Operation Manual

Table Of Contents
Problemen oplossen
186
U kunt een beeld niet goed projecteren
De projector schakelt zichzelf uit
De onderdrukking van
de
bewegingsonscherpte is
niet beschikbaar.
Onderdrukking van de bewegingsonscherpte is niet
mogelijk in de beeldmodus DICOM SIM.
Oorzaak Maatregel
Het geprojecteerde
beeld is in verticale of
horizontale richting
omgekeerd.
De instelling voor plafondbevestiging of plaatsing
aan de achterkant is onjuist. Controleer de instelling
[Beeldomkeer H/V] in het menu [Installatie-
instellingen]. (P98)
U gebruikt een
computerkabel waarvan
sommige pennen niet
zijn aangesloten.
Gebruik een computerkabel waarvan alle pennen zijn
aangesloten.
Oorzaak Maatregel
De luchtinlaat of -uitlaat
is geblokkeerd.
Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat is geblokkeerd.
Als de luchtinlaat of -uitlaat is geblokkeerd, gaat de
temperatuur binnenin de projector omhoog en wordt
de stroom automatisch uitgeschakeld om de
projector te beschermen. (De [WARNING]- en
[TEMP]-lampjes branden.) Wacht totdat de
projectortemperatuur zakt en controleer dat de
luchtinlaat of -uitlaat niet langer geblokkeerd is,
schakel vervolgens de projector in. (P26, P60)
Het luchtfilter is vies. Controleer of het luchtfilter verstopt is met stof.
Als het luchtfilter verstopt is, maak het dan schoon of
vervang het luchtfilter. (P162, P163)
De lamp is kapot
gesprongen
(of er is een storing in de
lamp).
Volg de aanwijzingen in “Voorzorgsmaatregelen bij
de vervanging van defecte lampen” (P15) als de
lamp kapot is gesprongen.
De bedrijfstemperatuur
is niet goed.
Controleer of de bedrijfstemperatuur tussen 0°C en
40°C ligt. (P18)
Projectorinstellingen moeten worden aangepast als u
de projector gebruikt op een hoogte van 2.300 m of
meer. Stel in het menu [Installatie-instellingen] bij
[Professionele instellingen] de optie [Grote hoogte]
op [Aan]. (P102)
Oorzaak Maatregel