Gebruikershandleiding DR-9050C/DR-7550C DR-6050C Lees a.u.b. eerst deze handleiding voordat u de scanner gaat gebruiken. Bewaar deze handleiding na het lezen goed om eventueel in de toekomst te kunnen raadplegen.
Internationaal ENERGY STAR® programma voor kantoorapparatuur Als ENERGY STAR® Partner heeft Canon Electronics Inc. bepaald dat dit apparaat voldoet aan de richtlijnen van het ENERGY STAR® Program inzake zuinig energieverbruik. Het International ENERGY STAR® Office Equipment Program is een internationaal programma ter bevordering van energiebesparing bij het gebruik van computers en ander kantoorapparatuur.
Afstandsverklaringen De informatie in dit document kan worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving. CANON ELECTRONICS INC. GEVEN GEEN ENKELE GARANTIE AF MET BETREKKING TOT DIT MATERIAAL, HETZIJ EXPLICIET OF IMPLICIET, BEHALVE ZOALS VOORZIEN HIERIN, MET INBEGRIP, ECHTER ZONDER BEPERKING HIERTOE, VAN GARANTIES WAT BETREFT VERHANDELBAARHEID, VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR PRIVEGEBRUIK OF TEGEN SCHENDINGEN VAN PATENTEN. CANON ELECTRONICS INC.
Voorwoord Hartelijk voor het aanschaffen van de Canon imageFORMULA DR-6050C/DR-7550C/DR-9050C documentscanner. Lees deze en de volgende handleidingen grondig door voordat u de scanner gebruikt, zodat u de mogelijkheden goed leert kennen en de functies maximaal kunt benutten. Bewaar deze handleidingen na het lezen op een veilige plek om ze eventueel in de toekomst te kunnen raadplegen. Wenk Handleidingen voor de scanner • De Gebruikershandleiding en de documentbestanden voor CapturePerfect 3.
In deze handleiding gebruikte symbolen Indeling van deze handleiding De volgende symbolen worden in deze handleiding gebruikt om procedures, beperkingen, voorzorgsmaatregelen bij het gebruik en veiligheidsaanwijzingen toe te lichten. Deze handleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken.
Gebruikershandleiding Hardware Lees a.u.b. eerst deze handleiding voordat u de scanner gaat gebruiken. Bewaar deze handleiding na het lezen goed om eventueel in de toekomst te kunnen raadplegen.
Hardware De documentuitvoerlade voorbereiden............... 3-11 Inhoudsopgave 4. Documentinvoermethoden ............................. 3-13 Voorwoord ...............................................................iii De documentinvoermethode kiezen ................... 3-13 Handleidingen voor de scanner............................... iii In deze handleiding gebruikte symbolen ................. iv Indeling van deze handleiding ................................. iv 5. Scannen .............................
Hardware Hoofdstuk 6 Praktische voorbeelden 1. Meldingen.........................................................6-2 Statusweergave.................................................... 6-2 Foutmeldingen...................................................... 6-3 2. Problemen oplossen.........................................6-5 Soorten problemen ............................................... 6-5 Probleem en oplossing ......................................... 6-5 3. De software verwijderen....................
Hoofdstuk 1 Voor gebruik 1. Belangrijke veiligheidsinstructies ..................... 1-2 Installatieplaats .....................................................1-2 Netspanning ..........................................................1-2 De scanner verplaatsen ........................................1-3 Behandeling ..........................................................1-3 Afvalverwerking.....................................................1-5 2. Kenmerken ...............................................
Hoofdstuk 1 Voor gebruik 1. Belangrijke veiligheidsinstructies Lees voor een veilig gebruik van de scanner de onderstaande veiligheidsrichtlijnen en -voorzorgsmaatregelen. ● Plaats de scanner niet in ruimtes met snelle temperatuursschommelingen. Als de kamer waar u de scanner installeert koud is maar snel warm wordt, kan zich condens vormen binnen in de scanner. Dit kan leiden tot een aanmerkelijke verslechtering van de scankwaliteit.
Hoofdstuk 1 Voor gebruik ● Trek niet direct aan het netsnoer. Houd het snoer vast bij de stekker wanneer u het uit het stopcontact haalt. ● Plaats geen voorwerpen in de buurt van de stekker zodat u in noodgevallen bij het stopcontact kunt om de stekker eruit te halen. ● Als u vragen heeft over de netvoeding, neem dan contact op met uw Canon-leverancier of ondersteuningsdienst voor verdere informatie. ● Maak eerst de verbindingskabel en het netsnoer los voordat u de scanner verplaatst.
Hoofdstuk 1 Voor gebruik ■ Probeer nooit de scanner uit elkaar te halen of op andere wijze te wijzigen, omdat dit kan leiden tot brand en elektrische schokken. ■ Gebruik geen brandbare sprays in de buurt van de scannereenheid. ■ Zet, voordat u de scanner reinigt, het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact. ■ Reinig de scanner met behulp van een vochtige, goed uitgewrongen doek. Gebruik nooit alcohol, benzeen, verfverdunner of andere brandbare stoffen.
Hoofdstuk 1 Voor gebruik ■ Zorg dat er geen water of brandbare stoffen (alcohol, verfverdunner, benzeen, etc.) terechtkomen in de scanner omdat dit kan leiden tot brand of elektrische schokken. ■ Schakel voor de veiligheid de scanner uit wanneer u het apparaat enige tijd niet gebruikt, bijvoorbeeld ’s nachts. Zet voor de veiligheid het apparaat ook uit en trek het netsnoer uit het stopcontact wanneer u het apparaat voor langere tijd niet gebruikt, bijvoorbeeld tijdens vakanties.
Hoofdstuk 1 Voor gebruik 2. Kenmerken De belangrijkste functies van de DR-6050C/7550C/9050C worden hieronder beschreven. ● Opdrachtfunctie De scanvoorwaarden en de opslaglocatie voor de afbeeldingsbestanden worden bij de opdracht opgeslagen, zodat u kunt scannen met alleen de knoppen op het bedieningspaneel. (Zie "De opdrachtfunctie" op pag. 3-16.
Hoofdstuk 1 Voor gebruik ● Nietjesdetectie De scanner stopt de invoer wanneer er een geniete stapel documenten wordt ingevoerd. (Zie "Nietjesdetectie" op pag. 4-6.) ● Ultrasone dubbele invoerdetectie De scanner stopt de invoer wanneer twee of meer documentpagina's tegelijkertijd worden ingevoerd. Dit wordt gedetecteerd door middel van ultrasoon geluid. (Zie "Dubbele invoerdetectie" op pag. 4-5.
Hoofdstuk 1 Voor gebruik ● Uitval en kleurverbetering De scanner beschikt over een uitvalkleur- en kleurversterkingsfunctie waarmee u een kleur kunt opgeven (rood, blauw of groen) die bij het scannen moet worden weggelaten of juist versterkt moet worden. Kleurendocument ● Folioscan Documenten die te groot zijn om in de invoersleuf te passen, kunnen worden gevouwen en aan twee kanten gescand. De beide afbeeldingen worden dan samengevoegd tot één grote afbeelding.
Hoofdstuk 1 Voor gebruik Overige functies ● Snel scanherstel Wanneer u deze functie aanzet en een sensor detecteert onjuiste invoer (vastgelopen papier of dubbele invoer) waardoor het scannen stopt, dan kunt u het probleem oplossen, waarna het scannen doorgaat vanaf de pagina waarbij het probleem was gedetecteerd. (Zie "Vastgelopen papier en dubbele invoer oplossen" op pag. 3-25.
Hoofdstuk 1 Voor gebruik 3. Namen en functies van onderdelen De namen en functies van de onderdelen van de DR-6050C/7550C/9050C zijn hieronder weergegeven. Vooraanzicht, invoersleuf en uitvoersleuf a Bovenste apparaatdeel Te openen voor het reinigen van de rollen of bij papierstoringen. (Zie pag. 3-25.) b Imprinterbehuizing Te openen voor het vervangen van de inktpatroon in de als optie verkrijgbare imprinter of het reinigen van de imprinter. (Zie pag. 5-13.
Hoofdstuk 1 Voor gebruik f Verlengstuk van de documentuitvoerlade Open het verlengstuk van de documentuitvoerlade als documenten uit de uitvoerlade dreigen te vallen. (Zie pag. 3-11.) g Papieruitvoerstoppers Pas deze aan aan de lengte van de documenten, om op de grond vallen van documenten te voorkomen. (Zie pag. 3-12.) h Documentgeleiders Pas deze aan aan de breedte van de documenten, zodat uitgevoerde documenten netjes opgestapeld worden. (Zie pag. 3-11.
Hoofdstuk 1 Voor gebruik Achteraanzicht a Ventilatieopeningen (uitlaatventilator) Blaast warmte vanuit de scanner. b Stroomaansluiting Sluit hier het meegeleverde netsnoer aan. (Zie pag. 2-8.) c USB-aansluiting (type B) Sluit hier de meegeleverde USB-kabel aan. (Zie pag. 2-7.) d SCSI-aansluiting (50-pins, half-pitch, D-subaansluiting) Sluit hier de SCSI-kabel aan. (Zie pag. 2-8.) e Minischakelaars (SCSI-id) Hiermee selecteert u het SCSI-id-nummer van de scanner. (Zie pag. 2-8.
