Operation Manual

111
De beschikbare AF-modi zijn [Live mode], [u Live mode]
(gezichtsherkenning, pag. 112) en [Quick mode] (pag. 116).
Wanneer u nauwkeuring wilt scherpstellen, stelt u de modusschakelaar
op het objectief in op <MF>, vergroot u de opname en stelt u handmatig
scherp (pag. 118).
Selecteer de AF-modus.
Selecteer onder [6 Live view
functie inst.] de optie [AF mode].
Druk terwijl de Live view-opname
wordt weergegeven op <0> om de
AF-modus te selecteren op het
scherm Snel instellen.
De beeldsensor wordt gebruikt om scherp te stellen. Hoewel automatisch
scherpstellen mogelijk is als de Live view-opname wordt weergegeven,
duurt dat in deze modus langer dan in de Quick mode
.
Scherpstellen is in deze modus ook lastiger dan in de Quick mode.
1
Geef de Live view-opname weer.
Druk op de knop <A>.
X De Live view-opname wordt
weergegeven op het LCD-scherm.
X Het AF-punt < > wordt
weergegeven.
2
Verplaats het AF-punt.
Druk op de toets <
S
> als u het
AF-punt wilt verplaatsen naar de positie
waarop u wilt scherpstellen (het AF-
punt kan niet worden verplaatst naar de
randen van het beeld).
Druk op de knop <L> om het AF-
punt weer in het midden te zetten.
Automatisch scherpstellenN
De AF-modus selecteren
Live mode: d
AF-punt