Operation Manual

67
S Het AF-punt selecterenN
Als u van dichtbij een portret wilt maken, gebruikt u 1-beeld
AF en stelt u scherp op de ogen.
Als u eerst op de ogen scherpstelt, kunt u de compositie vervolgens
opnieuw bepalen terwijl het gezicht scherp blijft.
Als het moeilijk is om scherp te stellen, selecteert en gebruikt u
het middelste AF-punt.
Het middelste AF-punt is het gevoeligste AF-punt van de negen. Met
een snel objectief van f/1.0 tot f/2.8 kunt u via het middelste AF-punt
uiterst nauwkeurig scherpstellen.
Stel de camera in op automatische AF-puntselectie en AI Servo
AF om gemakkelijker op een bewegend onderwerp te kunnen
scherpstellen.
Gebruik eerst het middelste AF-punt om scherp te stellen. Als het
onderwerp van het middelste AF-punt af beweegt, blijven de overige
AF-punten het onderwerp automatisch volgen.
1
Stel de modusschakelaar op het
objectief in op <MF>.
2
Stel scherp op het onderwerp.
Stel scherp door de focusring op het
objectief te draaien totdat u het
onderwerp scherp in de zoeker ziet.
Opnametips
MF: Handmatig scherpstellen
Focusring
Als u bij handmatige scherpstelling de ontspanknop half indrukt, knippert
het AF-punt waarop is scherpgesteld gedurende korte tijd rood en licht
het focusbevestigingslampje <o> in de zoeker op.
<AF> staat voor Auto Focus (automatische scherpstelling). <MF> staat
voor Manual Focus (of handmatige scherpstelling).