Operation Manual

N JPEG-opnamen bijsnijden
400
De richting van het bijsnijdkader wijzigen
Wanneer u op de knop <B> drukt, wisselt het bijsnijdkader van
verticaal naar horizontaal en omgekeerd. Hiermee kunt u de
opname die is gemaakt in horizontale stand zodanig bijsnijden dat
het lijkt alsof deze is gemaakt in verticale stand.
4
Controleer het beeldgebied dat u
wilt bijsnijden.
Druk op de knop <Q>.
Het bij te snijden beeldgebied wordt
weergegeven.
Druk nogmaals op de knop <Q> om
terug te gaan naar de oorspronkelijke
opname.
5
Sla de bijgesneden opname op.
Druk op <0> en kies [OK] om de
bijgesneden opname op te slaan.
Controleer de bestemmingsmap en
het nummer van het bestand en
selecteer [OK].
Als u nog een opname wilt bijsnijden,
herhaalt u stap 2 t/m 4.
Wanneer een bijgesneden opname wordt opgeslagen, kan deze niet
opnieuw worden verkleind of bijgesneden.
Informatie over de AF-puntweergave (pag. 351) en stofwisdata
(pag. 403) worden niet toegevoegd aan de bijgesneden opnamen.
Afhankelijk van het beeld en formaat waarin u bijsnijdt, is het
bijgesneden beeldbestand mogelijk niet kleiner dan het origineel.