Draadloze bestandstransmitter WFT-E2 II Instructiehandleiding voor gebruik met de EOS-1D Mark III of EOS-1Ds Mark III Controleer of u beschikt over firmwareversie 1.3.0 of later op de EOS-1D Mark III of versie 1.2.0 of later op de EOS-1Ds Mark III voordat u de WFT-E2 II in combinatie met deze camera's gebruikt. Neem voor meer informatie contact op met uw dealer of het Canon Service Center.
Inleiding De draadloze bestandstransmitter WFT-E2 II is een accessoire voor EOS-1D Mark III- en EOS1Ds Mark III-camera's (met USB-poort en ondersteuning van draadloze en bekabelde LANfuncties). Met het apparaat is het volgende mogelijk. De WFT-E2 II is compatibel met zowel draadloze LAN's van het type IEEE 802.11a/b/g als met bekabelde 100 Base-TX EthernetLAN's.
Symbolen in deze handleiding : Dit symbool vindt u bij waarschuwingen die u helpen mogelijke problemen te voorkomen. : Dit symbool geeft aan dat het om aanvullende informatie gaat. Windows is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Macintosh is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Wi-Fi is een gedeponeerd handelsmerk van de Wi-Fi Alliance.
Inhoud Inleiding 2 Symbolen in deze handleiding ........................................................................................................... 3 Gebruiksbeperkingen......................................................................................................................... 6 Veiligheidswaarschuwingen............................................................................................................... 8 Onderdelen ...........................................................
Inhoud 7 GPS-apparatuur gebruiken 67 GPS-apparatuur aansluiten ............................................................................................................. 68 8 Problemen oplossen 71 Reageren op foutberichten .............................................................................................................. 72 Opmerkingen over draadloze LAN's ................................................................................................
Gebruiksbeperkingen Om wereldwijd te voldoen aan lokale radiofrequentievoorschriften biedt Canon vier regiospecifieke versies van de transmitter (WFT-E2 IIA, E2 IIB, E2 IIC, en E2 IID). Deze worden hierna beschreven. Gebruik uw transmittermodel (versie) niet in regio's waarvoor deze niet is ontworpen. Neem contact op met uw dealer of het Canon Service Center als u wilt weten in welke andere regio's u de transmitter kunt gebruiken.
Gebruiksbeperkingen Inleiding De volgende handelingen kunnen strafbaar zijn: het uit elkaar halen of aanpassen van de transmitter of het verwijderen van het certificeringslabel. Gebruik de transmitter niet in de buurt van andere apparatuur die radiogolven uitzendt, zoals medische of elektronische apparatuur. De transmitter kan de werking van deze apparatuur verstoren. Gebruik de transmitter alleen met een compatibele EOS DIGITAL-camera.
Veiligheidswaarschuwingen Houd u aan de volgende voorzorgsmaatregelen om letsel aan u en anderen en schade aan de apparatuur te voorkomen. Voor een correcte en veilige bediening van de transmitter raden we u aan de voorzorgsmaatregelen goed door te lezen voordat u de transmitter gebruikt. Waarschuwing Ernstig of dodelijk letsel voorkomen Volg de volgende veiligheidsrichtlijnen om brand, oververhitting, lekkage van chemische stoffen of explosies te voorkomen.
Onderdelen Inleiding Vergrendelingshendel Bevestigingspin USB-poort Ethernet RJ-45-poort Poortklepje Borgschroef Aansluitbus USB-lampje -Netwerklampje Plaats voor afdekkapje van aansluitbus Hoesje voor transmitter Water- en stofvrije USB-kap*2 Etui voor externe media*1 *1: Voor de opslag van draagbare vaste schijven of andere apparatuur. *2: Plaats in regenachtige of anderszins ongunstige omstandigheden deze kap op de transmitter voordat u de USB-kabel aansluit.
De transmitter bevestigen op de camera Schakel de camera uit voordat u de transmitter bevestigt. Controleer of de batterij van de camera voldoende geladen is. Als de batterij minder dan 19% vol is, kunt u geen opnamen overbrengen of een back-up ervan maken op externe media. 1 Verwijder het afdekkapje van de aansluitbus op de camera. 2 Plaats de hendel in de ontgrendelingspositie. 3 Bevestig de transmitter. 4 Plaats de hendel in de vergendelingspositie.
Overige informatie in deze handleiding Een draadloos of bekabeld LAN gebruiken (Basisnetwerkinstellingen) Hoofdstuk 1 tot 5 Externe media gebruiken Hoofdstuk 6 GPS-apparatuur gebruiken Hoofdstuk 7 11 Inleiding De WFT-E2 II zorgt niet alleen voor communicatie met draadloze en bekabelde LAN's, maar ook met externe media en GPS-apparatuur. Klik op één van de volgende hoofdstuktitels voor informatie over het gebruik van de transmitter na aansluiting op de camera.
1 Basisnetwerkinstellingen Zorg voor de juiste basisnetwerkinstellingen via de connectiewizard van de transmitter. U vindt de instructies op het menuscherm van de camera. Voorbereidingen De connectiewizard biedt hulp bij de aansluiting van de transmitter op een bestaand draadloos of bekabeld LAN. Als u de transmitter aansluit op een draadloos LAN, moet u vooraf het draadloze LAN-apparaat (toegangspunt of adapter) en de computer voorbereiden op aansluiting van de transmitter.
