Operation Manual

131
Handige functies
Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch uitgeschakeld nadat de
camera gedurende een bepaalde ingestelde tijd niet is gebruikt. U kunt de
tijdsduur voor automatisch uitschakelen instellen. Als de camera is
uitgeschakeld als gevolg van een automatische uitschakeling, kunt u de camera
weer activeren door de ontspanknop half in te drukken of door op een van de
volgende knoppen te drukken: <
M
> <
B
> <
x
> enzovoort.
Als [Uit] is ingesteld, schakelt u de camera zelf uit of drukt u op
de knop <B> om de weergave van opname-instellingen uit te
schakelen en zo de batterij te sparen.
Als [Uit] is ingesteld en de camera gedurende 30 minuten niet wordt
gebruikt, wordt het LCD-scherm automatisch uitgeschakeld. U kunt het
LCD-scherm weer inschakelen door op de knop <
B
> te drukken.
Selecteer op het tabblad [5] de optie
[Uitschakelen] en druk vervolgens op
<0>. Stel de tijd in en druk vervolgens
op <0>.
U kunt de helderheid van het LCD-scherm aanpassen, zodat het
gemakkelijker te lezen is.
Selecteer op het tabblad [6] de optie
[LCD helderheid] en druk vervolgens op
<0>. Druk als het scherm voor
aanpassing wordt weergegeven op de
toets <U> om de helderheid aan te
passen en druk vervolgens op <0>.
Stel bij het controleren van de
belichtingstijd van een opname de
helderheid van het LCD-scherm op 4 in
en zorg dat omgevingslicht geen invloed
op het beeld heeft.
3 De tijd voor automatisch uitschakelen instellen
3 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen