Operation Manual
49
U kunt met deze camera gebruikmaken van CF-kaarten en CFast-
kaarten. Opnamen kunnen worden opgeslagen als er ten minste 
één kaart in de camera is geplaatst.
Als in beide kaartsleuven een kaart is geplaatst, kunt u kiezen op welke 
kaart opnamen worden opgeslagen, of u kunt dezelfde opnamen 
tegelijkertijd op beide kaarten opslaan (pag. 152).
1
Open het klepje.
 Til de ontgrendeling van het 
kaartsleufklepje omhoog en draai 
deze in de richting van de pijl om de 
klep te openen.
2
Plaats de kaart.
 De linkersleuf is voor CF-kaarten en 
de rechtersleuf voor CFast-kaarten.
 De CF-kaart is [f] (kaart 1) en de 
CFast-kaart is [g] (kaart 2).
 Houd de etiketzijde van de CF-
kaart naar u toe en plaats het 
uiteinde met de kleine openingen 
in de camera. Als de kaart op de 
verkeerde manier wordt geplaatst, 
kan de camera beschadigd raken.
 De uitwerpknop voor de CF-kaart 
(grijs) steekt naar buiten.
Plaats de CFast-kaart in de sleuf, met 
de kleinste van de twee groeven op de 
rand naar beneden en duw de kaart 
naar binnen. Als de kaart op de 
verkeerde manier wordt geplaatst, kan 
de camera beschadigd raken.
 De uitwerpknop voor de CFast-kaart 
(oranje) steekt naar buiten.
De kaart plaatsen en verwijderen
De kaart plaatsen
Klepontgrendelknop
CF-kaart (kaart 1)
CFast-kaart (kaart 2)
Kleinere groef