De connectiewizard weergeven In dit deel van de handleiding wordt de connectiewizard beschreven. Raadpleeg "Problemen oplossen" in hoofdstuk 8 (p.71) en controleer de instellingen als er een foutbericht verschijnt. Als u op de ontspanknop of een andere cameraknop drukt tijdens de configuratie via de connectiewizard, wordt de wizard afgesloten. Druk daarom pas op de ontspanknop of op een andere knop als de configuratie is voltooid. Zet op het tabblad [5] de optie [Uitschakelen] op [Uit].
De connectiewizard volgen De communicatiemethode selecteren Selecteer met het snelkeuzewiel <5> de communicatiemethode en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan. 1 Basisnetwerkinstellingen • Via FTP Kies deze optie om opnamen over te brengen naar een FTP-server. U kunt elk beeld automatisch direct na de opname overbrengen of u kunt later beelden selecteren en vervolgens overbrengen.
De connectiewizard volgen Het type LAN selecteren Selecteer met het snelkeuzewiel <5> het type LAN en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan. Draadloos LAN Alle actieve draadloze LAN-apparaten in uw omgeving worden gedetecteerd en weergegeven. Bekabeld LAN Het scherm [Netwerk] verschijnt. Ga naar "Netwerkinstellingen configureren" op pagina 18 als u een bekabeld netwerk hebt geselecteerd. Gebruik een LAN-kabel van het type STP, categorie 5 of hoger.
De connectiewizard volgen [Conn. invoeren] en [Zoek opnieuw] De codeersleutel voor het draadloze LAN invoeren Voer vervolgens de codeersleutel (encryptie key) van het draadloze LAN-apparaat in. Raadpleeg de handleiding bij het apparaat voor informatie over de codeersleutel. Afhankelijk van de verificatie en codering van het draadloze LAN-apparaat kunnen de schermen die bij stap 1 - 3 worden weergegeven er anders uitzien.
De connectiewizard volgen Netwerkinstellingen configureren Selecteer met het snelkeuzewiel <5> de manier waarop u de netwerkinstellingen wilt configureren en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan. [Autom. instellen] Instellingen die u anders met [Handm. Instellen] configureert, kunnen ook automatisch worden geconfigureerd.
De connectiewizard volgen Instellingen voor specifieke communicatiemethoden invoeren Via FTP Hoofdstuk 2 (p.21) EOSUtility Hoofdstuk 3 (p.35) Windows Vista-gebruikers Voer onderstaande handelingen uit voordat u de handelingen op pagina 35 uitvoert. Als u deze handelingen niet uitvoert, start de WFT-pairingsoftware (zie pagina 36) mogelijk niet. Ga naar [C-schijf] [Program Files] [Canon] [EOS Utility] [WFTPairing] (in deze volgorde) en dubbelklik op het pictogram [WFT FirewallSettings].
De connectiewizard volgen Het virtuele toetsenbord gebruiken Het virtuele toetsenbord verschijnt tijdens het invoeren van de codeersleutel, de servernaam en andere informatie. Naar andere invoervelden gaan Druk op de knop om naar een ander invoerveld te gaan. De cursor verplaatsen Verplaats de cursor met het snelkeuzewiel <5>. U kunt de cursor ook verplaatsen met <9>. Tekst invoeren Verplaats in het onderste invoerveld de cursor met het snelkeuzewiel <5> en druk op <0> om tekst in te voeren.
2 Beelden overbrengen naar een FTP-server Met FTP-overdracht kunt u elk beeld na de opname direct automatisch overbrengen naar de FTP-server of in één keer een serie opnamen op de FTP-server plaatsen.
FTP-communicatie-instellingen configureren Deze instructies zijn een vervolg van hoofdstuk 1. 1 Selecteer met het snelkeuzewiel <5> de optie [Adres instelling] en druk vervolgens op <0>. 2 Als u de DNS-server hebt ingesteld op [Nee], verschijnt het scherm dat u links ziet. Selecteer met <0> de invoerpositie en voer vervolgens met het snelkeuzewiel <5> het IPadres van de FTP-server in. Als u het IP-adres van de DNS-server hebt ingesteld op [Autom. toekennen.] of [Handm.
FTP-communicatie-instellingen configureren Voer de instellingen voor [Login methode] in. Selecteer met het snelkeuzewiel <5> [OK] en druk vervolgens op <0> om naar het volgende scherm te gaan. 6 Voer de instellingen voor [Doelfolder] in. Selecteer [Rootfolder] als u de beelden wilt opslaan in de hoofdmap die is opgegeven in de FTP-serverinstellingen. (p.34) Selecteer [Selecteer folder] als u in de hoofdmap een submap wilt opgeven. Als er geen map bestaat, wordt er automatisch een gemaakt.
Automatische beeldoverdracht na elke opname Beelden kunnen direct na de opname automatisch worden overgebracht naar de FTP-server. U kunt tijdens de beeldoverdracht gewoon opnamen maken. Zorg ervoor dat er een geheugenkaart in de camera is geplaatst of sluit de camera aan op een extern medium (p.55) voordat u opnamen maakt. Opnamen die niet zijn vastgelegd, kunnen niet worden overgebracht. 1 Selecteer bij [WFT instellingen] de optie [Stel in]. 2 Selecteer [Autom. overbr.]. 3 Maak de opname.
