User manual
57
Verbindingsinstellingen voor EOS Utility configureren
4
Klik op [Connect] op de computer.
 Selecteer de camera om verbinding 
mee te maken en klik op [Connect].
 Als er meerdere camera's in de lijst 
staan, kunt u de gewenste camera 
herkennen aan het MAC-adres op het 
LCD-scherm van de camera.
 Het MAC-adres kan ook worden 
gecontroleerd in het scherm 
[Functie-instell.] (p.114).
5
Selecteer [OK].
 Als de camera de computer 
detecteert waarop u op [Connect] 
hebt geklikt in stap 4, verschijnt het 
scherm dat u links ziet.
 Selecteer [OK] en druk op <0>. Het 
scherm dat de verbinding is voltooid, 
verschijnt.
6
Selecteer [OK].
 Druk op <0> om terug te keren naar 
het scherm [Netwerkinstellingen].
 Het <Y>-lampje op de camera 
licht groen op.
 De instellingen worden opgeslagen in 
de camera. Ze worden niet in de 
transmitter opgeslagen.
De instellingen voor het maken van een verbinding met EOS Utility zijn 
nu voltooid.
 U hoeft de pairing niet opnieuw uit te voeren als u zonder de instellingen 
te wijzigen steeds één bepaalde camera gebruikt waar de transmitter 
en computer op zijn aangesloten die u al hebt verbonden.
Werking op de camera-2










