Operation Manual
Basisbediening
64
(1)
Druk op een knop en draai aan 
het instelwiel <5>.
Wanneer u op een knop zoals <W>, 
<o>, <Q> of <i> drukt, 
blijft de desbetreffende functie 
geselecteerd gedurende circa 6 sec. 
(9). Tijdens deze zes seconden kunt u 
het instelwiel <5> draaien om de 
instelling te wijzigen.
Wanneer de functietimer niet meer actief is 
of als u de ontspanknop half indrukt, is de 
camera klaar om een opname te maken.
Gebruik het instelwiel voor het 
selecteren of instellen van de 
opnamemodus, transportmodus, 
flitsbelichtingscompensatie, het AF-
punt, de ISO-snelheid, 
belichtingscompensatie (wanneer de 
knop <
O
> wordt ingedrukt), de 
witbalans, het beeldformaat, enzovoort.
(2)
Draai alleen aan het instelwiel 
<5>.
Draai, terwijl u in de zoeker of op het LCD-
paneel aan de bovenzijde kijkt, het instelwiel 
naar <
5
> om de instelling te wijzigen.
 Gebruik dit instelwiel om de waarde 
voor de belichtingscompensatie, het 
diafragma voor handmatige 
belichting, enzovoort in te stellen.
5 Snelinstelwiel
De handelingen in (1) zijn ook mogelijk wanneer de aan-uitschakelaar op 
<R> staat (Multifunctievergrendeling, pag. 66).