Automatische beeldoverdracht na elke opname Alleen beelden van een bepaald formaat of type overbrengen Bij automatische overdracht kunt u kiezen welke beelden u wilt overbrengen als u beelden op basis van formaat op verschillende geheugenkaarten opslaat of als u verschillende beeldtypen opneemt tijdens RAW+JPEG-opnamen. 1 Selecteer bij [WFT instellingen] de optie [Stel in]. 2 Selecteer [Overbr. type/form.]. 3 Selecteer het formaat en het type beeld dat u wilt overbrengen.
Beelden afzonderlijk overbrengen U hoeft alleen op <0> te drukken om het beeld dat op dit moment wordt weergegeven, over te brengen. U kunt ook eerst een onderschrift toevoegen. U kunt tijdens de beeldoverdracht gewoon opnamen maken. Het huidige beeld overbrengen 26 1 Selecteer bij [WFT instellingen] de optie [Stel in]. 2 Selecteer [Overbrengen met SET]. 3 Bekijk het beeld. Selecteer [Inschak.]. Druk op de camera op de knop .
Beelden afzonderlijk overbrengen Vóór de overdracht een onderschrift toevoegen U kunt aan elk beeld vóór de overdracht een geregistreerd onderschrift toevoegen. Dit is bijvoorbeeld handig als u de ontvanger informatie over de afdrukkwaliteit wilt geven. Het onderschrift wordt ook toegevoegd aan beelden die in de camera worden opgeslagen. Raadpleeg pagina 88 voor informatie over het maken en registreren van onderschriften.
Groepen beelden overbrengen Na de opnamen kunt u meerdere beelden selecteren en deze in één keer overbrengen. U kunt ook niet-verzonden beelden of beelden die eerder niet konden worden verzonden, overbrengen. Als de camera zowel een CF-kaart als een SD-kaart bevat of als er externe media zijn aangesloten, worden de beelden overgebracht vanuit de bron die is opgegeven op het tabblad [5], bij [Opn.functie+media/folder sel.] [Opn./weerg.]. U kunt tijdens de beeldoverdracht gewoon opnamen maken.
Groepen beelden overbrengen 4 Breng de beelden over. Selecteer [Overbr.]. Er verschijnt een bevestigingsscherm. Selecteer [OK]. X U ziet een voortgangsscherm met informatie over de overdracht. 2 Beelden overbrengen naar een FTP-server Tijdens de beeldoverdracht knippert het lampje.
Groepen beelden overbrengen Alle beelden in een map overbrengen 1 Selecteer bij [WFT instellingen] de optie [Beeldsel./overdr.]. 2 Selecteer [Sel.n]. 3 Selecteer [Fldr beelden niet overgebr.]. 4 Selecteer een map. 5 Breng de beelden over. Selecteer [Folder beelden overbr. fout] voor de overdracht van beelden die niet eerder konden worden overgebracht. Selecteer [Overbr.]. Er verschijnt een bevestigingsscherm. Selecteer [OK]. X U ziet een voortgangsscherm met informatie over de overdracht.
Groepen beelden overbrengen Alle beelden op geheugenkaarten overbrengen 1 Selecteer bij [WFT instellingen] de optie [Beeldsel./overdr.]. 2 3 Selecteer [Kaartbeelden niet overgebr.]. 4 Breng de beelden over. Selecteer [Kaartbeelden overbrengfout] voor de overdracht van beelden die niet eerder konden worden overgebracht. Selecteer [Overbr.]. Er verschijnt een bevestigingsscherm. Selecteer [OK]. X U ziet een voortgangsscherm met informatie over de overdracht.
Groepen beelden overbrengen Het menu gebruiken tijdens beeldoverdracht U kunt het menu ook tijdens beeldoverdracht gebruiken. Ter voorkoming van overdrachtfouten zijn bepaalde menuopdrachten tijdens een overdracht echter niet beschikbaar, zoals [WFT instellingen], [Beveilig beelden], [Wis beelden] en [Formatteren].
De beeldoverdrachthistorie controleren De overdrachthistorie van afzonderlijke beelden controleren Selecteer bij [Beeldsel./overdr.] de optie [Sel.Beeld] als u de overdrachthistorie wilt controleren. Beeld is niet geselecteerd voor overdracht (geen pictogram). 2 Beeld kon niet worden overgebracht. Beeld is overgebracht. De overdrachthistorie van mappen of geheugenkaarten controleren U kunt in het scherm [Beeldsel./overdr.
Overgedragen beelden weergeven Beelden worden in de volgende FTP-servermap overgebracht (zoals opgegeven in de FTPserverinstellingen). Windows Op basis van de standaardinstellingen voor de FTP-server worden beelden opgeslagen op de [C-schijf] map [Inetpub] map [ftproot] of in een submap van deze map. Als in de FTP-serverinstellingen de hoofddoelmap voor de overdracht is gewijzigd, vraagt u de beheerder van de FTP-server waar de beelden worden opgeslagen.
Opname op afstand via EOS Utility 3 U kunt met EOS Utility op afstand opnamen maken via een draadloos of bekabeld LAN. Naast opnamen op afstand worden alle camerafuncties in EOS Utility ondersteund omdat voor deze optie een draadloos of bekabeld netwerk wordt gebruikt in plaats van de USB-kabel.
