Operation Manual

182
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN
C.Fn IV -3 Wijs SET-knop toe
U kunt aan <0> een functie toewijzen die u veel gebruikt. Als de camera
gereed is voor het maken van opnamen, kunt u op <0> drukken.
0: Normaal (uitgeschakeld)
1: Beeldkwaliteit
Druk op <0> om het instellingenscherm voor de opnamekwaliteit weer
te geven op het LCD-scherm. Draai aan het instelwiel <6> of <5>
om de gewenste opnamekwaliteit in te stellen en druk vervolgens op
<0>.
2: Picture Style (Beeldstijl)
Druk op <0> om het scherm waarin de Picture Style kan worden
geselecteerd weer te geven op het LCD-scherm. Draai aan het
instelwiel <6> of <5> om een Picture Style te selecteren en druk
vervolgens op <0>.
3: Menu display
Heeft dezelfde functie als de knop <M>.
4: Beeld herhalen
Heeft dezelfde functie als de knop <x>.
5: Scherm Snel instellen
Wanneer u op <0> drukt, wordt het scherm Snel instellen
weergegeven. Houd <9> schuin om de functie te selecteren en draai
vervolgens aan het instelwiel <5> of <6> om de functie in te stellen.
C.Fn IV -4 Wiel richting bij Tv/Av
0: Normaal
1: Omgekeerde richting
U kunt de richting waarin het instelwiel moet worden gedraaid voor het
instellen van sluitertijd en diafragma, omkeren.
In de modus voor handmatige belichting is de draairichting van de
instelwielen <6> en <5> omgekeerd. In andere opnamemodi is de
draairichting van het instelwiel <6> omgekeerd. De draairichting van
het instelwiel <5> blijft gelijk in de modus voor handmatige belichting
en bij het instellen van de belichtingscompensatie.