EOS-1D X Mark II (G) Wired-LAN Instructiehandleiding Deze handleiding hoort bij de EOS-1D X Mark II met firmwareversie 1.1.0 of hoger.
Inleiding Wat u met de functies voor bekabeld LAN kunt doen U kunt met de functies voor bekabeld LAN van de camera het volgende doen: FTP-overdracht Beelden overbrengen naar een FTPserver EOS Utility Gebruik EOS Utility om opnamen op afstand te maken, te bekijken en te downloaden WFT-server Gebruik een webbrowser om opnamen op afstand te maken, te bekijken en te downloaden Smartphone Gebruik een smartphone om opnamen op afstand te maken, te bekijken en te downloaden De cameratijd synchroniseren De camerati
Hoofdstukken Inleiding 2 1 Basisnetwerkinstellingen 7 2 Opnamen overbrengen naar een FTP-server 21 3 Bediening op afstand met EOS Utility 39 4 Bediening op afstand met WFT-server 43 5 Bediening op afstand met een smartphone 59 6 De cameratijd synchroniseren 67 7 De verbinding verbreken en opnieuw verbinden 71 8 Verbindingsinstellingen controleren en configureren 75 9 Problemen oplossen 87 10 Referentie 103 3
Inhoudsopgave Inleiding 2 Hoofdstukken ................................................................................... 3 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt ... 6 1 Basisnetwerkinstellingen 7 LAN-verbinding via kabel ................................................................. 8 Voorbereiding ................................................................................... 9 Basisinstellingen voor communicatiefunctie...................................
Inhoudsopgave 6 De cameratijd synchroniseren 7 De verbinding verbreken en opnieuw verbinden 8 Verbindingsinstellingen controleren en configureren 9 Problemen oplossen 67 Tijd synchroniseren ......................................................................... 68 71 De verbinding verbreken.................................................................72 Opnieuw verbinding maken ............................................................
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt In deze handleiding verwijst de term 'access point' naar access points, routers enz. van draadloos LAN die een LAN-verbinding doorgeven. Volg deze instructies pas op nadat u de omgevingen van uw LAN en FTP-server hebt ingesteld. Voor informatie over het configureren van de omgevingen raadpleegt u de documentatie van het desbetreffende toestel of neemt u contact op met de fabrikant.
1 Basisnetwerkinstellingen Voltooi de basisnetwerkinstellingen met behulp van het menuscherm op het LCD-scherm van de camera.
LAN-verbinding via kabel Verbinden via een LAN-kabel Open het klepje van de Ethernet RJ45-aansluiting en sluit de camera aan op een computer, access point enz. middels een LAN-kabel. LAN-kabel Gebruik een goed beschermde 5e of hogere STP (afgeschermd getwist paar) Gigabit Ethernet-kabel. Verbindingstypen Onderstaande verbindingstypen zijn beschikbaar voor het aansluiten van de camera op een computer, smartphone enz. via een LAN.
Voorbereiding Met de verbindingsinstructies kunt u de camera aansluiten op een netwerk dat is al ingesteld. Sluit vooraf een apparaat zoals een computer of smartphone aan op het netwerk zodat u de camera hierop kunt aansluiten. [Via FTP] U kunt vastgelegde opnamen overbrengen naar een FTP-server. Wanneer u opnamen maakt, kunnen ze automatisch worden overgebracht. U kunt echter ook later opnamen selecteren om over te brengen.
Voorbereiding [EOSUtility] U kunt opnamen maken op afstand via een bekabeld LAN met behulp van EOS Utility (EOS-software). Naast het maken van opnamen op afstand worden bijna alle EOS Utility-camerabewerkingen ondersteund omdat deze optie gebruikmaakt van een bekabeld LAN in plaats van een interfacekabel. Hiervoor is een computer vereist waarop EOS Utility (EOSsoftware) is geïnstalleerd.