Communicatie-instellingen voor EOS Utility configureren Deze instructies zijn een vervolg van hoofdstuk 1. Met EOS Utility kunt u de meegeleverde WFT-pairingsoftware gebruiken voor een verbinding tussen de transmitter en de computer. Tijdens de gesimplificeerde installatie van de software die u bij de camera hebt ontvangen, wordt ook de WFT-pairingsoftware geïnstalleerd.
Communicatie-instellingen voor EOS Utility configureren 3 Dubbelklik op het pictogram van de pairingsoftware. X Er verschijnt een lijst met gedetecteerde camera's. Camera's die al zijn verbonden, staan niet in de lijst. 3 4 Als de camera de computer detecteert waarop u op [Connect] hebt geklikt in stap 3, verschijnt het bericht dat u links ziet. Selecteer met het snelkeuzewiel <5> [OK] en druk vervolgens op <0>. 5 Druk op <0>.
Communicatie-instellingen voor EOS Utility configureren U hoeft de pairing niet opnieuw uit te voeren als u zonder de instellingen te wijzigen steeds één bepaalde camera, transmitter en computer gebruikt die u al hebt verbonden. Schakel vóór uw volgende PTP-sessie eenvoudigweg de camera in waaraan de transmitter is bevestigd en start de pairingsoftware. De verbinding tussen de camera en de computer wordt automatisch tot stand gebracht.
EOS Utility gebruiken Raadpleeg de instructiehandleiding bij de software (PDF) voor informatie over EOS Utility. U kunt via de transmitter alle functies van EOS Utility gebruiken, net als via een USB-verbinding. 3 Opname op afstand via EOS Utility Als u Live view-opnamen op afstand maakt, is de beeld transmissiesnelheid lager dan via een USBverbinding. Bewegende voorwerpen kunnen niet vloeiend worden weergegeven.
Opname op afstand via WFT-server 4 U kunt via een webbrowser op afstand opnamen maken via een draadloos of bekabeld LAN. Bovendien kunt u beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart in de camera, op de computer weergeven en downloaden.
Communicatie-instellingen voor WFT-server configureren Deze instructies zijn een vervolg van hoofdstuk 1. Druk op <0>. Selecteer met het snelkeuzewiel <5> het setnummer en druk vervolgens op <0>. Druk nogmaals op <0>. Nadat de connectiewizard is afgesloten, verschijnt het menuscherm weer. X Het -lampje op de transmitter wordt groen. De instellingen worden opgeslagen in de camera. Ze worden niet in de transmitter opgeslagen.
Communicatie-instellingen voor WFT-server configureren 4 Als u [Loginnaam] en [Wachtwoord] selecteert, verschijnen de volgende invoerschermen. Raadpleeg "Het virtuele toetsenbord gebruiken" (p.20) voor informatie over invoerhandelingen. De netwerkinstellingen voor WFT-server zijn hiermee voltooid.
De WFT-server weergeven Geef in de webbrowser de WFT-server weer, een scherm voor transmitterhandelingen. Zorg ervoor dat er al een verbinding is tussen de camera en de computer. 1 2 Start de webbrowser. Start eerst Internet Explorer of een andere webbrowser. Voer de URL in. Voer in het adresveld het IP-adres in dat is toegewezen aan de camera. Druk op . X Het accountscherm verschijnt. Voer de loginnaam en het wachtwoord in (zie de procedure op pagina 43).
Opnamen op afstand maken 1 Klik op [Capture]. 2 Maak de opname. X Het vastlegscherm verschijnt. Stel de focusinstellingsknop op de lens in op en pas de focus aan. Klik in de browser op de ontspanknop van de gesimuleerde afstandsbediening. De camera maakt een opname als u de knop loslaat. X De opname wordt weergegeven op de gesimuleerde cameramonitor van de browser. De opnamen worden op de geheugenkaart opgeslagen.
Opnamen op afstand maken 3 Download de beelden naar de computer. Klik op het beeld. X Het beeld wordt vergroot weergegeven. Volg de instructies van de webbrowser om het beeld naar de computer te downloaden. Klik op [Return] om terug te keren naar het scherm voor opnamen op afstand. RAW-beelden worden niet weergegeven, maar u kunt deze op dezelfde manier naar de computer downloaden als JPEG's.
Beelden weergeven U kunt beelden op de geheugenkaart van de camera als volgt weergeven. 1 Klik op [Viewer]. 2 Selecteer de geheugenkaart. X Het viewerscherm verschijnt. Als de camera is aangesloten op een extern medium, ziet u ook het bijbehorende pictogram. Klik op de map [DCIM] en selecteer de map waarin de beelden zijn opgeslagen. 4 Opname op afstand via WFT-server 3 Selecteer een beeld. Klik op de knoppen < > of ga naar andere pagina's om een ander beeld weer te geven.
Beelden weergeven 4 Download de beelden naar de computer. Klik op een miniatuur. X Het beeld wordt vergroot weergegeven. Volg de instructies van de webbrowser om het beeld naar de computer te downloaden. Klik op [Return] om terug te keren naar het beeldweergavescherm. RAW-beelden worden niet weergegeven, maar u kunt deze op dezelfde manier naar de computer downloaden als JPEG's.