Hoofdstuk 1 Voor gebruik Bedieningspaneel a Weergavepaneel Hier worden de gebruikersmodus, opdrachtinformatie, meldingen en de teller weergegeven. b [Count Clear]-toets (Teller-wissentoets) Wist de teller van het weergavescherm. c [Enter]-toets (Invoertoets) Hiermee selecteert u de gebruikersmodus en voert u instellingen in. d toetsen Hiermee selecteert u gebruikersmodus en opdracht. e Menutoets Hiermee wordt de gebruikersmodus weergegeven. (Zie pag. 4-8.) f [Job]-toets (Opdrachttoets) Selecteert taken.
Hoofdstuk 2 Installatie 1. Installatieprocedures........................................ 2-2 2. Installatievereisten ........................................... 2-3 3. Software-installatie .......................................... 2-5 Het installatiemenu................................................2-5 4. De scanner op de computer aansluiten ........... 2-7 Plaatsing van de aansluitingen .............................2-7 De scanner op de computer aansluiten ................2-7 5.
Hoofdstuk 2 Installatie 1. Installatieprocedures Volg de volgende installatiestappen om de scanner voor gebruik klaar te maken. Stap 1: Controleer de installatievereisten (Zie pag. 2-3) Stap 2: Installeer de software (Zie pag. 2-5) Stap 3: Sluit de scanner aan op de computer (Zie pag. 2-7) Stap 4: Zet de scanner aan (scannerherkenning) (Zie pag. 2-9) • Windows XP ATTENTIE • Installeer de software alvorens de scanner op de computer aan te sluiten.
Hoofdstuk 2 Installatie 2. Installatievereisten Om de scanner met uw computer te kunnen gebruiken, moet uw computer voldoen aan de volgende systeemvereisten. ■ Een van de volgende besturingssystemen: ■ Een ISIS-compatibele toepassing of een TWAIN-compatibele toepassing die compatibel is met de bovenstaande besturingssystemen.
Hoofdstuk 2 Installatie • Als de processor, het geheugen, de interfacekaart of andere specificaties niet voldoen aan de installatievereisten, kan de scansnelheid sterk afnemen en kan de overdracht langer duren. • Zelfs als de computer aan de aanbevolen specificaties voldoet, kan de scansnelheid variëren, afhankelijk van de scaninstellingen. • De ISIS-/TWAIN-stuurprogramma's die met de scanner worden meegeleverd werken niet noodzakelijkerwijs met alle ISIS- of TWAIN-compatibele toepassingen.
Hoofdstuk 2 Installatie 3. Software-installatie In deze paragraaf leest u hoe u de vereiste software installeert. ■ Het venster Normale installatie Het installatiemenu Dit venster verschijnt wanneer u klikt op "Normale installatie" in het menuvenster. Klik op de knop [Installeren] als u alle vermelde software wilt installeren. Na het plaatsen van de bij de scanner geleverde installatie-cd in het cd-station van de computer dient het onderstaande menu te verschijnen.
Hoofdstuk 2 Installatie ■ Het venster Handleiding lezen In dit venster kunt u een van de meegeleverde elektronische handleidingen selecteren: de Snelstartgids (een gedrukt exemplar is meegeleverd), de Referentiegids, de Gebruikershandleiding (deze handleiding) of de Bedieningsgids voor CapturePerfect 3.0.
Hoofdstuk 2 Installatie 4. De scanner op de computer aansluiten Er zijn twee manieren om de scanner op een computer aan te sluiten: via een USB-verbinding op een standaard USB-poort op de computer, of via een SCSI-verbinding op een SCSI-kaart die in een uitbreidingssleuf van de computer is geplaatst. Kies de methode die het beste past bij uw computeromgeving.
Hoofdstuk 2 Installatie 3. Sluit de scanner met de meegeleverde USB-kabel 4. Sluit de scanner met de meegeleverde SCSI-kabel aan op de computer. Steek de vierkante steker (type B) van de USB-kabel in de scanner. aan op de computer. Type B Type A ATTENTIE Let op het volgende wanneer u de scanner samen met andere apparaten aansluit in een seriële configuratie. • De SCSI-id van de scanner is bij aflevering op “SCSI ID = 2” ingesteld.
Hoofdstuk 2 Installatie 5. Inschakelen (Scannerherkenning) Als u de computer en de scanner inschakelt herkent de Plug-and-Play-functie van Windows de scanner en zal het vereiste stuurprogramma automatisch worden geïnstalleerd. De aan-/uitschakelaar Scannerherkenning De aan/uit-schakelaar bevindt zich links onderaan de voorzijde van de scanner. Zet de scanner Aan met een druk op de aan/uit-schakelaar. (Zie pag. 3-7.) Druk op de stroomschakelaar om de scanner in te schakelen.
Hoofdstuk 2 Installatie • Vanuit het configuratiescherm kunt u Apparaatbeheer op de volgende manier weergeven: – Onder Windows 2000, opent u het onderdeel [Systeem] en klikt u op [Apparaatbeheer] op het tabblad Hardware. – Onder Windows XP moet u eerst de Klassieke weergave van het configuratiescherm inschakelen voordat u het onderdeel [Systeem] krijgt te zien. Open dan het onderdeel [Systeem] en klik op [Apparaatbeheer] op het tabblad Hardware.
Hoofdstuk 3 Basisbediening 1. Het apparaat in- en uitschakelen ..................... 3-2 De aan-/uitschakelaar ...........................................3-2 2. Documenten .................................................... 3-3 In te voeren documentformaten ............................3-3 3. De documenttoevoer- en -uitvoerladen ........... 3-7 De documentinvoerlade voorbereiden ..................3-7 De documentgeleiders aanpassen........................3-9 De documentuitvoerlade voorbereiden ............
Hoofdstuk 3 Basisbediening 1. Het apparaat in- en uitschakelen Let op het volgende bij het aan- en uitzetten van de scanner. LET OP • Wacht na het uitschakelen altijd minstens 10 seconden voordat u weer inschakelt. • Als de scanner via een SCSI-kabel op de computer is aangesloten moet éérst de scanner worden ingeschakeld en daarna de computer. Als de computer eerst wordt ingeschakeld wordt de scanner wellicht niet juist door de computer herkend.
Hoofdstuk 3 Basisbediening 2. Documenten Deze scanner kan documenten scannen van verschillende afmetingen, van visitekaartjes en cheques tot A3-documenten. Documenten met volgende formaten en diktes kunnen ingevoerd worden, maar dat is afhankelijk van de gebruikte invoermodus. • Bij handmatige invoer moet u documenten één voor één invoeren. De toets [Separation Off] op het bedieningspaneel is dan verlicht en de invoerlade staat omhoog.
Hoofdstuk 3 Basisbediening Capaciteit documentinvoer DR-6050C: Tot 300 vel papier van goede kwaliteit of tot 28 mm hoogte (maximum) DR-7550C/9050C: Tot 500 vel papier van goede kwaliteit of tot 48 mm hoogte (maximum) • Wanneer u een tweezijdig document scant dat op dun papier is gedrukt, dan kan de afbeelding van de andere kant van de pagina doorschijnen.
Hoofdstuk 3 Basisbediening ■ Instelling voor de Lang-documentmodus 3. Controleer uw instellingen. [ON2]: Wanneer [Automatische detectie] of [Scannermaximum] de instelling voor het pagina formaat is geselecteerd, kunnen paginalengten tot 3.000 mm worden gedetecteerd. [ON1]: Wanneer [Automatische detectie] of [Scannermaximum] de instelling voor het pagina formaat is geselecteerd, kunnen paginalengten tot 1.000 mm worden gedetecteerd.
Hoofdstuk 3 Basisbediening 6. Druk op de stoptoets om de Gebruikersmodus te • Om documenten handmatig in te voeren bij het scannen van lange documenten, drukt u op de toets [Separation Off] op het bedieningspaneel. verlaten. ATTENTIE • In de Lang-documentmodus kan de verwerking trager verlopen. • Wanneer u scant met de Lang-documentmodus ingesteld op [ON1], kan de afbeelding verloren gaan als de scanmodus is ingesteld op kleur en de beeldkwaliteit is ingesteld op [Prioriteit beeldkwaliteit].
Hoofdstuk 3 Basisbediening 3. De documenttoevoer- en -uitvoerladen Voor het scannen dient u de documentinvoer- en -uitvoerladen instellen op het papierformaat. 1. Druk op de menutoets op het bedieningspaneel. De documentinvoerlade voorbereiden ■ Documentinvoerlade U kunt de hoogte van de documentinvoerlade aanpassen aan het aantal documentpagina's dat moet worden ingelegd (de standaardinstelling is de laagste positie). Menutoets De Gebruikersmodus staat aan.
Hoofdstuk 3 Basisbediening ■ Documentgeleiders 4. Druk op [Enter]. Schuif de documentgeleiders en pas de stand aan aan de breedte van uw document. [Enter]toets Wenk U kunt de linker- en rechterdocumentgeleiders onafhankelijk instellen zodat u niet-gecentreerd kunt invoeren. Voor nadere bijzonderheden, raadpleegt u "De documentgeleiders aanpassen" (pag. 3-9). De huidige instelling wordt aangegeven door knipperende vierkante haken [ ]. 5.
Hoofdstuk 3 Basisbediening ■ Zo voert u documenten aan de linkerkant in Maak voorzichtig de draad van het verlengstuk open. In dit voorbeeld ziet u hoe u documenten aan de linkerkant van de invoer kunt laden. 1. Zet de documentgeleiders zo ver mogelijk naar links en naar rechts. Wenk Gebruik de draad van het verlengstuk als het document buiten de rand van de documentlade steekt. 2. Plaats uw documenten tegen de linker De documentgeleiders aanpassen invoergeleider.
