Operation Manual

184
Het beeld is wazig of onscherp.
De camera beweegt
wanneer de ontspanknop
wordt ingedrukt.
z Bevestig de procedures in ' wordt
weergegeven' (p. 182).
Het AF-hulplicht is ingesteld
op [Uit].
z In donkere omgevingen die
ongunstig zijn voor het automatisch
scherpstellen van de camera, wordt
het AF-hulplicht geactiveerd om het
scherpstellen te vergemakkelijken.
Het AF-hulplicht werkt niet wanneer
het is uitgeschakeld. U moet het
daarom instellen op [Aan] om het
te activeren (p. 53). Zorg ervoor
dat u het AF-hulplicht niet afdekt
met uw hand wanneer u het hulplicht
gebruikt.
Het onderwerp valt buiten
het focusbereik.
z Maak een opname op de juiste
focusafstand van het onderwerp
(p. 209).
z De camera is mogelijk ingesteld
op een ongewenste functie (zoals
macro). Annuleer de instelling.
Het onderwerp laat zich
moeilijk scherpstellen.
z Gebruik de focusvergrendeling of AF
lock om de opname te maken (p. 94).
Het onderwerp van de opname is te donker.
Er is niet voldoende licht. z Stel de flitser in op (Flitser aan)
(p. 64).
Het onderwerp is
onderbelicht omdat de
omgeving te licht is.
z Stel de belichtingscompensatie in op
een positieve waarde (+) (p. 97).
z Gebruik AE lock of gebruik
spotmeting (pagina's 95, 98).
Het onderwerp valt buiten
het bereik van de flitser.
z Als u de ingebouwde flitser gebruikt,
moet het onderwerp van de opname
zich binnen de flitsafstand
bevinden(p. 210).
z Verhoog de ISO-waarde voordat
u de opname maakt (p. 71).