Instellingsinformatie beheren 5 49
Instellingen controleren U controleert de netwerkinstellingen als volgt. 1 Selecteer bij [WFT instellingen] de optie [Stel in]. 2 Selecteer [Bevestig instell.]. Voorbeeld van instellingen voor FTP-overdracht en bekabeld LAN 50 X De instellingen worden weergegeven.
Instellingen wijzigen U kunt instellingen die u oorspronkelijk met de connectiewizard hebt gemaakt als volgt wijzigen. U kunt ook IP-beveiligingsinstellingen (IPsec) die niet via de connectiewizard zijn opgegeven wijzigen, maar ook andere instellingen. Zo kunt u bijvoorbeeld bepalen wat er gebeurt als u een beeldbestand naar de FTP-server verzendt dat al onder die naam op de server bestaat. (p.52) 1 Selecteer bij [WFT instellingen] de optie [Stel in]. 2 Selecteer [LAN-instelling].
Instellingen wijzigen IP-beveiliging (IPsec) U configureert de IP-beveiliging via [TCP/IP] [Beveiliging]. IPsec is een serie normen voor gecodeerde communicatie via internet. Het biedt een effectieve beveiliging voor zowel draadloze als bekabelde LAN's. Als u deze functie wilt gebruiken, moet u IPsec inschakelen via de netwerkinstellingen van de computer. Bij gebruik van IPsec wordt alleen de transportmodus ondersteund en worden DES-codering en SHA1-verificatie gebruikt.
Instellingen opslaan en laden U kunt netwerkinstellingen op een geheugenkaart opslaan en ze in andere camera's gebruiken. Instellingen opslaan 1 Selecteer bij [WFT instellingen] de optie [Stel in]. 2 Selecteer [LAN-instelling]. 3 Kies het nummer van de instellingen. 4 Selecteer [Wijzig]. 5 Selecteer [Inst. opslaan]. 5 Instellingsinformatie beheren Kies hier het nummer van de LAN-instellingen.
Instellingen opslaan en laden 6 Selecteer [Opslaan]. X De instellingen worden nu als bestand opgeslagen op de geheugenkaart. De bestandsnaam wordt automatisch door de camera bepaald: WFTNPF, gevolgd door een getal (01 to 99) en de extensie NIF. U kunt desgewenst de bestandsnaam wijzigen via [Wijzig bestandsnaam]. Instellingen laden U laadt als volgt instellingsbestanden die op een geheugenkaart zijn opgeslagen. U kunt op deze manier ook instellingsbestanden laden die op een computer zijn gemaakt.
Externe media gebruiken U kunt externe media die u zelf hebt aangeschaft en aangesloten via USB, op dezelfde manier gebruiken als CF- en SD-kaarten. U kunt op externe media ook een back-up maken van beelden die zijn opgeslagen op CF- en SD-kaarten. 6 Externe media moeten aan de volgende vereisten voldoen. Gebruik media die voldoen aan de USB Mass Storage Class Specification. U kunt alleen externe vaste schijven met eigen voeding gebruiken.
Externe media aansluiten Zet de aan/uit-schakelaar van de camera op <2> voordat u externe media aansluit op de transmitter. Schakel ook externe media met eigen voeding uit. Gebruik de USB-kabel die u bij de camera hebt ontvangen als u externe media aansluit. De USB-poort van de transmitter is niet hot-pluggable. U kunt niet op elk gewenst moment USB-kabels aansluiten of loskoppelen. Volg de instructies in dit gedeelte als u USB-kabels wilt aansluiten of loskoppelen.
Externe media aansluiten 5 Selecteer [OK]. Camerahandelingen zoals opnamen en menuof beeldweergave zijn pas mogelijk als er een verbinding tot stand is gebracht. Als de transmitter is aangesloten op het externe medium, wordt het -lampje van de transmitter groen en ziet u het bericht dat er een verbinding tot stand is gebracht. Selecteer [OK] als het bevestigingsbericht verschijnt. X Vanaf dit moment is de menuopdracht [Verbreken] beschikbaar.
Externe media aansluiten Externe media loskoppelen van de USB-poort Selecteer altijd [Verbreken] (zie stap 5) voordat u externe media loskoppelt van de USB-poort. Volg de instructies op het scherm om de verbinding te beëindigen. De verbinding wordt niet beëindigd als u de camera en het externe medium uitschakelt.
Opnamemedia kiezen tijdens opnamen U kunt beelden opslaan op CF- en SD-kaarten. Op dezelfde manier kunt u ze ook opslaan op externe media die zijn aangesloten via USB. U kunt ook [Opn.functie], [Opn./weerg.] en [Folder] instellen op gebruik van het externe medium (zie hierna). Raadpleeg de instructiehandleiding bij de camera (pagina 73) voor meer informatie. Selecteer op het tabblad [5] de optie [Opn.functie+media/folder sel.].
Opnamemedia kiezen tijdens opnamen De instelling voor [Opn./weerg.] Als u bij [Opn./weerg.] externe media selecteert, verschijnt het scherm [Sel. locatie voor DCIM folder]. De map DCIM bevat de map EOS1D, waar beelden worden opgeslagen. Selecteer de standaardinstelling [/] als u de map DCIM wilt maken in de eerste map die wordt weergegeven als het externe medium wordt geopend (dat wil zeggen, de hoofdmap). Selecteer [Maak folder] als u een andere bovenliggende map wilt maken voor de map DCIM.