Hoofdstuk 3 Basisbediening ■ De documentgeleiders terugstellen 3. Vergrendel de linker documentgeleider (a), en plaats dan de rechter documentgeleider tegen de rechterkant van uw documenten (b). Als u de geleiders wilt terugstellen, zodat ze even ver van het midden komen te staan, dan volgt u de volgende stappen om de geleiders zo ver mogelijk naar links en rechts te spreiden. 1. Zorg dat de rechter documentgeleider vergrendeld is (a), en schuif de linker geleider helemaal naar links (b). 4.
Hoofdstuk 3 Basisbediening 3. Schuif de rechter documentgeleider helemaal naar De documentuitvoerlade voorbereiden rechts. De Uitvoerlade heeft twee documentuitvoergeleiders, het uitvoerladeverlengstuk en de papieruitvoerstopper die moeten worden aangepast aan de breedte en lengte van uw documenten. ■ Documentgeleiders Plaats de documentgeleiders in overeenstemming met de breedte van uw documenten.
Hoofdstuk 3 Basisbediening ■ Papieruitvoerstoppers Zet de juiste papieruitvoerstoppers omhoog zodat de uitgevoerde documenten niet van de uitvoerlade afvallen. Wenk De papieruitvoerstoppers zitten vast aan het documentuitvoerverlengstuk, u kunt dus hun positie aanpassen aan uw documentlengte. Wanneer papier van A4- formaat is ingelegd, sluit dan het verlengstuk van de documentuitvoerlade en zet de bovenste papieruitvoerstoppers omhoog.
Hoofdstuk 3 Basisbediening 4. Documentinvoermethoden Er zijn twee invoermethoden beschikbaar: Continue invoer, waarbij documenten vanuit de invoerlade worden ingevoerd door de pickuprol; en Handmatige invoer, waarbij u documenten één voor één tegen de invoerrol plaatst (de pickuprol staat dan uit). Handmatige invoer De [Separation Off]-toets is verlicht en de documentinvoerlade komt omhoog zodat de documenten één voor één handmatig kunnen worden ingevoerd.
Hoofdstuk 3 Basisbediening ■ De Continue handmatige invoermodus instellen Continue handmatige invoermodus Wanneer de documenten in Continue invoermodus niet goed gescheiden worden, schakel dan de Continue handmatige invoermodus in vanuit de Gebruikersmodus. Selecteer de HandmatigeInvoer-modus bij de instellingen Gebruikersmodus als u ononderbroken handmatige invoer wilt inschakelen. 1. Druk op de menutoets op het bedieningspaneel.
Hoofdstuk 3 Basisbediening 4. Druk op [Enter]. [Enter]-toets De huidige instelling wordt aangegeven door knipperende vierkante haken [ ]. 5. Selecteer [ON] of [OFF] door op de toets [ ] of [ te drukken en druk op [Enter] om uw keuze te bevestigen. ] 6. Druk op de stoptoets om de Gebruikersmodus te verlaten.
Hoofdstuk 3 Basisbediening 5. Scannen Het scannen kan gecontroleerd worden vanuit een scantoepassing zoals het meegeleverde CapturePerfect 3.0, of u kunt rechtstreeks scannen vanaf het bedieningspaneel van de DR-6050C/7550C/9050C met de Opdrachtfunctie. In deze paragraaf vindt u een beschrijving van de Opdrachtfunctie en een overzicht van CapturePerfect 3.0. 1. Druk op de [Job]-toets (opdrachttoets) op het De opdrachtfunctie bedieningspaneel.
Hoofdstuk 3 Basisbediening ■ Scannen met CapturePerfect 3. Voer de weergegeven opdracht uit met de starttoets. De volgende drie scanmodi zijn beschikbaar vanuit het scanmenu van CapturePerfect. Batchscan naar printer Hiermee worden de gescande afbeeldingen afgedrukt op een opgegeven printer. Batchscan naar bestand Hiermee worden de gescande afbeeldingen als bestand opgeslagen in een opgegeven map. Starttoets (Netwerk) 4. Open de opgegeven map en controleer of de afbeeldingsbestanden zijn opgeslagen.
Hoofdstuk 3 Basisbediening ■ CapturePerfect 3.0 gebruiken Pagina scannen Slechts één pagina van het document wordt gescand. In deze paragraaf leest u hoe u CapturePerfect 3.0 moet starten en documenten moet scannen. Als voorbeeld gebruiken we de functie Batchscan naar bestand. Voor nadere gegevens raadpleegt u de Bedieningsgids voor CapturePerfect 3.0.
Hoofdstuk 3 Basisbediening 2. Klik in het menu [Scannen] op [Scanner selecteren]. 6. Klik in het menu [Scannen] op [Batchscan naar bestand]. Het dialoogvenster [Scanner selecteren] verschijnt. Het dialoogvenster [Instellingen batchscan naar bestand] opent. 3. Selecteer [CANON DR-XXXX] en klik op de knop [Instellingen]. (Wat XXXX is, hangt af van het model dat u gebruikt) ATTENTIE Als [CANON DR-XXXX] niet in de lijst met scanners voorkomt, installeer het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma dan opnieuw. 4.
Hoofdstuk 3 Basisbediening 7. Klik op de toets [Scannerinstellingen]. 8. Selecteer de scaninstellingen. Wenk Voor meer informatie over scaninstellingen, zie "Het instellingendialoogvenster voor het ISIS-/TWAINstuurprogramma" op pag. 8-4. 9. Klik op de toets [OK] als u de scanner-instellingen wilt verlaten. 10. Geef de naam en het bestandstype op voor het opslaan van de afbeeldingsgegevens.
Hoofdstuk 3 Basisbediening • Wanneer de Aanvoeroptie [Bedieningspaneel aanvoer] aanstaat, is de starttoets verlicht. Het scannen start wanneer u een document plaatst en op de starttoets drukt. Wanneer u op de stoptoets drukt, verschijnt het dialoogvenster Scannen voortzetten. • Wanneer de Invoeroptie [Handmatige invoer] is ingeschakeld, wordt de [Separation Off]-toets verlicht en komt de documentinvoerlade omhoog. Het scannen gaat door zolang u pagina's een voor een blijft invoeren.
Hoofdstuk 3 Basisbediening 6. Patchcodevellen gebruiken (optie) Wanneer de optionele patchcode-decoder is geïnstalleerd, ondersteunt de DR-6050C/7550C/9050C Automatische bestandsscheiding door patchcodevellen in het document te detecteren en batchscheiding uit te voeren. ATTENTIE Patchcodevellen • Druk PATCH T (A4)- en PATCH II (A4)-bestanden op originele grootte af op A4-papier, of PATCH T (LTR) en PATCH II (LTR) op papier met het Letter-formaat.
Hoofdstuk 3 Basisbediening 3. Op het tabblad [Overige] van het ISIS- Patchcodevellen gebruiken stuurprogramma stelt u batchscheiding in op "Patchcode". In deze paragraaf wordt beschreven hoe u patchcodevellen gebruikt met CapturePerfect 3.0. 1. Druk patchcodevellen af op een printer. ATTENTIE • Druk PATCH T (A4)- en PATCH II (A4)-bestanden op originele grootte af op A4-papier, of PATCH T (LTR) en PATCH II (LTR) op papier met het Letter-formaat.
Hoofdstuk 3 Basisbediening ■ Een patchcodevel maken Als u een patchcodepatroon kopieert om een nieuw formaat patchcodevel te maken, let dan op het volgende: ATTENTIE • Pas de patchcode zo aan dat hij past in het effectieve patchcodedetectiegebied. 5 mm 5 mm Patchcodepatronen (Effectieve gebied voor het detecteren van patchcodepatronen.) 100 mm 5 mm • Wanneer u een patchcodepatroon kopieert, moet de kopie hetzelfde formaat hebben als het patroon op het origineel.
Hoofdstuk 3 Basisbediening 7. Vastgelopen papier en dubbele invoer oplossen Wanneer tijdens het scannen papier vastloopt of dubbele invoer optreedt, dan verschijnt een melding van de papierstoring op de computer en op het weergavepaneel van de scanner. Op de volgende manier lost u de storing op. LET OP • Pas goed op wanneer u vastgelopen papier verwijdert. Uw documenten kunnen beschadigd zijn of u kunt u bezeren aan scherpe papierranden. • Verwijder al het vastgelopen papier.
Hoofdstuk 3 Basisbediening ■ Wanneer "Press Start Key" (druk op starttoets) verschijnt Plaats het vastgelopen document terug boven op de stapel documenten die nog gescand moeten worden, en druk op de starttoets om het scannen voort te zetten. Wanneer u in de ISIS-/TWAINstuurprogrammainstellingen het Snelle scanherstel hebt ingeschakeld, verschijnt het volgende bericht op het weergavescherm nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd.
Hoofdstuk 3 Basisbediening Bij ultrasone dubbele invoerdetectie Dubbele invoer oplossen Wanneer een dubbele invoer wordt gedetecteerd tijdens het scannen, verschijnt een foutmelding op de PC en op het weergavescherm en de doorvoer stopt. • Wanneer Snel scanherstel ingeschakeld is, dan pauzeert het scannen wanneer er dubbele invoer wordt gedetecteerd, en wordt de volgende foutmelding weergegeven.
Hoofdstuk 3 Basisbediening [RETRY] (opnieuw proberen): Het weergavescherm ziet er uit als hieronder. Plaats de dubbel ingevoerde documentpagina's weer terug op de lade en druk op de starttoets. ATTENTIE • Wanneer u op de starttoets drukt wordt de gescande afbeelding gewist en wordt het scannen voortgezet. • Drukt u op de stoptoets dan worden de afbeeldingen van pagina's van voor de dubbele invoer opgeslagen en wordt het scannen beëindigd.
