Operation Manual
138
Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling is
mogelijk voor opnamen met de zoeker. Dit wordt 'AF-fijnafstelling'
genoemd. Lees voordat u aanpassingen doorvoert het gedeelte
'Aandachtspunten bij AF-fijnafstelling' en 'Opmerkingen bij AF-
fijnafstelling' op pagina 143.
Stel het aanpassingsniveau handmatig in door herhaaldelijk een
aanpassing te doen, een opname te maken en het resultaat te bekijken
totdat het gewenste resultaat is bereikt. Tijdens de automatische
scherpstelling wordt het scherpstelpunt altijd verschoven met de
aanpassing, ongeacht welke lens wordt gebruikt.
1
Selecteer [AF-fijnafstelling].
Selecteer op het tabblad [25] de
optie [AF-fijnafstelling] en druk
vervolgens op <0>.
2
Selecteer [Alles even veel].
3
Druk op de knop <B>.
Het scherm [Alles even veel]
verschijnt.
3
Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling
Alles even veel aanpassen
Gewoonlijk is deze aanpassing niet nodig. Voer deze aanpassing
alleen uit als het nodig is. Deze aanpassing kan tot gevolg hebben dat
er niet meer accuraat kan worden scherpgesteld.