Voorbereiding [Smartphone] Op een smartphone of tablet kunt u basishandelingen uitvoeren voor het maken van opnamen op afstand of het weergeven van opnamen die in de camera zijn opgeslagen. Om deze functie te kunnen gebruiken, moet de camera worden aangesloten op een access point via een bekabeld LAN. Daarnaast moet de specifieke toepassing Camera Connect (gratis) geïnstalleerd zijn op een smartphone met iOS of Android. • U kunt Camera Connect downloaden uit de App Store of van Google Play.
Basisinstellingen voor communicatiefunctie Configureer eerst de basisinstellingen voor de communicatiefunctie. De communicatie-functie instellen 1 Schakel de camera in. [Communicatie2 Selecteer instellingen]. Druk op de camera op de knop . Selecteer op het tabblad <53> de optie [Communicatie-instellingen] en druk vervolgens op <0>. [Inschak.] in 3 Selecteer [Communicatiefunct.]. X De optie [Netwerkinstellingen] is nu beschikbaar.
Basisinstellingen voor communicatiefunctie Een bijnaam opgeven Stel een bijnaam in voor de camera (ter identificatie). Wanneer de camera via een LAN op een ander apparaat is aangesloten, wordt de bijnaam op dat apparaat weergegeven. 1 Selecteer [Communicatieinstellingen]. Selecteer op het tabblad <53> de optie [Communicatie-instellingen] en druk vervolgens op <0>. [Netwerkinstellingen]. 2 Selecteer Stel [Communicatiefunct.] in op [Inschak.] en selecteer [Netwerkinstellingen]. 3 Selecteer [Bijnaam].
Basisinstellingen voor communicatiefunctie bijnaam in. 4 VoerVooreeninstructies over het invoeren van tekens raadpleegt u de volgende pagina. U kunt 1 tot 10 willekeurige tekens gebruiken. de instelling. 5 Verlaat Wanneer u klaar bent, drukt u op de knop . Selecteer [OK] in het bevestigingsvenster en druk op <0> om terug te keren naar het menuscherm. De basisinstellingen voor de communicatiefunctie zijn nu geconfigureerd.
Basisinstellingen voor communicatiefunctie Het virtuele toetsenbord gebruiken Het invoergebied wijzigen Druk op de knop om tussen het bovenste en onderste invoergebied te wisselen. De cursor verplaatsen Gebruik <5> of <9> in het bovenste gebied om de cursor te verplaatsen. Tekst invoeren Gebruik in het onderste gedeelte <5> of <9> om een teken te selecteren. Druk vervolgens op <0> om het in te voeren.
De verbindingswizard weergeven In dit gedeelte vindt u een beschrijving van het proces dat plaatsvindt na het voltooien van de verbindingsinstructies. Indien er een fout wordt weergegeven, raadpleegt u "Problemen oplossen" in hoofdstuk 9 (pag. 87) en controleert u de instellingen. Wanneer u op de ontspanknop of een andere camerabediening drukt tijdens het configureren volgens de verbindingsinstructies, worden de verbindingsinstructies gesloten.
De verbindingswizard weergeven 4 Selecteer [SET*]. [Connectie wizard]. 5 Selecteer Het scherm [Selecteer communicatie methode] wordt geopend. X Het lampje op de camera knippert groen. de 6 Selecteer communicatiemethode. Selecteer de communicatiemethode door pagina 9 te raadplegen. Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan. [Kabel]. 7 Selecteer Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan.
De verbindingswizard weergeven [Autom. instellen]. 8 Selecteer Selecteer [OK] en druk op <0> om het instellingenscherm voor de communicatiemethode weer te geven (pag. 19). Als [Autom. instellen] een fout oplevert of als u de instellingen handmatig wilt opgeven, raadpleegt u pagina 106.
De verbindingswizard weergeven Instellingen configureren voor de communicatiemethode De volgende instructies gelden voor instellingenschermen die variëren afhankelijk van de communicatiemethode. Lees de pagina die de geselecteerde communicatiemethode beschrijft. FTP-overdracht EOS Utility WFT-server Smartphone Hoofdstuk 2 (pag. 21) Hoofdstuk 3 (pag. 39) Hoofdstuk 4 (pag. 43) Hoofdstuk 5 (pag.
