Operation Manual

166
De schermweergave en instellingsopties kunnen per printer
verschillen. Sommige instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar.
Raadpleeg de instructiehandleiding bij de printer voor meer informatie.
1
Selecteer de opname die u wilt afdrukken.
Controleer of linksboven in het
LCD-scherm het pictogram <w>
wordt weergegeven.
Druk op de toets <
U
> om de opname
te selecteren die u wilt afdrukken.
2
Druk op <
0
>.
X Het scherm met afdrukinstellingen
wordt weergegeven.
3
Selecteer [Papier inst.].
Selecteer [Papier inst.] en druk
vervolgens op <0>.
X Het scherm met papierinstellingen
wordt weergegeven.
wAfdrukken
Pictogram aangesloten printer
Scherm met afdrukinstellingen
* Afhankelijk van de printer zijn bepaalde instellingen, bijvoorbeeld het
afdrukken van de datum en het bestandsnummer en bijsnijden, mogelijk
niet beschikbaar.
Stel hier de afdrukeffecten in (pag. 168).
Hier schakelt u het afdrukken van datum
of bestandsnummer in of uit.
Hier stelt u het aantal af te drukken exemplaren in.
Hier stelt u in waar de opname moet worden
afgesneden (pag. 171).
Hier stelt u het papierformaat, de papiersoort en de indeling in.
Hiermee gaat u terug naar stap 1.
Hiermee start u het afdrukken.
Het papierformaat, de papiersoort en de pagina-indeling die u hebt ingesteld,
worden weergegeven.