Operation Manual
443
U kunt veelgebruikte functies naar wens toewijzen aan cameraknoppen of instelwielen.
1
Selecteer [Aangepaste bediening].
 Selecteer op het tabblad [86] de 
optie [Aangepaste bediening] en 
druk vervolgens op <0>.
 Het instelscherm Aangepaste 
bediening wordt weergegeven.
2
Selecteer een knop of instelwiel.
 Selecteer een knop of instelwiel en 
druk vervolgens <0>.
 De naam van de knop of het wiel van 
de camera en de toewijsbare functies 
worden weergegeven.
 In het diagram aan de linkerkant ziet 
u de locatie van de geselecteerde 
knop of het geselecteerde instelwiel.
3
Wijs een functie toe.
 Selecteer een functie en druk 
vervolgens op <0>.
 Zodra het pictogram [z] 
linksonder op het scherm verschijnt, 
kunt u op de knop <B> drukken en 
andere, verwante opties instellen.
4
Verlaat de instelling.
 Wanneer u op <0> drukt om de 
instelling af te sluiten, verschijnt het 
scherm uit stap 2 weer.
 Druk op de knop <M> om de 
instelling te sluiten.
7 Aangepaste bediening
Wanneer het scherm uit stap 2 wordt weergegeven, kunt u de instellingen voor 
Aangepaste bediening terugzetten op de standaardinstellingen door op de knop 
<
L
> te drukken. De instellingen voor [
8
6: Aangepaste bediening
] worden niet 
geannuleerd, zelfs wanneer u [
8
8: Wis pers. voorkeuze (C.Fn)
] selecteert.