2 Opnamen overbrengen naar een FTP-server Door een FTP-server aan te sluiten kunt u opnamen overbrengen van de camera naar een computer. Met FTP-overdracht kunt u opnamen automatisch overbrengen naar de FTP-server terwijl u opnamen maakt, of kunt u opnamen in batches overbrengen. De instructies in dit hoofdstuk zijn een voortzetting van hoofdstuk 1.
Verbindingsinstellingen voor FTP-server configureren Deze instructies bouwen voort op hoofdstuk 1. 1 Selecteer een FTP-modus. Selecteer [FTPS] als u beveiliging voor FTP-overdracht wilt instellen met een hoofdcertificaat. Voor de instellingen van het hoofdcertificaat ziet u pagina 25. Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan. [Adres instelling]. 2 Selecteer X Het virtuele toetsenbord wordt weergegeven. de servernaam of het IP3 Voer adres van de FTP-server in.
Verbindingsinstellingen voor FTP-server configureren poortnummer in. 4 StelDehetwaarde voor [Poortnummer instellen] moet gewoonlijk 00021 zijn. Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan. de passieve modus in. 5 StelSelecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan. Indien de foutmelding 41 ("Kan niet verbinden met FTP server") wordt weergegeven in stap 8, kan de fout mogelijk worden opgelost door [Passieve modus] in te stellen op [Gebr.]. de proxyserver in.
Verbindingsinstellingen voor FTP-server configureren de doelmap. 8 Selecteer Selecteer [Rootmap] om opnamen op te slaan in de hoofdmap zoals opgegeven in de FTPserverinstellingen (pag. 37). Selecteer [Selecteer map] om een doelmap te specificeren in de hoofdmap. Indien er geen map bestaat, wordt deze automatisch gemaakt. Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan. X Het lampje op de camera knippert groen. [OK]. 9 Selecteer Druk op <0>.
Verbindingsinstellingen voor FTP-server configureren Een hoofdcertificaat voor FTPS importeren Als de FTP-modus is ingesteld op [FTPS] bij het configureren van de verbindingsinstellingen, moet u hetzelfde hoofdcertificaat als voor de FTP-server importeren op de camera. U kunt alleen het hoofdcertificaat met de bestandsnaam root.cer, root.crt of root.pem importeren op de camera. U kunt slechts één hoofdcertificaatbestand importeren op de camera.
Verbindingsinstellingen voor FTP-server configureren 5 Selecteer [Rootcertif. ins.]. [Rootcertif. laden van 6 Selecteer kaart]. [OK]. 7 Selecteer X Het hoofdcertificaat is geïmporteerd. Selecteer [OK] in het bevestigingsvenster om terug te keren naar het scherm [Rootcertif. ins.]. Selecteer [Verwijder rootcertificaat] op het scherm van stap 6 om het hoofdcertificaat te verwijderen dat is geïmporteerd op de camera. Selecteer [Details rootcertif.
Opnamen afzonderlijk overbrengen Automatische opnameoverdracht na elke opname Een opname kan direct nadat deze is gemaakt, automatisch worden overgebracht naar de FTP-server. U kunt ook opnamen blijven maken terwijl andere opnamen worden overgebracht. Plaats een kaart in de camera voordat u opnamen gaat maken. Indien u opnamen maakt zonder deze op te slaan, kunnen deze niet worden overgebracht. Automatische overdracht van movies wordt niet ondersteund.
Opnamen afzonderlijk overbrengen [Autom. overbr.]. 5 Selecteer Selecteer [Inschak.]. de opname. 6 Maak X De gemaakte opname wordt overgebracht naar de FTP-server. Bij continu-opnamen worden opnamen overgebracht naar de FTP-server in dezelfde volgorde als waarin ze zijn gemaakt. De gemaakte opnamen worden ook opgeslagen op de kaart. Opnamen waarbij de overdracht mislukt of wordt onderbroken, worden automatisch overgebracht nadat de verbinding is hersteld (pag. 31).