Hoofdstuk 4 Overige functies 1. Overige functies en instellingen....................... 4-2 2. Beschrijving van functies ................................. 4-4 3. Gebruikersmodus ............................................ 4-8 Gebruikersmodus - Werkwijze ..............................4-8 4. Gebruikersmodus - Functies..........................
Hoofdstuk 4 Overige functies 1. Overige functies en instellingen De volgende functies van de DR-6050C/7550C/9050C zijn samengevat onder de noemer "Overige functies". Voor nadere bijzonderheden raadpleegt u de desbetreffende pagina's. Bedienings-/instellingsmethode Bediening van het Bediening van het paneel paneel (Niet in (In Gebruikersmodus) Gebruikersmodus) SCSI-snelheid – ✔ Kort pakket USB – Imprinter (optie) – Imprintertest ISIS/TWAIN Referentiepagina – pag. 4-11 ✔ – pag. 4-11 – ✔ pag.
Hoofdstuk 4 Overige functies Bedienings-/instellingsmethode Bediening van het Bediening van het paneel paneel (Niet in (In Gebruikersmodus) Gebruikersmodus) Handmatige invoermodus ✔ – ISIS/TWAIN – Referentiepagina pag. 3-13, pag. 4-11 Wenk • Dit zijn de bedienings-/instellingsmethodes: Paneelbediening: Bediening of instelling gebeurt met de toetsen op het bedieningspaneel. Gebruikersmodus: De scannerfunctie wordt ingesteld als selectie in de Gebruikersmodus.
Hoofdstuk 4 Overige functies 2. Beschrijving van functies De "Overige functies" worden hieronder beschreven. Raadpleeg Gebruikersmodus (pag. 4-8) voor informatie over de functies die u kunt instellen vanuit de Gebruikersmodus. ■ AlleenTellen-modus 3. Druk op de starttoets om het aantal geplaatste documenten te tellen. Hiermee wordt het aantal ingevoerde documentvellen geteld door ze simpelweg door de scanner te voeren.
Hoofdstuk 4 Overige functies ■ Dubbele invoerdetectie 1. Het aantal instellen. De scanner detecteert dubbele invoer. Er zijn twee detectiemethoden: vergelijking van documentlengten en ultrasone detectie van de ruimte tussen documenten. Beide worden ingesteld in het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma. Wenk Het aantal documenten kan ingesteld worden via de Alleentellenmodus of door de toetsen [ ] en [ ] te gebruiken. 2. Selecteer "Aantal controleren" in de instellingen van het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma.
Hoofdstuk 4 Overige functies ■ Nietjesdetectie Ultrasone detectie van dubbele invoer Deze detectiemethode is effectief wanneer u een document scant met pagina's die verschillend van grootte zijn De afstand tussen overlappende pagina's wordt ultrasoon gedetecteerd, en de doorvoer van documenten stopt wanneer er dubbele invoer wordt gedetecteerd. Nietjesdetectie maakt gebruik van sensoren aan weerszijden van de invoersleuf die de vouwhoek van een document met nietjes detecteren. De invoer stopt dan.
Hoofdstuk 4 Overige functies ■ Folioscan • Als u scant met de scanmodus ingesteld op kleur, kan de afbeelding verloren gaan als de beeldkwaliteit is ingesteld op [Prioriteit beeldkwaliteit] en de te scannen zijde is ingesteld op [Duplex]. Als dat gebeurt, voer dan de scan uit in zwart-wit, verminder de beeldkwaliteit of stel de te scannen zijde in op [Simplex]. Met Folioscan kunt u zeer grote documenten scannen (tot A1-formaat) door het document te vouwen en beide zijden te scannen.
Hoofdstuk 4 Overige functies 3. Gebruikersmodus In de Gebruikersmodus kan de gebruiker bepaalde scannerfuncties wijzigen. Gebruikersmodus - Werkwijze U kunt als volgt gebruik maken van de functies van de Gebruikersmodus. Wenk De werkwijze hangt af van welke Gebruikersmodusfunctie u gebruikt. Voor nadere bijzonderheden raadpleegt u de desbetreffende pagina's. 1. Druk op de menutoets op het bedieningspaneel. Menutoets De Gebruikersmodus staat aan. 2.
Hoofdstuk 4 Overige functies 3. Druk op [Enter]. [Enter]toets De huidige instelling wordt aangegeven door knipperende vierkante haken [ ]. 4. Selecteer [ON2], [ON1] of [OFF] door op de toets [ ] of [ ] te drukken en druk op [Enter] om uw keuze te bevestigen. 5. Druk op de toets [Stop] om de Gebruikersmodus te verlaten.
Hoofdstuk 4 Overige functies 4. Gebruikersmodus - Functies De volgende functies zijn beschikbaar in de Gebruikersmodus. ■ Zoemerbeheer ■ Niveauinstelling nietjesdetectie De zoemer gaat wanneer u op toetsen op het bedieningspaneel drukt en wanneer er een scanfout optreedt. ON2: De zoemer gaat af wanneer er een scanfout optreedt en wanneer u op toetsen op het bedieningspaneel drukt. ON1: De zoemer gaat af wanneer er een scanfout optreedt. OFF: De zoemer staat uit.
Hoofdstuk 4 Overige functies ■ De Continue handmatige invoermodus instellen ■ SCSI-snelheid Hiermee selecteert u de SCSI-overdrachtssnelheid. Als de scanner niet correct functioneert met de standaardinstelling [20] (20 MB/sec), dan verlaagt u de snelheid naar [10] (10 MB/sec) of [5] (5 MB/sec). In deze modus is de pick-uprol uitgeschakeld, zodat geplaatste documenten met de hand en één voor één door de gebruiker moeten worden ingevoerd. (Zie "Continue handmatige invoermodus" op pag. 3-14.
Hoofdstuk 4 Overige functies ■ Instelling Toets Herhalen ■ Imprintertest Wanneer de optionele imprinter is geïnstalleerd, dan voert u met deze functie een testafdruk uit met de imprinter. (Zie "De imprintertest uitvoeren" op pag. 5-17.) Selecteert de methode voor de weergave van het paneel. ON: De weergave van het paneel rolt wanneer een toets ononderbroken wordt ingedrukt. OFF: De weergave van het paneel rolt wanneer een toets wordt ingedrukt. Wenk Toets Herhalen werkt in de volgende situaties.
Hoofdstuk 5 Onderhoud 1. Periodiek onderhoud........................................ 5-2 De scanner schoonmaken ....................................5-2 De sensoren schoonmaken ..................................5-2 De scanplaat en de rollen schoonmaken ..............5-3 Stopcontact ...........................................................5-4 2. De transportrollen vervangen .......................... 5-5 Vervangingscyclus van rollen................................
Hoofdstuk 5 Onderhoud 1. Periodiek onderhoud Voor behoud van de optimale scankwaliteit maakt u de scanner van tijd tot tijd schoon volgens de aanwijzingen hieronder. LET OP • Gebruik bij het schoonmaken van de scanner geen spuitbussen. Hierdoor kunnen precisieonderdelen nat worden en beschadigd raken. • Gebruik nooit verfverdunner, alcohol of andere organische oplosmiddelen voor het schoonmaken van de scanner. Dergelijk oplosmiddelen kunnen schade of verkleuring veroorzaken.
Hoofdstuk 5 Onderhoud 3. Druk op de knop openen/sluiten en til het bovenste Binnenzijde boven hoofdapparaatdeel (Bovensteapparaatdeel) apparaatdeel omhoog tot het niet verder kan. Sensoren Knop Openen/sluiten 4. Veeg stof van de glasplaat met een stofdoek of een De scanplaat en de rollen schoonmaken andere schone, droge doek. Het is belangrijk dat u beide scanglazen schoonmaakt, het glas onder en het glas boven.
Hoofdstuk 5 Onderhoud 5. Veeg de rollen schoon met een vochtige en stevig 9. Breng het bovenste apparaatdeel voorzichtig omlaag uitgewrongen doek terwijl u de rollen ronddraait. De rollen bevinden zich op de plaatsen die in onderstaande afbeelding worden aangeduid. (a). Druk op beide kanten van het bovenste apparaatdeel zodat het goed sluit (b).
Hoofdstuk 5 Onderhoud 2. De transportrollen vervangen Als de rollen versleten raken, kunnen ze documenten niet goed meer doorvoeren zodat er papierstoringen gaan optreden. Als er na het schoonmaken nog steeds invoerfouten optreden, schaf dan een rollenvervangingsset aan en vervang de transportrollen (pick-uprol, invoerrol en vertragingsrol). ■ Rollenvervangingsset Vervangingscyclus van rollen De rollenvervangingsset bestaat uit een pick-uprol, een invoerrol en een vertragingsrol.
Hoofdstuk 5 Onderhoud 3. Controleer hoeveel pagina's er door de rollen zijn De paginateller controleren en terugstellen doorgevoerd en druk op [Enter]. U kunt de rolteller controleren en terugstellen met de instelling "Rolteller" in de Gebruikersmodus. ATTENTIE • Deze teller geeft het aantal pagina's weer dat is doorgevoerd door de huidige set invoerrollen. Let erop dat u deze teller op nul zet wanneer u de rollen hebt vervangen.
