Operation Manual

37
Wat u met de functie Scannen en opslaan kunt doen
2
Selecteren van functie
Selecteer [Scannen en opslaan] op het scherm Hoofdmenu.
Druk op [Scannen en opslaan].
Selecteer [Geheugenmedia] op het scherm waarin u het type opslag
kunt selecteren.
1
Plaatsen van originelen
Plaats het origineel in de aanvoer of op de glasplaat.
Originelen in de aanvoer plaatsen
Stel de geleiders in op het formaat van uw originelen. Plaats uw
originelen met de te kopiëren zijde naar boven.
Originelen op de glasplaat plaatsen
Open de aanvoer/het kopieerdeksel.
Plaats uw originelen met de tekstzijde naar beneden.
Sluit voorzichtig de aanvoer/het kopieerdeksel.
Om geheugenmedia te gebruiken, dient u de volgende instellingen vooraf aan te geven.
1. Druk op .
2. Druk op [Voorkeuren] [Weergave-instellingen] [Opslaglocatie weergave-instellingen].
3. Selecteer [Aan] voor <Geheugenmedia>.
4. Druk op [OK].
Om de gescande gegevens op te slaan in geheugenmedia, sluit u een USB-geheugen aan op de USB-poort.
Voor informatie over de ondersteunde geheugenmedia raadpleegt u de e-Handleiding > Scannen en opslaan.
Voor toegang tot het netwerk (Geavanceerde ruimte) raadpleegt u “Een geavanceerde ruimte instellen op het netwerk” in de Setup-gids.
Als er een aanmeldscherm voor Afdelings-ID
beheer of SSO-H verschijnt, dient u de betreende
authenticatiegegevens (ID, wachtwoord/PIN) in
te voeren. Als de Kaartlezer-C1 is geïnstalleerd,
plaatst u eerst een controlekaart.
In dit onderdeel worden de basisprocedures beschreven voor het scannen van originelen en het vervolgens opslaan hiervan als een
bestand. In dit gedeelte wordt beschreven hoe gescande gegevens worden opgeslagen in geheugenmedia.
Voor het gebruik van de scanfunctie is een optioneel product nodig. Als u de imageRUNNER ADVANCE C2030L/C2020L gebruikt. is een
optioneel product nodig om de geavanceerde ruimte van machines van de andere imageRUNNER ADVANCE serie op het netwerk te gebruiken.
Opslaan van gescande gegevens