Beelden kopiëren U kunt beelden kopiëren naar CF- en SD-kaarten. Op dezelfde manier kunt u ze ook kopiëren naar externe media die zijn aangesloten via USB. 1 Selecteer op het tabblad [5] de optie [Opn.functie+media/folder sel.]. 2 Selecteer het bronmedium bij [Opn./ weerg.]. 3 Selecteer op het tabblad [3] de optie [Beeldkopie]. X Het pictogram voor externe media staat naast de pictogrammen voor de CF- en SD-kaarten. Druk na de selectie op de knop <7> om terug te keren naar het menuscherm.
Een back-up maken op externe media U kunt op externe media een back-up maken van beelden die op een CF- of SD-kaart zijn opgeslagen. Opnamen worden in eerste instantie opgeslagen in de map DCIM van de CF- of SD-kaart. Als u [Externe media backup] selecteert, wordt er op een extern medium een back-up van de map DCIM gemaakt. 1 Selecteer op het tabblad [3] de optie [Externe media backup]. 2 Controleer hoeveel ruimte er is op het medium. 3 Selecteer een back-upmethode.
Een back-up maken op externe media Snelle backup U kunt ook een eenvoudige back-upmethode kiezen. Dit doet u als volgt. 1 Selecteer [Snelle backup]. 2 Selecteer de brongeheugenkaart. 3 Selecteer [Start]. 6 Externe media gebruiken 4 Selecteer [OK]. X De back-upprocedure wordt gestart. Selecteer [OK] als het bericht verschijnt dat de back-up is voltooid.
Een back-up maken op externe media Locatie waar de map DCIM wordt opgeslagen De map DCIM wordt opgeslagen in een map die wordt aangegeven met een pad, bijvoorbeeld [u/ 09103102/]. De naam van de doelmap bevat de huidige datum (laatste twee cijfers van het jaartal plus de maand en de dag) en een volgnummer (01-99). In het voorbeeld links is 09103102 de map die wordt weergegeven als u het externe medium opent (dat wil zeggen de hoofdmap). De map DCIM wordt in deze map opgeslagen.
Een back-up maken op externe media 4 Selecteer [Maak folder]. 5 Voer bij [Foldernaam] de naam van de map in. 6 Selecteer [Start]. 7 Selecteer [OK]. Gebruik altijd 8 tekens voor de mapnaam. Raadpleeg "Het virtuele toetsenbord gebruiken" (p.20) voor informatie over het invoeren van de mapnaam. X De back-upprocedure wordt gestart. 6 Externe media gebruiken Selecteer [OK] als het bericht verschijnt dat de back-up is voltooid.
Een back-up maken op externe media Etui voor externe media De meegeleverde etui voor externe media is geschikt voor vaste schijven van maximaal 120 x 75 x 15 mm.
GPS-apparatuur gebruiken Via in de winkel verkrijgbare GPS-apparatuur met USB-aansluiting kunt u aan beelden de geografische breedte en lengte, de hoogte, de datum en de tijd van de opname toevoegen. Deze aanvullende informatie kunt u bekijken op de camera, maar ook via GPS-compatibele kaartsoftware. U kunt de transmitter gebruiken met GPS-apparatuur uit de Garmin GPSMAP- of eTrex-serie of Magellan eXplorist-serie. Deze apparatuur werkt met de gegevensindeling NMEA 0183 versie 3.0.1.
GPS-apparatuur aansluiten Schakel het GPS-apparaat en de camera uit voordat u ze aansluit. Gebruik de USB-kabel die u bij de camera hebt ontvangen als u GPS-apparatuur aansluit. De USB-poort van de transmitter is niet hot-pluggable. U kunt niet op elk gewenst moment USB-kabels aansluiten of loskoppelen. Volg de instructies in dit gedeelte als u USB-kabels wilt aansluiten of loskoppelen. 68 1 Sluit het GPS-apparaat aan op de USBpoort. 2 Selecteer bij [WFT instellingen] de optie [USB device verb.].
GPS-apparatuur aansluiten 5 Selecteer [OK]. Selecteer [OK] en schakel vervolgens het GPSapparaat in. Het kan enige minuten duren voordat er een verbinding tot stand wordt gebracht met het GPSapparaat. Camerahandelingen zoals opnamen en menu- of beeldweergave zijn pas mogelijk als er een verbinding tot stand is gebracht. Als de transmitter is aangesloten op het GPS-apparaat, wordt het -lampje van de transmitter groen en ziet u het bericht dat er een verbinding tot stand is gebracht.
GPS-apparatuur aansluiten GPS-apparatuur loskoppelen van de USB-poort Selecteer altijd [Verbreken] (zie stap 5) voordat u GPS-apparatuur loskoppelt van de USBpoort. Volg de instructies op het scherm om de verbinding te beëindigen. De verbinding wordt niet beëindigd als u de camera en het GPS-apparaat uitschakelt. Als u een GPS-apparaat loskoppelt terwijl de verbinding nog actief is, moet u het GPS-apparaat weer op de USB-poort aansluiten en de voorgaande stappen uitvoeren om de verbinding te beëindigen.
