User manual

NLD-6
5
Beeldstabilisator
U kunt de beeldstabilisator in de AF- en de MF-
modus gebruiken. Deze functie zorgt voor een
optimale stabilisatie van het beeld overeenkomstig
de opname-omstandigheden (zoals bij opnamen
van stilstaande onderwerpen of opnamen waarbij
onderwerpen worden gevolgd).
1
Zet de STABILIZER-schakelaar op .
¡Als u de beeldstabilisatorfunctie niet wilt
gebruiken, zet u de schakelaar op .
2
Wanneer u de ontspanknop half
indrukt, begint de beeldstabilisator te
werken.
¡Controleer of het beeld in de zoeker
stabiel is en druk dan de ontspanknop
helemaal in om de foto te maken.
¡
Bij het fotograferen van een stilstaand onderwerp wordt
gecompenseerd voor trillingen van de camera in alle richtingen.
¡
Bij opnamen waarbij onderwerpen in een horizontale richting
worden gevolgd, wordt gecompenseerd voor verticale
trillingen van de camera; bij opnamen waarbij onderwerpen
in een verticale richting worden gevolgd, wordt
gecompenseerd voor horizontale trillingen van de camera.
¡
Als u een statief gebruikt, moet u de beeldstabilisator
uitschakelen, om de batterij te sparen.
¡
Bij gebruik van een eenpootsstatief zal de
beeldstabilisator meestal even effectief zijn als bij het
maken van foto’s met de camera in de hand.
Afhankelijk van de opname-omgeving kan het echter
voorkomen dat de beeldstabilisator minder effectief is.
¡
De beeldstabilisatorfunctie werkt ook wanneer het objectief
met een EF12 II- of EF25 II-tussenstuk wordt gebruikt.
¡
Als u de Custom-functie van de camera gebruikt voor
het toewijzen van een andere toets voor de bediening
van de AF, zal de beeldstabilisatorfunctie werken
wanneer u op de nieuw toegewezen AF-toets drukt.
¡De beeldstabilisator kan een wazige foto die
wordt veroorzaakt door beweging van het
onderwerp niet compenseren.
¡
De beeldstabilisator werkt mogelijk niet goed bij het maken
van een foto vanuit een hard op en neer schuddend voertuig.
¡
Bij gebruik van de beeldstabilisator wordt meer stroom verbruikt
dan bij normaal fotograferen, dus u kunt minder foto’s maken.