Operation Manual
De opnamekwaliteit instellen
162
Voor JPEG-opnamen kan de opnamekwaliteit (compressierate) voor elk 
beeldformaat afzonderlijk worden ingesteld: 3, K, 5 en 6.
1
Selecteer [JPEG-kwaliteit].
 Selecteer op het tabblad [z2] de 
optie [JPEG-kwaliteit] en druk 
vervolgens op <0>.
2
Selecteer het gewenste 
beeldformaat.
 Selecteer het beeldformaat en druk 
op <0>.
3
Stel de gewenste kwaliteit 
(compressie) in.
 Selecteer het nummer en druk 
vervolgens op <0>.
 Hoe hoger het getal, des te hoger de 
kwaliteit (en lager de compressie).
 Voor 6 - 10 wordt <7> weergegeven. 
Voor 1 - 5 wordt <8> weergegeven.
3De JPEG-kwaliteit instellen
Bij een hogere opnamekwaliteit wordt het aantal mogelijke opnamen kleiner. 
Bij een lagere opnamekwaliteit wordt het aantal mogelijke opnamen juist 
groter.










