Operation Manual
199
3 Flikkeren verminderen
 Als het onderwerp zich tegen een donkere achtergrond bevindt of als er 
fel licht in de opname is, worden flikkeringen mogelijk niet goed 
gedetecteerd.
 Bij bepaalde soorten verlichting kan de camera de effecten van de 
flikkering mogelijk niet verminderen, ook niet wanneer <G> wordt 
weergegeven.
 Afhankelijk van de lichtbron worden flikkeringen mogelijk niet correct 
gedetecteerd.
 Als u voor een opname een nieuwe compositie maakt, is <G> 
mogelijk afwisselend zichtbaar en niet zichtbaar.
 Afhankelijk van de lichtbronnen of opnameomstandigheden wordt het 
verwachte resultaat mogelijk niet verkregen, ook niet als u deze functie 
gebruikt.
 Vooraf proefopnamen maken wordt aanbevolen.
 Als <G> niet wordt weergegeven in de zoeker, plaatst u een 
vinkje bij [Knipperdetectie] in [Weerg./verberg. in zoeker] (pag. 84). 
Wanneer de camera de effecten van de flikkering vermindert terwijl u 
opnamen maakt, gaat <G> branden. Onder een lichtbron zonder 
flikkering, of als er geen flikkeringen worden gedetecteerd, wordt 
<G> niet weergegeven.
 Als bij [Knipperdetectie] een vinkje is geplaatst en [z3: 
Antiknipperopname] is ingesteld op [Uitschakelen], veroorzaakt meten 
onder een flikkerende lichtbron dat <G> in de zoeker gaat 
knipperen als waarschuwing. [Inschakelen] instellen voordat u opnamen 
maakt, wordt aanbevolen.
 Knipperreductie werkt ook bij gebruik van de flitser. Het verwachte 
resultaat wordt echter mogelijk niet verkregen bij wireless flitsen.










