Operation Manual
303
k Movie-opnamen
 Voor het maken van movie-opnamen kan de ISO-snelheid niet worden 
uitgebreid naar L (gelijk aan ISO 50) of H3 (gelijk aan ISO 409600).
 Wanneer u overschakelt van foto's naar movie-opnamen, moet u de 
instellingen voor de ISO-snelheid controleren voordat u movie-opnamen 
gaat maken.
 Tijdens movie-opnamen kunt u de sluitertijd of het diafragma beter niet 
aanpassen. Als u dit wel doet, kan de veranderde belichting zichtbaar 
zijn in de opname of tot meer ruis leiden bij hoge ISO-snelheden. 
 Bij het opnemen van een movie of een bewegend onderwerp wordt een 
sluitertijd van 1/25 tot 1/125 seconde aanbevolen. Hoe korter de 
sluitertijd, hoe minder vloeiend de beweging van het onderwerp eruit zal 
zien.
 De minimale sluitertijd voor movie-opnamen bij een hoge framerate is 
1/125 seconde voor NTSC en 1/100 seconde voor PAL.
 Als u de sluitertijd verandert terwijl u opnamen maakt bij TL- of 
ledverlichting, kan er een flikkerend beeld worden opgenomen.
 Als u de sluitertijd of het diafragma niet kunt instellen in stap 4, stelt u de 
aan-uitschakelaar in op <1> en draait u vervolgens aan het instelwiel 
<6> of <5>.
 Als bij [86: Aangepaste bediening] de optie [s: Bel.comp. (vasth., 
dr.  )] is ingesteld (pag. 454), kunt u de belichtingscompensatie 
instellen terwijl ISO auto is ingesteld.
 Wanneer ISO auto is ingesteld, kunt u op de knop <A> drukken om de 
ISO-snelheid te vergrendelen. Als u de ISO-snelheid hebt vergrendeld 
tijdens de movie-opname, kunt u dit annuleren door op de knop <S> te 
drukken. (De ISO-snelheid blijft vergrendeld tot u op de knop <S> 
drukt.)
 Wanneer u op de knop <A> drukt en vervolgens een nieuwe 
beeldcompositie maakt, kunt u op de belichtingsniveau-indicator 
(pag. 305) het verschil in het belichtingsniveau zien in vergelijking met 
de eerste keer dat u op de knop <A> drukte.
 Door op de knop <B> te drukken wanneer de camera gereed is voor 
opname, kunt u het histogram weergeven.










