Operation Manual

113
Automatisch scherpstellenN
2
Stel scherp op het onderwerp.
Druk op de knop <A> om scherp te
stellen op het gezicht dat door het
kader <p> wordt bedekt.
X
Als de scherpstelling is bereikt, wordt het
AF-punt groen en klinkt er een pieptoon.
X Als de scherpstelling niet wordt
bereikt, wordt het AF-punt rood.
Als geen gezicht kan worden
gedetecteerd, wordt het < > AF-punt
weergegeven en wordt het middelste
AF-punt gebruikt om scherp te stellen.
3
Maak de opname.
Controleer de scherpstelling en
belichting en druk de ontspanknop in
om de opname te maken (pag. 106).
Als de scherpstelling helemaal verloren is gegaan, is gezichtsherkenning niet
mogelijk. Als u zelfs handmatig kunt scherpstellen met het objectief wanneer de
modusschakelaar op het objectief is ingesteld op <
f
>, draait u de focusring om
ruw scherp te stellen. Het gezicht wordt dan herkend en <
p
> wordt weergegeven.
Het is mogelijk dat een ander object dan een menselijk gezicht wordt
herkend als een gezicht.
Gezichtsherkenning werkt niet wanneer het gezicht erg klein of erg groot
is in de opname, te helder of te donker is, horizontaal of diagonaal is
gekanteld of gedeeltelijk is verborgen.
Het scherpstelkader <
p
> dekt mogelijk slechts een gedeelte van het gezicht.
Als u op de knop <
L
> drukt, schakelt de AF-modus over naar de Live mode
(pag. 111). Druk op de toets <
S
> om naar een ander AF-punt te gaan. Druk nogmaals
op de knop <
L
> om terug te keren naar de
u
Live mode (met gezichtsherkenning).
Aangezien automatische scherpstelling niet mogelijk is voor een gezicht
dat dichtbij de rand van een opname wordt gedetecteerd, wordt <p>
grijs weergegeven. Wanneer u in dat geval op de knop <
A> drukt,
wordt het middelste AF-punt < > gebruikt om scherp te stellen.