Operation Manual
3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling
140
U kunt de aanpassing voor iedere lens doorvoeren en de aanpassing in de 
camera registreren. U kunt voor maximaal 40 lenzen aanpassingen registreren. 
Wanneer u automatisch scherpstelt met een lens waarvan de aanpassing is 
geregistreerd, wordt het scherpstelpunt altijd verschoven met de aanpassing.
Stel de aanpassing handmatig in door herhaaldelijk een aanpassing te 
doen, een opname te maken en het resultaat te bekijken totdat het 
gewenste resultaat is bereikt. Als u gebruik maakt van een zoomlens, 
maakt u de aanpassing voor de groothoekstand (W) en de telestand (T).
1
Selecteer [Per lens afstellen].
2
Druk op de knop <B>.
 Het scherm [Per lens afstellen] 
verschijnt.
3
Controleer en wijzig de lensgegevens.
De lensgegevens weergeven
 Druk op de knop <Q>.
In het scherm worden de naam van de 
lens en een 10-cijferig serienummer 
weergegeven. Wanneer het serienummer 
wordt weergegeven, selecteert u [
OK
] en 
gaat u naar stap 4.
Als het serienummer van de lens niet 
kan worden bevestigd, wordt 
'0000000000' weergegeven. Voer in dit 
geval het nummer in aan de hand van 
de instructies op de volgende pagina.
Zie de volgende pagina over het sterretje 
' * ' dat soms voor het serienummer van 
de lens wordt weergegeven.
Per lens afstellen
Geregistreerd nummer