Hoofdstuk 5 Onderhoud ■ De Pick-uprol verwijderen en terugplaatsen De rollen verwijderen en terugplaatsen 1. Druk op de knop openen/sluiten en til het bovenste Volg voor het verwijderen en terugplaatsen van de rollen de procedure die hieronder wordt getoond, wanneer u de Pickuprol, de Invoerrol of de Vertragingsrol moet schoonmaken en terugplaatsen. apparaatdeel omhoog tot het niet verder kan.
Hoofdstuk 5 Onderhoud 6. Sluit de rolbehuizing. Let er op dat u een klikkend Wenk geluid hoort in de oorspronkelijke positie. De rolhouder keert terug in de oorspronkelijke positie wanneer u deze loslaat. 4. Verwijder de pick-uprol. ATTENTIE Er kan een invoerfout ontstaan als u de rolhouder en de rolbehuizing niet goed sluit. Let er altijd goed op dat de rolhouder en de rolbehuizing gesloten zijn. 5. Open de rolhouder en plaats de nieuwe pick-uprol. 7.
Hoofdstuk 5 Onderhoud ■ De Invoerrol verwijderen en terugplaatsen 4. Schuif de invoerrol naar rechts en trek de rol daarna naar u toe. 1. Druk op de knop openen/sluiten en til het bovenste apparaatdeel omhoog tot het niet verder kan. Knop Openen/sluiten 5. Verwijder de invoerrol. 2. Open de rolbehuizing. 6. Plaats de nieuwe invoerrol op de pen. 3. Duw de vergrendelingshendel van de rol omlaag.
Hoofdstuk 5 Onderhoud 7. Zet de invoerrol op zijn plaats (a) en lijn de nok in de ATTENTIE as van de rol uit met de uitsparing op de scanner (b). Er kan een invoerfout ontstaan als u de rolbehuizing niet goed sluit. Controleer altijd goed dat de rolbehuizing gesloten is. 10. Breng het bovenste apparaatdeel voorzichtig omlaag (a). Druk op beide kanten van het bovenste apparaatdeel zodat het goed sluit (b). 8. Duw de vergrendelingshendel van de rol omhoog en vergrendel de invoerrol.
Hoofdstuk 5 Onderhoud 2. Pak de rolbehuizing met uw vingers vast en verwijder 5. Plaats de vertragingsrol terug op zijn plek in de deze. scanner. 3. Duw de rolvergrendelingshendel omhoog (a) en 6. Plaats de inkepingen in de rol tegenover de maak de rol los door deze naar links te bewegen (b). aspennen van de scanner en schuif de rolvergrendelingshendel in de richting die wordt aangegeven door de pijl. 4. Verwijder de vertragingsrol. 7.
Hoofdstuk 5 Onderhoud 10. Breng het bovenste apparaatdeel voorzichtig omlaag 8. Plaats de rolbehuizing terug. (a). Druk op beide kanten van het bovendeel zodat het goed vast komt te zitten (b). 9. Duw de voorzijde van de rolbehuizing naar binnen. Let er op dat u een klikkend geluid hoort in de oorspronkelijke positie. LET OP Let erop dat de haak volledig is vastgezet en de rolbehuizing niet los is.
Hoofdstuk 5 Onderhoud 3. De inktpatroon van de imprinter vervangen en schoonmaken Wanneer u de optionele imprinter gebruikt, zullen de afdrukken onduidelijk worden wanneer de inkt op raakt. U kunt het beste altijd een reserve-inktpatroon bij de hand houden. De imprinter Inktpatronen vervangen De inktpatroon voor de imprinter die afdrukt op gescande documenten, wordt op de hiernavolgende plaats geïnstalleerd. Vervang als volgt de inktpatroon.
Hoofdstuk 5 Onderhoud 3. Open de imprinterbehuizing totdat deze de 5. Verwijder de inktpatroon. uitvoerlade raakt. 6. Trek de verzegeling van de spuitmondjes van een nieuwe inktpatroon. Wenk Voer de volgende stappen uit terwijl de imprinterbehuizing volledig geopend is. 4. Trek de vergrendelingshendel naar buiten (a) en maak zo de inktpatroon los (b). LET OP Trek de verzegeling pas van de spuitmondjes wanneer u de inktpatroon gaat gebruiken.
Hoofdstuk 5 Onderhoud 7. Plaats de nieuwe patroon met de spuitmondjes naar Wenk rechts. Voelt u niet het inklikken, dan is de wagen niet goed uitgelijnd tegenover het gat voor de positionering. Verplaats de wagen altijd naar een positie waar deze inklikt. 10. Sluit de imprinterbehuizing. Duw met uw vinger de imprinterbehuizing dicht op de plaats die de pijl aanduidt. 8. Duw op de inktpatroon zoals de pijl aanduidt tot hij inklikt.
Hoofdstuk 5 Onderhoud Wenk De afdrukpositie opgeven • Voelt u niet het inklikken, dan is de wagen niet goed uitgelijnd tegenover het gat voor de positionering. Verplaats de wagen altijd naar een positie waar deze inklikt. • De imprinterbehuizing sluit pas als de wagen goed is uitgelijnd tegenover het gat voor de positionering. Als sluiten niet lukt, controleer dan de positie van de wagen. Geef zelf de afdrukpositie op in de horizontale richting van het document.
Hoofdstuk 5 Onderhoud ■ De inktpatronen schoonmaken ■ De imprintertest uitvoeren Als de spuitmondjes van de printkop van de imprinter vuil worden, kunnen de afdrukken strepen of vlekken gaan vertonen. Dit kunt u vermijden door regelmatig de inktpatroon te verwijderen en de printkop te reinigen met een zachte, droge doek of wattenstokje. Ga als volgt te werk voor het uitvoeren van de imprintertest. 1. Leg voor de testafdruk een vel papier in de documentinvoerlade. LET OP 2.
Hoofdstuk 5 Onderhoud 3. Druk een keer op de toets [ 6. Druk op de toets [Stop] om de Gebruikersmodus te ] zodat "Imprinter Test" wordt weergegeven. verlaten. 4. Druk op [Enter]. Enter-toets De imprintertest is ingeschakeld. 5. Selecteer [OK] door op de toets [ ] te drukken en druk op [Enter]. De testafdruk wordt uitgevoerd. ATTENTIE Als u geen papier invoert voor de testafdruk, wordt de imprintertest beëindigd zonder afdruk.
Hoofdstuk 6 Praktische voorbeelden 1. Meldingen ........................................................ 6-2 Statusweergave ....................................................6-2 Foutmeldingen ......................................................6-3 2. Problemen oplossen ........................................ 6-5 Soorten problemen................................................6-5 Probleem en oplossing..........................................6-5 3. De software verwijderen ............................
Hoofdstuk 6 Praktische voorbeelden 1. Meldingen Er zijn twee typen meldingen op het weergavescherm: "statusmeldingen", en "foutmeldingen" die verschijnen wanneer er een probleem is met de scanner. ■ Sleeping... Statusweergave De volgende meldingen verschijnen op het weergavescherm als indicatie van de scannerstatus: ■ Counting... Status: De scanner schakelt over op sluimermodus. Druk op een willekeurige toets om dit ongedaan te maken. ■ Please wait... Status: De scanner staat in Alleen-tellenmodus.
Hoofdstuk 6 Praktische voorbeelden Wenk Foutmeldingen De weergegeven foutcode duidt aan waar de papierstoring is opgetreden. • P001, P002: Het document is vastgelopen bij de invoeropening. • P004: Het document is vastgelopen binnenin de scanner. • P006, P007: Het document is vastgelopen in de uitvoersleuf. * P001, P006 kunnen worden gezien als een gevolg van een te hoge documentinvoersnelheid of van een onjuiste invoer van de voorste rand van het document.
Hoofdstuk 6 Praktische voorbeelden Oplossing: Verwijder de dubbel ingevoerde documentpagina(‘s), leg ze terug in de documentinvoerlade en scan deze opnieuw. (Zie pag. 3-27.) Foutcode: D004 Probleem: Er is dubbele invoer gedetecteerd op basis van ultrasoon geluid. Oplossing: Verwijder de dubbel ingevoerde documentpagina(‘s), leg ze terug in de documentinvoerlade en scan deze opnieuw. (Zie pag. 3-27.) Oplossing: Zet de scanner uit en daarna weer aan.
Hoofdstuk 6 Praktische voorbeelden 2. Problemen oplossen Deze paragraaf beschrijft de problemen die zich kunnen voordoen tijdens het scannen en hoe u deze kunt oplossen. ■ De scanner wordt niet herkend (bij aansluiten via USB) Soorten problemen De volgende soorten problemen worden behandeld: • De scanner kan niet worden aangezet (Zie pag. 6-5) • De scanner wordt niet herkend (bij aansluiten via USB) (Zie pag. 6-5) • De scanner wordt niet herkend (bij aansluiten via SCSI) (Zie pag.
Hoofdstuk 6 Praktische voorbeelden ATTENTIE Oorzaak Het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma en het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie zijn niet correct geïnstalleerd. Oplossing Verwijder het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma en het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie, en installer ze opnieuw. Wanneer u een SCSI-verbinding gebruikt, moet u de scanner aanzetten vóór u de computer aanzet, anders wordt hij misschien niet herkend.
Hoofdstuk 6 Praktische voorbeelden Oorzaak Toepassingen die op de achtergrond draaien, zoals anti-virussoftware, leggen beslag op de geheugenruimte. Oplossing Sluit alle achtergrondtoepassingen af. Probleem Documenten worden niet ingevoerd. Oorzaak De Continue handmatige invoermodus is ingeschakeld. Oplossing Zet de Continue handmatige invoermodus uit in de Gebruikersmodus. (Zie "De Continue handmatige invoermodus instellen" op pag. 3-14.
