Operation Manual

21
Wat u met de faxfuncties kunt doen
Dit gedeelte beschrijft de procedures voor het gebruik van de standaard faxfuncties.
Voor het gebruik van de faxfunctie is een optioneel product nodig.
Verzenden van een fax
2
Selecteren van functie
Selecteer [Fax] op het scherm Hoofdmenu.
Druk op [Fax].
Het scherm met basisfuncties voor [Fax] wordt getoond.
1
Plaatsen van originelen
Plaats het origineel in de aanvoer of op de glasplaat.
Originelen in de aanvoer plaatsen
Stel de geleiders in op het formaat van uw originelen. Plaats uw
originelen met de te kopiëren zijde naar boven.
Originelen op de glasplaat plaatsen
Open de aanvoer/het kopieerdeksel.
Plaats uw originelen met de tekstzijde naar beneden.
Sluit voorzichtig de aanvoer/het kopieerdeksel.
Als er een aanmeldscherm voor Afdelings-ID
beheer of SSO-H verschijnt, dient u de betreende
authenticatiegegevens (ID, wachtwoord/PIN) in
te voeren. Als de Kaartlezer-C1 is geïnstalleerd,
plaatst u eerst een controlekaart.
U kunt diverse faxfuncties instellen. Voor meer
informatie raadpleegt u pag. 23 tot pag. 28 van
deze handleiding.