Operation Manual
Scherpstellen met AF (AF-methode)
288
4
Maak de opname.
 Controleer de scherpstelling en 
belichting en druk de ontspanknop 
helemaal in om de opname te maken 
(pag. 272).
AF-bediening
 Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld 
wanneer u de ontspanknop half indrukt.
 Tijdens en na de AF-bediening kan de helderheid van de opname 
veranderen.
 Als de lichtbron tijdens de weergave van het Live View-beeld 
verandert, kan het beeldscherm flikkeren en kan er mogelijk moeilijk 
worden scherpgesteld. Als dit gebeurt, sluit u Live View-opnamen af 
en voert u AF uit met de huidige lichtbron.
Opmerkingen bij AF
 Als het niet mogelijk is om automatisch scherp te stellen, zet u de 
scherpstelmodusknop op de lens op <MF> en stelt u handmatig scherp 
(pag. 291).
 Als u opnamen maakt terwijl het onderwerp zich aan de randen bevindt 
en het iets onscherp is, maakt u een nieuwe compositie waarbij het 
onderwerp (en AF-punt) meer in het midden van het scherm staan, stelt 
u opnieuw scherp en maakt u de opname.
 De externe Speedlite activeert het AF-hulplicht niet. Maar als een 
Speedlite uit de EX-serie wordt gebruikt (afzonderlijk verkrijgbaar) die is 
uitgerust met een ledlamp, zal de ledlamp waar nodig worden 
ingeschakeld als AF-hulplicht.
 Bij bepaalde lenzen kan het langer duren om scherp te stellen met 
automatische scherpstelling of wordt nauwkeurige scherpstelling 
mogelijk niet bereikt.