Hoofdstuk 6 Praktische voorbeelden ■ Scanresultaten zijn niet zoals verwacht Probleem Er verschijnt een zwarte marge rond het gescande document. Oorzaak De scanner heeft een document gescand dat kleiner is dan het ingestelde papierformaat. Of het geladen document is van plaats verschoven. Oplossing Kies uit een van de volgende mogelijkheden: (1) Zet [Paginaformaat] op [Automatische detectie]. (2) Pas de marge-instelling in één enkele richting aan. (3) Randverwijdering inschakelen.
Hoofdstuk 6 Praktische voorbeelden Probleem De gescande afbeelding wijkt af voor bepaalde documenten. Oorzaak Wanneer u een document scant met tekst of foto's die tot de rand van de pagina reiken, wordt een detectiefunctie zoals randverwijdering ingeschakeld (de scanner kan de randen van documenten niet accuraat verwerken). Oplossing Wanneer er tekst of foto's op een pagina voorkomen die doorlopen tot aan de rand, zet dan de detectiefuncties uit, of scan die pagina apart.
Hoofdstuk 6 Praktische voorbeelden 3. De software verwijderen Sommige problemen met de scanner kunnen worden opgelost door de software opnieuw te installeren. Voordat u de software opnieuw installeert, moet u eerst de vorige installatie ongedaan maken. 2. Klik op [Een programma verwijderen]. Het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma verwijderen In het volgende aanwijzingen gaan we bij wijze van voorbeeld uit van het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma.
Hoofdstuk 6 Praktische voorbeelden 4. Klik op de toets [Doorgaan]. Er verschijnt een venster waarin u om bevestiging wordt gevraagd. 5. Klik op [Ja] om het verwijderprogramma te starten. 6. Wanneer het verwijderen voltooid is, klikt u op de knop [Finish].
Hoofdstuk 7 Bijlage 1. Specificaties..................................................... 7-2 Specificaties van het apparaat ..............................7-2 Opties....................................................................7-3 Verbruiksartikelen .................................................7-3 Buitenafmetingen ..................................................7-4 2. Specificaties van optionele elementen ............ 7-5 Streepjescodes .....................................................
Hoofdstuk 7 Bijlage 1.
Hoofdstuk 7 Bijlage Buitenafmetingen 480 mm × 531 mm × 311 mm (B × D × H) Maximale buitenafmetingen (met verlengstuk van de documentinvoerlade / Verlengdraad en verlengstuk van de uitvoerlade geopend / Papieruitvoerstoppers geopend) 480 mm × 718 mm × 390 mm (B × D × H) Gewicht Ong.
Hoofdstuk 7 Bijlage 480 mm Buitenafmetingen 531 mm 162 mm 311 mm 390 mm 600 mm 718 mm 7-4
Hoofdstuk 7 Bijlage 2. Specificaties van optionele elementen In deze paragraaf vindt u de specificaties voor de apart verkrijgbare streepjescodemodule (p. 7-3) en imprinters. Raadpleeg "Patchcodevellen gebruiken (optie)" (p. 3-22) voor de specificaties van de patchcodes die de patchcode-decoder kan detecteren. ■ Voorwaarden voor detectie Streepjescodes De volgende streepjecodes (barcodes) kunnen worden gelezen door de optionele barcodemodule te installeren.
Hoofdstuk 7 Bijlage Onderdeel Voorwaarde Positie Aanvoerrichting Type inkt Waterbasis Ten minste 2 mm van de papierrand Loodrecht op Ten minste 5 mm van de aanvoerpapierrand richting Hoeveelheid Tot vier per pagina Tussenruimte Tenminste 5 mm Voorwaarden Geen achtergrond of overlappende streepjescodes Imprinterspecificaties Afdrukzijde Voorkant Positie In te stellen in het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma (Zie pag.
Hoofdstuk 7 Bijlage 3. Index A werkwijze ................................................................4-8 H Aan-/uitschakelaar ................................................. 2-9, 3-2 Aansluiten op een computer ......................................... 2-7 Aantal controleren ........................................................ 4-4 Afvalverwerking ........................................................... 1-5 AlleenTellen-modus .....................................................
Hoofdstuk 7 Bijlage R Reinigen glasplaat .................................................................. 5-3 printkoppen ........................................................... 5-16 rollen ....................................................................... 5-3 scanner .................................................................... 5-2 sensoren .................................................................. 5-2 stopcontact ..............................................................
Gebruikershandleiding Software Lees a.u.b. eerst deze handleiding voordat u de scanner gaat gebruiken. Bewaar deze handleiding na het lezen goed om eventueel in de toekomst te kunnen raadplegen.
Software Inhoudsopgave Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAINstuurprogramma's 1. Voordat u de scanner gaat gebruiken ..............8-2 2. Het instellingendialoogvenster voor het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma .........................8-4 Het tabblad [Basis] ............................................... 8-6 Het tabblad [Helderheid]..................................... 8-15 Het tabblad [Beeldverwerking]............................ 8-17 Het tabblad [Overige]..........................................
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's 1. Voordat u de scanner gaat gebruiken.............. 8-2 2. Het instellingendialoogvenster voor het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma......................... 8-4 Het tabblad [Basis] ................................................8-6 Het tabblad [Helderheid] .....................................8-15 Het tabblad [Beeldverwerking] ............................8-17 Het tabblad [Overige] ..........................................8-19 Het tabblad [Imprinter/Opdruk]..
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's 1. Voordat u de scanner gaat gebruiken Om de DR-6050C/7550C/9050C met een ISIS/TWAIN-compatibel toepassing te gebruiken moet de DR-6050C/7550C/9050C eerst als te gebruiken scanner worden geselecteerd. In deze paragraaf wordt het selecteren van de scanner behandeld met CapturePerfect 3.0 (een ISIS-compatibel toepassingsprogramma).
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's 4. Selecteer het standaard paginaformaat en klik op [OK]. ATTENTIE • Als u in het dialoogvenster Eigenschappen van het ISISstuurprogramma op de knop [Standaard] klikt, wordt de hier gemaakte instelling toegepast. • Met het TWAIN-stuurprogramma is het standaard paginaformaat A4. Dit kan niet worden gewijzigd. 5. Klik op [OK] om de scannerselectie te voltooien.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's 2. Het instellingendialoogvenster voor het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma Als menu's of toetsen worden geselecteerd voor het configureren van de scannerinstellingen in een toepassingstool zoals CapturePerfect 3.0 of het Hulpmiddel voor Opdrachtregistratie, wordt het volgende instellingsdialoogvenster voor het ISIS/ TWAIN-stuurprogramma weergegeven.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's • Het tabblad [Basis] (Zie pag. 8-6) • Het tabblad [Beeldverwerking] (Zie pag. 8-17) • Het tabblad [Overige] (Zie pag. 8-19) • Het tabblad [Helderheid] (Zie pag.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's • Het tabblad [Imprinter/Opdruk] (Zie pag. 8-26) Het tabblad [Basis] U kunt de basisinstellingen voor het scannen configureren op het tabblad [Basis]. Wat u precies kunt instellen hangt af van het toepassingsprogramma dat u gebruikt. Geef de noodzakelijke instellingen op voor het venster dat wordt weergegeven. ■ De typen tabblad [Basis] De volgende typen tabblad Basis kunnen worden weergegeven.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's Het tabblad [Basis], uitgebreide versie (alleen ISISstuurprogramma) Dit tabblad [Basis] wordt weergegeven als het ISISstuurprogramma voor de DR-6050C/7550C/9050C wordt opgeroepen vanuit een scannerinstelling of scandialoogvenster in een ISIS-compatibele toepassing. Dit tabblad bevat instellingen voor scanner-functies die niet in het dialoogvenster van de toepassing worden ondersteund.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's • Er zijn twee tekstverbeteringsmodi beschikbaar voor het behandelen van verschillende typen achtergrond. Selecteer de modus die het best geschikt lijkt voor uw document. We adviseren om door middel van een voorbeeldscan de afbeelding te testen. • Wanneer u een afbeeldingsbestand wilt opslaan in JPEGindeling, selecteer dan [256-niveau grijs] of [24-bits kleur].
