User manual
32
Handmatig verbinden met een gedetecteerd netwerk
 Voer de encryptiesleutel (wachtwoord) in zoals opgegeven voor het 
toegangspunt. Raadpleeg de instructiehandleiding van het 
toegangspunt voor informatie over de encryptiesleutel.
 Afhankelijk van de verificatie en codering van het toegangspunt 
kunnen de schermen hieronder bij stap 2 - 4 er anders uitzien.
 Ga naar pagina 34 wanneer het scherm [Inst. IP-adres] wordt 
weergegeven in plaats van de schermen voor de stappen 2 t/m 4.
2
Selecteer een key index.
 Het scherm [Key index] verschijnt 
alleen als het toegangspunt WEP-
codering gebruikt.
 Selecteer een nummer voor de key 
index zoals opgegeven voor het 
toegangspunt en druk vervolgens op 
<0>.
 Selecteer [OK] en druk op <0> om 
naar het volgende scherm te gaan.
3
Selecteer het formaat en het 
aantal tekens gebruikt voor de 
sleutel.
 Selecteer [OK] en druk op <0> om 
naar het volgende scherm te gaan.
De encryptiesleutel van het toegangspunt invoeren










