Operation Manual
189
Als de opname te donker wordt of als het contrast te laag is, kunnen de 
helderheid en het contrast van de opname automatisch worden 
verbeterd. Deze functie heet Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie 
helderheid). De standaardinstelling is [Standaard]. Bij JPEG-opnamen 
wordt de correctie toegepast wanneer de opname is gemaakt.
1
Selecteer [Auto Lighting Optimizer 
(Auto optimalisatie helderheid)].
 Selecteer op het tabblad [z2] de 
optie [Auto Lighting Optimizer 
(Auto optimalisatie helderheid)] en 
druk vervolgens op <0>.
2
Selecteer de instelling.
 Selecteer de gewenste instelling en 
druk op <0>.
3
Maak de opname.
 De opname wordt indien nodig 
vastgelegd met gecorrigeerd(e) 
helderheid en contrast.
3 
Helderheid en contrast automatisch corrigeren
 Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de ruis toenemen.
 Als het effect van Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) 
te sterk is en de opname te helder is, stelt u [Zwak] of [Uitschakelen] in.
Indien een andere optie dan [
Uitschakelen
] is ingesteld en u gebruikmaakt 
van belichtingscompensatie of flitsbelichtingscompensatie om de opname 
donkerder te maken, kan de opname nog steeds licht uitvallen. Indien u een 
kortere belichting wilt, dient u deze optie eerst op [
Uitschakelen
] in te stellen.
 Bij het instellen van meervoudige belichting (pag. 248) of lichte tonen 
prioriteit (pag. 193), wordt [Auto Lighting Optimizer (Auto 
optimalisatie helderheid)] automatisch ingesteld op [Uitschakelen].
Indien u bij stap 2 op de knop <B> drukt en het vinkje <X> bij de 
instelling [Uitges. in modus M of B] verwijdert, kan [Auto Lighting 
Optimizer (Auto optimalisatie helderheid)] zelfs worden ingesteld in de 
modus <a> en <bulb>.










