Operation Manual
Table Of Contents
- Digital Photo Professional
- Inleiding
- Inhoud
- Opnamen downloaden
- Opnamen weergeven
- Opnamen ordenen en sorteren
- Opnamen bewerken
- RAW-opnamen
- JPEG- en TIFF-opnamen bewerken
- Toolpaletten
- Bewerken met het toolpalet Basisaanpassingen
- Bewerken met het toolpalet Kleurtoon aanpassen
- Bewerken met het toolpalet Kleur aanpassen
- Bewerken met het toolpalet Gedetailleerd aanpassen
- Bewerken met het toolpalet Bijsnijden/Hoek aanpassen
- Bewerken met het toolpalet Lenscorrectie
- Bewerken met het toolpalet Stof verwijderen/Kopieerstempel
- De te gebruiken kleurruimte instellen
- Soft-Proof Colors gebruiken
- Bewerkingsresultaten opslaan
- Opnamen opnieuw bewerken
- Aanpassingsgegevens (recept) gebruiken
- Meerdere opnamen aanpassen en met elkaar vergelijken
- Opnamen efficiënt bewerken
- Een RAW-opname overbrengen naar Photoshop
- De werkbalk in het hoofdvenster aanpassen
- Opnamen printen
- Grote aantallen RAW-opnamen verwerken
- Opnamen op afstand
- Voorkeuren opgeven
- Referentie
- Index
![](/manual/canon/digital-photo-professional-versie-4-2-mac/operation-manual-dutch/images/img-56.png)
56
3
1
2
4
5
Inleiding
Inhoud
Opnamen
weergeven
Opnamen
printen
Referentie/
Index
6
Grote aantallen
RAW-opnamen
verwerken
7
Opnamen
op afstand
8
Voorkeuren
opgeven
Opnamen
sorteren
Opnamen
downloaden
Opnamen
bewerken
2
Klik op een punt dat u als standaard voor wit wilt instellen.
De kleur van de opname wordt aangepast met het geselecteerde punt
als de standaard voor wit.
Als u op een ander punt in de opname klikt, wordt de witbalans opnieuw
aangepast.
Klik nogmaals op de knop [ ] om de automatische
witbalanscorrectie te beëindigen.
De coördinaten van de cursorpositie en de
RGB-waarden (8-bits conversie)
Klik hierop
Als uw opname geen witte gebieden bevat, kunt u de witbalans aanpassen door
in stap 2 op een grijs punt in de opname te klikken. Hiermee is het resultaat van
de aanpassingen hetzelfde als wanneer u een wit gebied selecteert.
Als uw opname geen witte gebieden bevat
De uitgevoerde aanpassingen worden doorgevoerd en weergegeven in het
histogram. U kunt ook het histogram weergeven voordat u aanpassingen
aanbrengt.
U kunt de helderheid, het contrast en de kleur van een bepaald gebied
aanpassen door de kleurtooncurve te wijzigen (pag. 122).
1
Selecteer de kleurtooncurvemodus en de interpolatiemethode.
Tooncurve aanpassen
Geavanceerd