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's [Duplex] Hiermee scant u beide zijden van het document (dubbelzijdig). standaardgrootte als [A4] of [Letter] of klik op de knop [Vlak] om een eigen paginagrootte te definiëren. (Zie "Het dialoogvenster [Scanvlak]" op pag. 8-12.) – Bij het scannen van een pagina met een donker gebied aan de linker of rechterkant – Bij het scannen van een glanzend of spiegelend document.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's [Moiré-onderdrukking voor hoge snelheid] In deze modus heeft scansnelheid prioriteit en worden er afbeeldingen geproduceerd die gebruik maken van de instellingen voor 300 dpi. [Folio] Documenten die op de normale manier in tweeën zijn gevouwen worden aan beide zijden gescand en tot één afbeelding samengevoegd. (Zie "Folioscan" op pag. 4-7.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's ■ Modusafhankelijke functiebeperkingen ATTENTIE De volgende tabbladfuncties zijn, afhankelijk van de geselecteerde modus, deels uitgeschakeld. Voor informatie over de instellingen op het tabblad [Helderheid], zie "Het tabblad [Helderheid]" op pag. 8-15. • Door [Prioriteit snelheid] te selecteren verhoogt u de scansnelheid, maar de kwaliteit van de afbeeldingen neemt licht af.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's ■ Het dialoogvenster [Instellingen autom. detectie van afb.type] Helderheid en Contrast Pas helderheid en contrast aan als u [Geavanceerde tekstverbetering] of [Geavanceerde tekstverbetering II] hebt geselecteerd voor [Modus voor binair]. Voor de andere modi worden helderheid en contrast op het tabblad [Helderheid] ingesteld. Dit dialoogvenster verschijnt als u [Automatische detectie van afbeeldingstype] selecteert.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's Het dialoogvenster Scanvlak (TWAINstuurprogramma) Dit dialoogvenster verschijnt bij toepassingsprogramma's die de knop [Scannen] in het dialoogvenster Eigenschappen weergeven. Paginaformaat Deze instelling is gekoppeld aan de instelling [Paginaformaat] waarmee u de grootte van de te scannen documenten selecteert.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's Marge Met deze functie worden de boven-, onder-, linker- en rechtermarge rond het scanvlak aangepast, zodat u het scanvlak kunt vergroten en de randen van een document mee kunt scannen of het scanvlak kunt verkleinen en zwarte randen rond een afbeelding kunt vermijden. Marge (+) De knop [Voorbeeld] (alleen TWAINstuurprogramma) Klik op de knop [Voorbeeld] om één documentpagina te scannen en de voorbeeldafbeelding in het vlakvenster weer te geven.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's De beschikbaarheid van helderheids- en contrastinstellingen is als volgt, afhankelijk de modusinstelling op het tabblad [Basis]. Het tabblad [Helderheid] Op het tabblad [Helderheid] kunt u de helderheid en het contrast voor het scannen aanpassen. Hier vindt u ook de gamma-instellingen. De beschikbaarheid van helderheids- en contrastinstellingen is als volgt, afhankelijk van de modusinstelling op het tabblad [Basis].
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's Selecteer Selecteer de zijde en kleur voor Gebruikerskeuze. • Als afbeeldingen te licht zijn, schuif de regelaar dan naar links om de instellingswaarde te verlagen. • Als het selectievakje [Auto] is geselecteert, wordt de schuifregelaar automatisch ingesteld op het helderheidsniveau dat wordt gebruikt voor automatische aanpassing. Contrast Past het contrast van te scannen afbeeldingen aan.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's [Handmatig] De uitvoerwaarde voor een specifieke invoerwaarde in de gammatabel kan met de muis worden gespecificeerd. Het tabblad [Beeldverwerking] Op het tabblad [Beeldverwerking] kunt u instellingen bewerken voor het verwerken van gescande afbeeldingen. Sommige instellingen kunnen uitgeschakeld zijn, afhankelijk van de modusinstellingen op het tabblad [Basis]. Voor nadere bijzonderheden, zie "Modusafhankelijke functiebeperkingen" op pag. 8-11.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's • Sommige toepassingsprogramma's bieden geen ondersteuning voor [Herkenning tekstrichting]. Schakel [Herkenning tekstrichting] uit als uw toepassingsprogramma zich afwijkend gedraagt als deze functie actief is. Wenk Gescande afbeeldingen worden als volgt geroteerd, in overeenstemming met de oriëntatie van geladen documenten en de geselecteerde rotatiehoek.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's Uitvalkleur Deze selecties zijn beschikbaar voor alle scanmodi behalve 24-bit kleur. U kunt hiermee een primaire kleur (rood, groen, blauw) of grijswaarde selecteren die u wilt laten negeren (uitval) of versterken. Het tabblad [Overige] De instellingen op het tabblad [Overige] zijn verschillend voor de ISIS- en TWAIN-stuurprogramma's. Ook kunnen sommige instellingen uitgeschakeld zijn, afhankelijk van de modusinstellingen op het tabblad [Basis].
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's Het selectievakje [Nietjesdetectie] Selecteer dit selectievakje als u het doorvoeren van documenten wilt laten stoppen wanneer de sensor een omgevouwen hoekje detecteert. Dit gebeurt wanneer u probeert geniete documenten te laden. (Zie "Nietjesdetectie" op pag. 4-6.) Beeldcompressieverhouding Past de compressieverhouding van de gescande beeldgegevens aan.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's [Handmatige aanvoer] (Separation Off) Deze instelling is gekoppeld aan de toets [Separation Off] op het bedieningspaneel. Wanneer u [Handmatige aanvoer] selecteert, gaat de toets [Separation Off] branden en komt de documentinvoerlade omhoog. Start het scannen vanuit een toepassingsprogramma en voer de documenten handmatig één voor één in. De scanner detecteert een document en scant het. Druk op de stoptoets als u het scannen wilt stoppen.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's De knop [Instelling] Deze knop is beschikbaar als u [Automatische aanvoer] hebt geselecteerd. U kunt hiermee de vertragingstijd instellen tussen de detectie van het laden van een document en het starten van het scannen. [Paneel] Een stapel wordt gescheiden wanneer u op de knop [New File] op het bedieningspaneel drukt om het scannen te starten of voort te zetten.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's Richting patchcode (alleen ISIS-stuurprogramma) Deze functie is beschikbaar wanneer de optionele patchcode-decoder is geïnstalleerd en batchscheiding is ingesteld op [Patchcode]. Stel de richting in van de patchcodes op de patchcodevellen.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's graden. Welke kant het begin of het einde van de code is, is niet belangrijk. • Als uw toepassing streepjescodes ondersteunt, dan kunnen gedetecteerde streepjescodes gelezen worden. Wanneer u CapturePerfect 3.0 gebruikt, dan worden de streepjescodegegevens opgeslagen in het opgegeven logboekbestand. Het selectievakje [Barcodedetectie activeren] Selecteer dit selectievakje als u streepjescodes wilt kunnen detecteren in gescande documenten.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's [Controlesom uitvoeren] Dit selectievakje is beschikbaar wanneer u [Controlesom] hebt geselecteerd. Hierdoor wordt de gelezen controlesom uitgevoerd. Code 39 Code 39-streepjescodes detecteren. [ST/SP uitvoeren] Start- en stopcodes in streepjescodes uitvoeren. [Methode] Hiermee selecteert u de manier van berekenen van de controlesom. [Inschakelen] Code 39-streepjescodes detecteren en lezen. [Full ASCII] Full ASCII-streepjescodes lezen.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's UPC UPC-A/UPC-E-streepjescodes detecteren. Het tabblad [Imprinter/Opdruk] Met het tabblad [Imprinter/Opdruk] kunt u een willekeurige tekenreeks of teller laten afdrukken/toevoegen op gescande documenten. Het selectievak [Imprinter] wordt alleen weergegeven als de als optie verkrijgbare imprinter is geïnstalleerd. [Inschakelen] UPC-A/UPC-E-streepjescodes detecteren en lezen.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's Het selectievakje [Opdruk] Hiermee configureert u de instellingen voor het toevoegen van een willekeurige tekenreeks of teller op gescande afbeeldingen. Afkorting [Dubbele teller met aantal cijfers]: Er verschijnt een dialoogvenster waarin het aantal tekens van de dubbele teller kan worden ingevoerd. Een teller met het opgegeven aantal tekens wordt opgedrukt of aan de gescande afbeeldingen toegevoegd.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's ATTENTIE Wenk • Speciale tekst kan slechts voor één type teller worden ingevoerd. Als u twee typen teller toevoegt en op [OK] klikt, wordt een foutmelding weergegeven. Tekstrichting in relatie tot de invoerrichting is als volgt. Richting 0 graden 90 graden 180 graden 270 graden Afdrukken Imprinterlettertype Hier kunt u de lettertypegrootte voor de op te drukken of toe te voegen tekst opgeven.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's ■ Het dialoogvenster [Teller] ■ De dialoogvensters [Eerste teller] en [Tweede teller] Hiermee kunt u opdruktellers instellen. Hiermee kunt u opdruktellers instellen. Eerste teller Dit is de huidige instelling voor de enkele teller, of voor de eerste teller als er een dubbele teller is gekozen. Wenk De instelling kan worden gewijzigd in het dialoogvenster [Teller].
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's [Resetwaarde] Selecteer de beginwaarde als de teller wordt teruggesteld (reset). [Trigger terugstellen] Selecteer bij welke gebeurtenis (trigger) de teller teruggezet moet worden (reset). [Nieuw bestand] (alleen ISIS-stuurprogramma) De teller wordt gereset als er zich volgens de batchscheidingsinstellingen op het tabblad [Overige] een batchscheiding voordoet. (Zie "Batchscheiding" op pag. 8-22.) [Elke pagina] De teller wordt elke pagina teruggesteld.
Hoofdstuk 9 Hulpmiddel voor opdrachtregistratie 1. Voor gebruik .................................................... 9-2 Opdrachtfunctie.....................................................9-2 Het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie starten...9-2 2. Hulpmiddel voor opdrachtregistratie ................ 9-3 3. De instellingsdialoogvensters .......................... 9-5 Het dialoogvenster [Nieuw/bewerken]...................9-5 Het dialoogvenster [Beheer]..................................
Hoofdstuk 9 Hulpmiddel voor opdrachtregistratie 1. Voor gebruik Het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie is een toepassing waarmee u opdrachten kunt registreren zodat u ze kunt uitvoeren met de toets [Job] (opdracht) op het bedieningspaneel. In dit hoofdstuk worden de instellingen voor het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie beschreven. Zie voor nadere bijzonderheden over de Opdrachtfunctie, "De opdrachtfunctie" op pag. 3-16. 1.