Problemen oplossen 8 71
Reageren op foutberichten Als u op de LCD-monitor van de camera transmitterfouten ziet, kijkt u of u de oorzaak van de fout kunt wegnemen met de suggesties in dit gedeelte. Klik in de volgende tabel op het nummer van de fout om naar de bijbehorende pagina te gaan. 11 (p.73) 12 (p.73) 21 (p.73) 22 (p.74) 23 (p.74) 24 (p.75) 31 (p.77) 32 (p.77) 33 (p.77) 34 (p.77) 41 (p.78) 42 (p.79) 43 (p.79) 44 (p.79) 45 (p.80) 46 (p.80) 47 (p.81) 61 (p.81) 62 (p.82) 63 (p.82) 64 (p.82) 65 (p.
Reageren op foutberichten 11: Verb. target niet gevonden Is de pairingsoftware gestart? X Start de pairingsoftware en volg de instructies om de verbinding opnieuw tot stand te brengen. (p.36) Zijn de transmitter en het draadloze LAN-apparaat geconfigureerd met dezelfde codeersleutel (encryptie key) voor verificatie? X Deze fout doet zich voor als de codeersleutels niet overeenkomen en de verificatiemethode voor codering is ingesteld op [Open systeem].
Reageren op foutberichten 22: Geen respons van DNS-server Controleren op de transmitter Op de transmitter is het DNS-adres ingesteld op [Autom. toekennen] of [Handm. Instellen]. Doet de fout zich voor bij deze instellingen? X Als er geen DNS-server wordt gebruikt, stelt u het DNS-adres van de transmitter in op [Nee]. (p.
Reageren op foutberichten 24: Geen respons van proxyserver Controleren op de transmitter Op de transmitter is de proxyserver ingesteld op [Gebr.]. Doet de fout zich voor bij deze instelling? X Als er geen proxyserver wordt gebruikt, stelt u de proxyserver op de transmitter in op [Nee]. (p.22) Komen de transmitterinstellingen bij [Adres instelling] en [Poortnr.
Reageren op foutberichten 25: Andere terminal heeft zelfde IP-adres ingesteld Is er een ander apparaat op het transmitternetwerk dat hetzelfde IP-adres gebruikt als de transmitter? X Deze fout doet zich voor als de transmitter is aangesloten op een netwerk waar vervolgens een ander apparaat wordt aangesloten met hetzelfde IP-adres. Wijzig het IPadres van de transmitter om te voorkomen dat twee apparaten op één netwerk hetzelfde adres gebruiken.
Reageren op foutberichten 31: USB verbinding verbroken Is de USB-kabel losgekoppeld? X Sluit de USB-kabel aan, selecteer bij [WFT instellingen] de optie [USB device verb.] en sluit het apparaat opnieuw aan. Is het USB-apparaat ingeschakeld? X Schakel het USB-apparaat in. Selecteer vervolgens ook bij [WFT instellingen] de optie [USB device verb.] en sluit het apparaat opnieuw aan.
Reageren op foutberichten 41: Kan niet verbinden met FTP server Controleren op de transmitter Komt het IP-adres van de FTP-server op de transmitter overeen met het werkelijke adres van de server? X Zorg ervoor dat het IP-adres op de transmitter overeenkomt met het werkelijke adres van de FTP-server. (p.
Reageren op foutberichten Zoekt u verbinding met de FTP-server via een breedbandrouter? X Sommige breedbandrouters beperken via een firewall de toegang tot de FTP-server. Wijzig de firewallinstellingen zodat toegang tot de FTP-server mogelijk is. X Wellicht hebt u wel toegang tot de FTP-server als u op de transmitter [Passive mode] instelt op [Gebr.]. (p.
Reageren op foutberichten 45: Kan niet inloggen op FTP server. Foutcode ontvangen van server. Controleren op de transmitter Is op de transmitter de [Loginnaam] correct ingevoerd? X Controleer de loginnaam voor de FTP-server. Bij de instelling wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters, dus controleer of u alles juist hebt ingevoerd. Controleer of u de correcte loginnaam hebt ingevoerd op de transmitter. (p.
Reageren op foutberichten 47: Einde beeldbestand overbr. niet bevestigd door FTP server Deze fout doet zich voor als de transmitter om een of andere reden geen bevestiging van de FTP-server ontvangt dat de beeldoverdracht is voltooid. X Start de FTP-server en de camera opnieuw op en verzend de beelden nogmaals.
Reageren op foutberichten 62: Geen respons van wireless LAN-terminal Controleren op de transmitter Is de transmitter geconfigureerd voor communicatie in infrastructuurmodus? X Configureer de transmitter voor communicatie in ad-hocmodus. Controleren op het draadloze LAN-apparaat Is er in de buurt een draadloos LAN-apparaat voor ad-hoccommunicatie? X Bereid een draadloos LAN-apparaat voor op ad-hoccommunicatie in de buurt van de transmitter.
Reageren op foutberichten 65: Wireless LAN-verbinding verbroken Zijn er obstakels op de zichtlijn tussen de transmitter en de antenne van het draadloze LAN-apparaat? X Zet de antenne in een positie die duidelijk zichtbaar is vanuit de transmitter. (p.85) De draadloze LAN-verbinding is om een of andere reden verbroken en kan niet worden hersteld. X Mogelijke oorzaken: buitensporig gebruik van het draadloze LAN-apparaat door andere terminals, een ingeschakelde magnetron in de buurt (die de IEEE 802.
