Operation Manual

156
De schermweergave en instellingsopties kunnen per printer
verschillen. Sommige instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar.
Raadpleeg de instructiehandleiding bij de printer voor meer informatie.
1
Selecteer de opname die u wilt
afdrukken.
Controleer of linksboven in het LCD-
scherm het pictogram <w> wordt
weergegeven.
Draai aan het instelwiel <
5
> om de
opname te selecteren die u wilt afdrukken.
2
Druk op <
0
>.
X Het scherm met afdrukinstellingen
wordt weergegeven.
3
Selecteer [Papier inst.].
Selecteer [Papier inst.] en druk
vervolgens op <0>.
X Het scherm met papierinstellingen
wordt weergegeven.
wAfdrukken
Pictogram aangesloten printer
Scherm met afdrukinstellingen
* Afhankelijk van de printer zijn bepaalde instellingen, bijvoorbeeld het
afdrukken van de datum en het bestandsnummer en bijsnijden, mogelijk
niet beschikbaar.
Stel hier de afdrukeffecten in (pag. 158).
Hier schakelt u het afdrukken van datum of
bestandsnummer in of uit.
Hier stelt u het aantal af te drukken exemplaren in.
Hier stelt u het in waar de opname moet worden afgesneden (pag. 161).
Hier stelt u het papierformaat, de papiersoort en de indeling in.
Hiermee gaat u terug naar stap 1.
Hiermee start u het afdrukken.
Het papierformaat, de papiersoort en de pagina-indeling die u hebt ingesteld,
worden weergegeven.