Operation Manual
233
In deze modus stelt u het gewenste diafragma in en stelt de camera 
automatisch de sluitertijd in om de standaardbelichting te verkrijgen die past bij 
de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE met diafragmavoorkeuze. Bij een 
hoger f/getal (een kleiner diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond meer 
samen binnen de acceptabele scherpstelling. Bij een lager f/getal (een groter 
diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond daarentegen minder samen 
binnen de acceptabele scherpstelling (kleinere scherptediepte).
* <f> staat voor Aperture Value (diafragmaopening).
1
Stel de opnamemodus in op <
f
>.
 Druk op de knop <W> en draai 
aan het instelwiel <6> of <5> om 
<f> te selecteren.
2
Stel het gewenste diafragma in.
 Draai aan het instelwiel <6> terwijl 
u naar het LCD-paneel aan de 
bovenzijde kijkt.
3
Stel scherp op het onderwerp.
 Druk de ontspanknop half in.
 De sluitertijd wordt automatisch 
ingesteld.
4
Kijk in de zoeker en maak een opname.
 Wanneer de sluitertijd niet knippert, 
wordt de standaardbelichting 
gebruikt.
f: AE met diafragmavoorkeuze
Scherpe voorgrond en achtergrond
(met een hoog f-getal van het diafragma: f/32)
Onscherpe achtergrond
(met een laag f-getal van het diafragma: f/5.6)










