Operation Manual

72
Wanneer u lastig kunt scherpstellen omdat de opname voorwerpen bevat
die zich zowel dichtbij als veraf bevinden, kunt u het scherpstelbereik
(het afstandsbereik vanaf het onderwerp) wijzigen voor een betrouwbaardere
scherpstelling.
Kies een scherpstelbereik.
Druk eerst op de knop q en druk daarna
op de knoppen qr of draai aan de
instelknop om de optie te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
De geselecteerde instelling wordt
weergegeven op het scherm.
* Wanneer u de zoomknop naar j blijft duwen totdat de lens niet meer beweegt en dus
de maximale groothoekinstelling van de lens is bereikt.
Het scherpstelbereik wijzigen (Macro/Oneindig)
Afstand voor een opname Beschrijving
e 3 – 50 cm
*
Hiermee stelt u alleen scherp op
onderwerpen die zich vlakbij bevinden.
u Meer dan 3 m
Hiermee stelt u alleen scherp op
onderwerpen die zich veraf bevinden.
De randen van het beeld kunnen donker worden als u de flitser gebruikt in
een macro-opname.
Probeer de camera op een statief te zetten en opnamen te maken met Î, zodat
de camera niet kan bewegen waardoor het beeld onscherp wordt (p. 79).
U kunt het AF-kader verkleinen wanneer u wilt scherpstellen op een specifiek
gedeelte van het onderwerp (p. 85).
Hoe kan ik betere close-ups maken?