User manual
77
Verbindingsinstellingen smartphone configureren
3
Verbinden met de camera.
 Zodra de verbinding tot stand is 
gebracht, wordt het scherm aan de 
linkerkant weergegeven op het LCD-
scherm van de camera.
 Om beelden te specificeren, drukt u 
op de knop <B>. Zie stap 7 op 
pagina 81 voor de instellingen.
 Selecteer [OK] en druk op <0>. Het 
scherm dat de verbinding is voltooid, 
verschijnt.
 Het hoofdvenster van Camera 
Connect wordt weergegeven op de 
smartphone.
 Het <Y>-lampje op de camera 
licht groen op.
4
Selecteer [OK].
 Druk op <0> om terug te keren naar 
het scherm [Netwerkinstellingen].
 De instellingen worden opgeslagen in 
de camera. Ze worden niet in de 
transmitter opgeslagen.
De instellingen voor het maken van een verbinding met een 
smartphone zijn nu voltooid.
Werking op de camera
De naam van het apparaat 
wordt ingesteld in Camera 
Connect
 U kunt de apparaatnaam controleren of wijzigen in de instellingen van 
Camera Connect.
 Wanneer de camera is aangesloten, is de functie automatisch 
uitschakelen van de camera niet beschikbaar.










