Operation Manual

100
Als gevolg van fysieke eigenschappen van de lens lijken de vier hoeken van de
opname mogelijk donkerder. Dit wordt verval van het lenslicht of verminderde
belichting van de buitenste gebieden genoemd. U kunt dit corrigeren. Voor
JPEG-afbeeldingen kan verval van het lenslicht worden gecorrigeerd wanneer
de opname wordt vastgelegd. Voor RAW-afbeeldingen kan dit worden
gecorrigeerd met Digital Photo Professional (meegeleverde software).
De standaardinstelling is [Inschakelen].
1
Selecteer [Correctie helderheid
randen].
Selecteer in het tabblad [1]
[Correctie helderheid randen] en
druk vervolgens op <0>.
2
Configureer de correctie-instelling.
Controleer of op het scherm
[
Correctiegegevens beschikbaar
] wordt
weergegeven bij het gebruikte objectief.
Als [Correctiegeg. niet
beschikbaar] wordt weergegeven,
raadpleegt u 'Correctiegegevens voor
het objectief' op de volgende pagina.
Druk op de toets <V> om
[Inschakelen] te selecteren en druk
vervolgens op <0>.
3
Maak de opname.
De opname wordt vastgelegd met de
gecorrigeerde belichting van het buitengebied.
3
Correctie voor belichting in het buitengebied
Correctie ingeschakeld Correctie uitgeschakeld