Operation Manual

129
U kunt een deel van een opgeslagen beeld uitsnijden en dit opslaan als een
nieuw beeldbestand.
Selecteer [Trimmen].
Druk op de knop n, selecteer
[Trimmen] op het tabblad 1 en druk
op de knop m.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen
qr
of draai aan de
instelknop
om het beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
m
.
Pas het snijgebied aan.
Er verschijnt een kader rond het gedeelte
van het beeld dat u wilt bijsnijden.
Het oorspronkelijke beeld verschijnt
linksboven en het bijgesneden beeld
rechtsonder.
U kunt het kader kleiner of groter maken
door de zoomknop naar links of rechts
te duwen.
Met de knoppen opqr kunt u het kader
verplaatsen.
Met de knop m wijzigt u de stand van
het kader.
In een beeld met gedetecteerde gezichten
verschijnen grijze kaders rond de gezichten
linksboven in het beeld. U kunt deze kaders
gebruiken voor bijsnijden. U kunt schakelen
tussen kaders door aan de instelknop te
draaien.
Druk op de knop n.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
Volg stap 4 en 5 op p. 128.
Trimmen
Snijgebied
Weergave van snijgebied
Resolutie na bijsnijden