Operation Manual

27
<2> : De camera is uitgeschakeld
en werkt niet. Zet de aan-
uitschakelaar op deze positie
wanneer u de camera niet
gebruikt.
<1> : De camera is ingeschakeld.
<J> : De camera en <5> werken
(pag. 37).
Wanneer u de aan-uitschakelaar instelt op <1/J> of <2>,
wordt de sensorreiniging automatisch uitgevoerd. Tijdens het
reinigen van de sensor wordt <f> op het LCD-scherm
weergeven. Zelfs tijdens het reinigen van de sensor kunt u opnamen
maken. Door de ontspanknop half in te drukken (pag. 35), stopt u
het reinigen van de sensor en kunt u een opname maken.
Als u met de aan-uitschakelaar snel achter elkaar wisselt tussen
<1/J>/<2> wordt het pictogram <f> mogelijk niet
weergegeven. Dit is normaal en is geen defect.
Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch
uitgeschakeld nadat deze ongeveer 1 minuut niet is gebruikt. Om de
camera weer in te schakelen, drukt u gewoon de ontspanknop in
(pag. 35).
U kunt de automatische uitschakeltijd wijzigen door middel van de
menu-instelling [5 Uitschakelen] (pag. 44).
De camera inschakelen
De zelfreinigende sensor
Automatisch uitschakelen
Als u de aan-uitschakelaar op <2> zet terwijl een opname op de kaart
wordt opgeslagen, wordt [Opslaan...] weergegeven en wordt de camera
uitgeschakeld nadat de opname op de kaart is opgeslagen.