Operation Manual
63
Basisbediening
(1)
Druk op een knop en draai het 
instelwiel <6>.
Wanneer u op een knop zoals <W>, 
<o>, <Q> of <i> drukt, 
blijft de desbetreffende functie 
geselecteerd gedurende circa 6 sec. 
(9). Tijdens deze zes seconden kunt u 
het instelwiel <6> draaien om de 
instelling te wijzigen.
Wanneer de functietimer niet meer actief 
is of als u de ontspanknop half indrukt, is 
de camera klaar om een opname te 
maken.
 Gebruik het instelwiel voor het 
selecteren of instellen van de 
opnamemodus, AF-bediening, 
meetmethode, het AF-punt, de ISO-
snelheid, belichtingscompensatie 
(wanneer de knop <O> wordt 
ingedrukt), de kaart, enzovoort.
(2)
Draai uitsluitend het instelwiel 
<6>.
Draai, terwijl u in de zoeker of op het 
LCD-paneel aan de bovenzijde kijkt, het 
instelwiel naar <6> om de instelling te 
wijzigen.
 Gebruik dit instelwiel om de sluitertijd, 
het diafragma, enzovoort in te stellen.
6 Hoofdinstelwiel
De handelingen in (1) zijn ook mogelijk wanneer de aan-uitschakelaar op 
<R> staat (Multifunctievergrendeling, pag. 66).