Reageren op foutberichten 81: Wired LAN-verbinding verbroken Is de LAN-kabel goed bevestigd? X Sluit de LAN-kabel tussen de transmitter en de server opnieuw aan. Sluit de apparaten eventueel met een andere kabel op elkaar aan om kabelbreuk uit te sluiten. Is de hub of router ingeschakeld? X Schakel de hub of router in. Is de server ingeschakeld? X Schakel de server in. De server is wellicht automatisch uitgeschakeld vanwege energiebesparing.
Opmerkingen over draadloze LAN's Voer de volgende suggesties uit als u de transmitter gebruikt in combinatie met een draadloos LAN en de transmissiesnelheid afneemt, de verbinding wordt verbroken of er sprake is van andere problemen. Installatie en antennepositie van een draadloos LAN-apparaat Als u de transmitter binnenshuis gebruikt, installeert u het draadloze LAN-apparaat in dezelfde kamer als waar u opnamen maakt. Plaats het draadloze LAN-apparaat hoger dan de transmitter.
Netwerkinstellingen controleren Windows Klik op de Windows-knop [Start] [Alle programma's] [Bureau-accessoires] [Opdrachtprompt]. Typ ipconfig/all en druk op . U ziet het IP-adres dat aan de computer is toegewezen plus het subnetmasker, de gateway en de DNS-serverinformatie. Wijzig hier de meest rechtse nummers als u wilt voorkomen dat u hetzelfde IP-adres voor de computer en andere netwerkapparatuur gebruikt bij de configuratie van het IP-adres dat wordt toegewezen aan de camera (pagina 18).
Aanvullende informatie 9 87
Onderschriften maken en registreren U kunt als volgt onderschriften maken en registreren op de camera. Raadpleeg ook "Vóór de overdracht een onderschrift toevoegen" (p.27). Gebruik voor het maken en registreren van onderschriften een computer waarop EOS Utility is geïnstalleerd. Sluit eerst de transmitter aan op de camera en gebruik de bij de camera geleverde USBkabel om de camera aan te sluiten op de computer.
Technische gegevens Type Type: Accessoire voor beeldoverdracht die kan worden gebruikt in draadloze LAN's en middels Ethernet in bekabelde LAN's (IPsec-compatibel). Kan via USB worden aangesloten op externe media en GPS-apparatuur. Draadloos LAN Voldoet aan: Transmissiemethode: Transmissiebereik: Transmissiefrequentie: (centrale frequentie) Verbindingsmethode: Beveiliging: IEEE 802.11a (WFT-E2 IIA/B/C) en ARIB STD-T71 IEEE 802.11b en ARIB STD-T66 IEEE 802.11g en ARIB STD-T66 OFDM-modulatie (IEEE 802.
Technische gegevens Beeldcapaciteit Aantal beelden (ong.) LAN Bij normale temperatuur (23°C) Bij lage temperatuur (0°C) Draadloos LAN 1300 1000 Bekabeld LAN 1300 1100 * Bij gebruik van een volledig opgeladen LP-E4 * Alle tests zijn gebaseerd op de normen van de Camera & Imaging Products Association (CIPA). * Bij overdracht via een draadloos LAN kunt u minder beelden vastleggen. * Bij gebruik van externe media met busvoeding of GPS-apparatuur kunt u minder beelden vastleggen.
9 Aanvullende informatie 91
9 Aanvullende informatie 93
Statement on EC directive Canon Inc. tímto prohlašuje, že tento CH9-1161 je ve shodČ se základními požadavky a dalšími pĜíslušnými ustanoveními smČrnice 1999/5/ES. Undertegnede Canon Inc. erklærer herved, at følgende udstyr CH9-1161 overholder de væsentlige krav og øvrige relevante krav i direktiv 1999/5/EF. Hiermit erklärt Canon Inc., dass sich das Gerät CH9-1161 in Übereinstimmung mit den grundlegenden Anforderungen und den übrigen einschlägigen Bestimmungen der Richtlinie 1999/5/EG befindet.
MEMO 9 Aanvullende informatie 95
MEMO 96
MEMO 9 Aanvullende informatie 97
Index Draadloze en bekabelde LAN-functies A Account ..................................................... 42 Ad hoc ................................................... 6, 16 AES ........................................................... 16 Autom. instellen......................................... 18 Autom. overbr............................................ 24 B Beeldoverdracht, afzonderlijke beelden .... 26 Beeldoverdracht, automatisch................... 24 Beeldoverdracht, formaat of type opgeven........
Index S Selecteer folder ......................................... 23 Servernaam............................................... 22 Setnummer................................................ 23 Shared key ................................................ 16 Sleutelindeling ........................................... 17 SSID .......................................................... 16 Subnetmasker ........................................... 18 T TKIP ..........................................................
CANON INC. 30-2, Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan U.S.A. CANON U.S.A. INC. One Canon Plaza, Lake Success, NY 11042-1198, U.S.A. For all inquires concerning this product, call toll free in the U.S. 1-800-OK-CANON CANADA CANON CANADA INC. HEADQUARTERS 6390 Dixie Road, Mississauga, Ontario L5T 1P7, Canada CANON CANADA INC. MONTREAL BRANCH 5990, Côte-de-Liesse, Montréal Québec H4T 1V7, Canada CANON CANADA INC. CALGARY OFFICE 2828, 16th Street, N.E.