Operation Manual

109
A Opnamefuncties instellenN
2
Selecteer de functie en stel deze
in.
Druk op de toets <S> om de in te
stellen functie te selecteren.
X De naam van de geselecteerde
functie wordt onderaan weergegeven.
Draai aan het instelwiel <6> om de
instelling te wijzigen.
Zelfs wanneer de Live view-opname wordt weergegeven, kunt u de
<M>-functies instellen en opnamen afspelen <x>. Als u
[2 Stofwisdata], [6 Sensorreiniging], [7 Wis instellingen] of
[7 Firmware versie] selecteert, wordt de Live view-opname beƫindigd.
De lichtmeetmethode wordt ingesteld op meervlaksmeting voor Live
view-opnamen.
Als [
Sluiter/AE vergrendelknop
] (pag. 188) in het menu [
7
Persoonlijke
voorkeuze(C.Fn)
] is ingesteld op [
1: AE vergrendeling/AF
], kunt u
AE-vergrendeling gebruiken door de ontspanknop half in te drukken.
U kunt de scherptediepte controleren door op de knop voor een
voorbeeld van de scherptediepte te drukken.
Tijdens het maken van continu-opnamen wordt de belichting die is ingesteld
voor de eerste opname ook toegepast op alle volgende opnamen.
Het gebruik van <8> is gelijk aan het gebruik van <d>.
Als de camera lange tijd niet is gebruikt, wordt deze automatisch
uitgeschakeld wanneer [
5
Uitschakelen
] actief is (pag. 131). Als
[
5 Uitschakelen
] is ingesteld op [
Uit
] wordt het maken van Live view-
opnamen na 30 minuten automatisch gestopt (de camera blijft ingeschakeld).
U kunt de meegeleverde AV-kabel of HDMI-kabel (afzonderlijk
verkrijgbaar) gebruiken om de Live view-opname op een tv-scherm weer
te geven (pag. 156-157).
U kunt ook een afstandsbediening gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar,
pag. 194) voor Live view-opnamen.