Operation Manual

392
U kunt
1
-bestanden verwerken met de camera en ze opslaan als
JPEG-bestanden. Aangezien het RAW-bestand zelf niet wordt gewijzigd,
kunt u het RAW-bestand volgens verschillende 'recepten' verwerken om
er vervolgens diverse JPEG-bestanden van te maken.
Opmerking: 4- en 61-beelden kunnen niet met de camera
worden verwerkt. Gebruik Digital Photo Professional (EOS-software,
pag. 550) om die bestanden te verwerken.
1
Selecteer [RAW-
beeldverwerking].
Selecteer [RAW-beeldverwerking]
op het tabblad [32] en druk
vervolgens op <0>.
1-opnamen worden weergegeven.
2
Selecteer de opname die u wilt verwerken.
Draai aan het instelwiel <
5
> om de
opname te selecteren die u wilt verwerken.
Als u op de knop <
u
> drukt en het
instelwiel <
6
> linksom draait, kunt u een
opname selecteren in de indexweergave.
3
Stel de gewenste verwerkingsopties in.
Druk op <0> om de RAW-
verwerkingsopties even later weer te
geven (pag. 394).
Gebruik <9> om een optie te
selecteren en draai vervolgens aan
het instelwiel <5> of <6> om de
instelling te wijzigen.
Instellingen als 'aanpassing helderheid',
'witbalans', enz. worden zichtbaar in de
weergegeven opname.
Druk op de knop <B> om terug te
keren naar de instellingen van de
opname zoals ze waren toen de
opname werd gemaakt.
R
RAW-opnamen verwerken met de camera