Operation Manual

206
De opnamen krijgen opeenvolgende
bestandsnummers van vier cijfers, van
0001 tot 9999 en worden opgeslagen in
één map. U kunt instellen hoe het
bestandsnummer wordt toegewezen.
1
Selecteer [Bestandsnr.].
Selecteer op het tabblad [51] de
optie [Bestandnr.] en druk
vervolgens op <0>.
2
Selecteer de methode voor
bestandsnummering.
Selecteer de gewenste instelling en
druk op <0>.
De bestandsnummering loopt altijd door, zelfs nadat de kaart is
vervangen of er een nieuwe map is gemaakt.
Zelfs nadat u de kaart hebt vervangen, een map hebt gemaakt of de doelkaart
hebt verwisseld (bijvoorbeeld
f9g
), loopt de bestandsnummering van de
opgeslagen afbeeldingen door in een reeks tot 9999. Dit is handig wanneer u
afbeeldingen met nummers tussen 0001 en 9999 van meerdere kaarten of uit
meerdere mappen wilt opslaan in één map op de computer.
Als de vervangende kaart of de bestaande map opnamen bevat die eerder zijn
gemaakt, kan de bestandsnummering van de nieuwe opnamen worden
voortgezet vanaf de nummers van de bestaande opnamen op de kaart of in de
map. Als u een doorlopende bestandsnummering wilt gebruiken, raden we u
aan elke keer een opnieuw geformatteerde kaart te gebruiken.
3
Methoden voor bestandsnummering
(Voorbeeld) BE3B0001.JPG
Bestandsnummer
Doorlopend
0051 0052
Kaart A (f) Kaart B (g)
Bestandsnummering na het vervangen van de kaart
Volgende opeenvolgende bestandsnummer
100
0051
101
0052
Kaart A
Bestandsnummering na het maken van een map