Hoofdstuk 9 Hulpmiddel voor opdrachtregistratie 2. Hulpmiddel voor opdrachtregistratie Het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie bestaat uit onderstaand hoofdvenster en de dialoogvensters [Nieuw/bewerken] en [Beheer]. Voor nadere gegevens over deze dialoogvensters leest u de beschrijving ervan. Wenk • Als u een geregistreerde opdracht selecteert, dan zijn [Kopiëren] en [Verwijderen] beschikbaar. Selecteer [Kopiëren] om het volgende dialoogvenster te openen.
Hoofdstuk 9 Hulpmiddel voor opdrachtregistratie Het menu [Help] Hiermee geeft u de Help en het versienummer weer van het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie. Opdrachtenlijst Hier worden de opdrachtnummer (01 tot 99) en opdrachtnamen weergegeven. Opdrachtgegevens Hier wordt de informatie weergegeven van de opdracht die in de opdrachtenlijst is geselecteerd. De knop [Sluiten] Hiermee beëindigt u het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie.
Hoofdstuk 9 Hulpmiddel voor opdrachtregistratie 3. De instellingsdialoogvensters Het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie omvat de instellingsdialoogvensters [Nieuw/bewerken] en [Beheer]. Voor nadere gegevens raadpleegt u de uitleg bij de diverse dialoogvensters. Wenk Zie "De opdrachtfunctie" op pag. 3-16 voor de procedure voor het uitvoeren van taken die zijn geregistreerd door Hulpmiddel voor opdrachtregistratie.
Hoofdstuk 9 Hulpmiddel voor opdrachtregistratie Bestandsnaam Voer een naam in voor het bestand dat wordt opgeslagen. • Als in de Naam opdracht speciale tekens met accenten worden gebruikt, zoals worden gebruikt in Europese talen, worden de accenten niet op het weergavepaneel weergegeven. Wenk • Bestandsnamen kunnen uit maximaal 32 tekens bestaan. • Er wordt een tijdstempel aan de bestandsnaam toegevoegd die het tijdstip van scannen aangeeft.
Hoofdstuk 9 Hulpmiddel voor opdrachtregistratie De knop [Instellingen] Met deze knop opent u het bijbehorende dialoogvenster met instellingen als u de bestandsindeling [TIFF] of [PDF] hebt gekozen. • Kies [Hoge compressie] om bestanden met een hoge compressiegraad op te slaan. De bestandsgrootte wordt minder maar de afbeeldingskwaliteit kan ook enigszins verminderen.
Hoofdstuk 9 Hulpmiddel voor opdrachtregistratie [Instelling meervoudige TIFF] Kies de methode waarmee afbeeldingsbestanden worden opgeslagen bij het scannen van documenten met meerdere pagina's. Het dialoogvenster [Beheer] Hiermee opent u het dialoogvenster [Beheer], waarin u instellingen configureert voor het bewaken van de opslagmap voor afbeeldingen en voor het maken van reservekopieën van de opdrachtgegevens. Wenk • Kies [Eén pagina] om elke pagina als apart afbeeldingsbestand op te slaan.
Hoofdstuk 9 Hulpmiddel voor opdrachtregistratie ■ Reservekopiefunctie voor opdrachten Registermap U kunt een waarschuwingsgrootte (capaciteit) voor maximaal vijf mappen opgeven. U registreert daartoe het nummer (1 tot 5) van de te selecteren map bij [Registermap]. U kunt met deze functie een reservekopie (backup) maken van de geregistreerde opdrachten wanneer dezelfde opdracht in verschillende omgevingen moet worden uitgevoerd.
Hoofdstuk 10 Praktische voorbeelden 1. Basisinstellingen ............................................ 10-2 De basisvoorwaarden voor scannen controleren ..........................................................10-2 2. Praktische voorbeelden ................................. 10-4 Documenten scannen met afwijkende paginagrootten ....................................................10-4 Het scangebied opgeven ....................................10-5 De scannerinstellingen aanpassen voor een bepaald doel.......
Hoofdstuk 10 Praktische voorbeelden 1. Basisinstellingen In dit hoofdstuk vindt u een overzicht van de basisinstellingen die minimaal nodig zijn om de scannerinstellingen te configureren. Voor meer informatie over instellingen, zie Hoofdstuk 8 "Het instellingendialoogvenster voor het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma".
Hoofdstuk 10 Praktische voorbeelden Te scannen zijde Selecteer welke pagina('s) er moeten worden gescand. Wenk • Als de te scannen zijde is ingesteld op [Blanco pagina overslaan], dan worden de afbeeldingen van blanco pagina's overgeslagen bij het opslaan van de afbeeldingen. • Met [Folio] worden de voor- en achterkanten van het document gecombineerd tot één enkele afbeelding.
Hoofdstuk 10 Praktische voorbeelden 2. Praktische voorbeelden In dit gedeelte vindt u een overzicht van welke onderdelen u voor het scannen moet instellen, afhankelijk van uw doelstelling. Voor meer informatie over instellingen, zie Hoofdstuk 8 "Het instellingendialoogvenster voor het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma". ATTENTIE Documenten scannen met afwijkende paginagrootten • Wanneer u een lang document scant, dan laadt en scant u de pagina's van het document één voor één.
Hoofdstuk 10 Praktische voorbeelden ■ Documenten scannen die breder zijn dan de invoersleuf (Folioscan) ■ Een afwijkend paginaformaat registreren (of registratie ongedaan maken) Wanneer u een document wilt scannen dat breder is dan de invoersleuf, dan kunt u het document scannen door het in tweeën te vouwen, het in de invoerlade te voeren, en dan de te scannen zijde in te stellen op [Folio]. (Zie pag. 4-7.
Hoofdstuk 10 Praktische voorbeelden Wenk De scannerinstellingen aanpassen voor een bepaald doel • Bij het TWAIN-stuurprogramma laadt u het document waarvoor u het gebied wilt opgeven en drukt u op de knop [Voorbeeld]. Het document wordt gescand en weergegeven in het voorbeeldgebied van het deelvenster Vlak. U kunt het gebied dan opgeven vanuit het weergegeven voorbeeld. Stel de scanvoorwaarden in in overeenstemming met het doel.
Hoofdstuk 10 Praktische voorbeelden ■ Wanneer u een bepaalde kleur wilt benadrukken ■ Als u doorschemeren van tekst of andere elementen op de achterzijde van dunne documenten wilt voorkomen, of als u de achtergrond van gescande afbeeldingen wilt verwijderen Selecteer de kleur (rood, blauw of groen) die u wilt benadrukken onder [Uitvalkleur] op het tabblad [Beeldverwerking]. De geselecteerde kleur wordt dan benadrukt.
Hoofdstuk 10 Praktische voorbeelden ■ Wanneer u de helderheid van voor- en achterzijde wilt aanpassen van een document met verschillende dichtheden op voor- en achterzijde ■ Wanneer u Moiré-patronen wilt verminderen die verschijnen bij het op lage resolutie scannen van kleurenfoto's in tijdschriften of andere documenten Stel de helderheid van de achterzijde in op het tabblad [Helderheid]. (Zie pag. 8-16.
Hoofdstuk 10 Praktische voorbeelden ■ Wanneer u zwart-witafbeeldingen en kleurenafbeeldingen apart wilt opslaan wanneer u zwart-wit- en kleurendocumenten door elkaar scant. ■ Wanneer u zwart en wit wilt omkeren in gescande afbeeldingen (alleen TWAINstuurprogramma) Selecteer [Omgekeerd beeld] op het tabblad [Beeldverwerking]. Hierdoor worden de afbeeldingen uitgevoerd met zwart en wit verwisseld. (Zie pag. 8-18.
Hoofdstuk 10 Praktische voorbeelden ■ Wanneer u zwarte plekken op gescande afbeeldingen wilt verwijderen wanneer u documenten scant met perforatiegaten Wenk Wanneer u [Herkenning tekstrichting] hebt geselecteerd, kunt u de afbeelding niet draaien. Selecteer [Perforatie verwijderen] op het tabblad [Beeldverwerking]. De zwarte vlekken van perforatiegaten in documenten worden uit de gescande afbeeldingen verwijderd. (Zie pag. 8-18.
Hoofdstuk 10 Praktische voorbeelden ■ Wanneer u de afbeeldingen van blanco pagina's wilt verwijderen wanneer u dubbelzijdige documenten scant Uw instellingen opslaan U kunt uw scanvoorwaarden registreren zodat u ze de volgende keer weer kunt gebruiken. Als u de Te scannen zijde instelt op [Blanco pagina overslaan] op het tabblad [Basis], dan worden de afbeeldingen van blanco pagina's in het document verwijderd. (Zie pag. 8-9.
CANON ELECTRONICS INC. 1248, SHIMOKAGEMORI, CHICHIBU-SHI, SAITAMA 369-1892, JAPAN CANON U.S.A. INC. ONE CANON PLAZA, LAKE SUCCESS, N.Y. 11042, U.S.A. CANON CANADA INC. 6390 DIXIE ROAD, MISSISSAUGA, ONTARIO L5T 1P7, CANADA CANON EUROPA N.V. BOVENKERKERWEG 59-61, P.O.BOX 2262, 1180 EG AMSTELVEEN, THE NETHERLANDS CANON LATIN AMERICA, INC. 703 WATERFORD WAY, SUITE 400 MIAMI, FLORIDA 33126, U.S.A. CANON AUSTRALIA PTY. LTD. 1 THOMAS HOLT DRIVE, NORTH RYDE, SYDNEY. N.S.W, 2113. AUSTRALIA CANON SINGAPORE PTE. LTD.