Opnamen afzonderlijk overbrengen De huidige opname overbrengen Geef een opname weer en druk op <0> om deze over te brengen. U kunt ook opnamen blijven maken terwijl andere opnamen worden overgebracht. 1 Selecteer [Overbrengen met SET]. Selecteer [Overbrengen met SET] op het instellingenscherm van de FTP-overdracht. Selecteer [Inschak.]. de opname. 2 Selecteer Druk op de camera op de knop . Selecteer de opname die u wilt overbrengen en druk vervolgens op <0> om de opname over te brengen.
Opnamen afzonderlijk overbrengen Specifieke formaten of typen opnamen selecteren voor overdracht U kunt selecteren welke opnamen worden overgebracht wanneer u opnamen in verschillende formaten maakt en deze gelijktijdig vastlegt op een CF-kaart en CFast-kaart, of wanneer u opnamen maakt in de opnamekwaliteit RAW+JPEG. Selecteer [Overbr. type/form.] in stap 5 op pagina 28 om het formaat of type van de over te brengen opnamen te selecteren. 1 Selecteer [Overbr. type/form.].
Opnamen afzonderlijk overbrengen Automatisch opnieuw proberen wanneer overdracht mislukt Als de overdracht mislukt, knippert het lampje op de camera rood. Druk in dat geval op de knop , selecteer de instelling [Communicatie-instellingen] op het tabblad [53] en druk op <0>. Wanneer het scherm uit de afbeelding links wordt weergegeven, controleer dan het foutcodenummer en raadpleeg pagina 88 om de oorzaak van het probleem te verhelpen.
Batchoverdracht Na opname kunt u naar wens meerdere opnamen selecteren en deze tegelijk overbrengen. Onverzonden opnamen of opnamen waarbij de overdracht eerder is mislukt, kunt u ook overbrengen. Verder kunt u een onderschrift toevoegen voordat u de opname overbrengt. U kunt ook opnamen blijven maken terwijl andere opnamen worden overgebracht. Wanneer de schakelaar voor Live View-opnamen/movieopnamen is ingesteld op , kunnen opnamen niet worden overgebracht. Stel dit in op .
Batchoverdracht opnamen om over te brengen. 4 Selecteer Draai aan het instelwiel <5> om de gewenste opname te kiezen en druk vervolgens op <0>. Draai aan het instelwiel <5> om de [X] linksboven op het scherm weer te geven en druk op <0>. Als u op de knop drukt en het instelwiel <6> linksom draait, kunt u een opname selecteren in de weergave van drie opnamen. Als u wilt terugkeren naar de weergave van één opname, draait u het instelwiel <6> rechtsom.
Batchoverdracht Sel.n Selecteer [Sel.n] en vervolgens [Selecteer niet-overgebr. beelden]. Wanneer u een map selecteert, worden alle opnamen in die map geselecteerd die nog niet naar de FTP-server zijn overgebracht. Wanneer u [Sel n.-overgebr. bldn (alleen J)] selecteert, worden de beveiligde opnamen in die map geselecteerd die nog niet naar de FTP-server zijn overgebracht. Als u [Select. bldn w. overdr. is misl.] selecteert, worden in de actieve map de beelden geselecteerd waarvan de overdracht is mislukt.
Batchoverdracht RAW+JPEG-opnamen overbrengen Bij RAW+JPEG-opnamen kunt u aangeven welke opname u wilt overbrengen. Selecteer op pagina 32 bij stap 2 de optie [RAW+JPEG-overbr.] en selecteer de opname die u wilt overbrengen: [JPEG], [RAW] of [RAW+JPEG]. De instelling [RAW+JPEG-overbr.] schakelt synchroon met de instelling [RAW+JPEG-overbr.] onder [53: Communicatie-instellingen] 9 [Netwerkinstellingen] 9 [Functie-instell.] 9 [FTPoverdrachtsinstel.] 9 [Overbr. type/form.] (pag. 30).
Batchoverdracht Een onderschrift bijvoegen voor overdracht Wanneer u [Overbrengen met onderschrift] selecteert in stap 2 op pagina 32, kunt u vóór de overdracht een vastgelegd onderschrift toevoegen aan elke opname. Dit is bijvoorbeeld handig als u de ontvanger op de hoogte wilt stellen van het aantal afdrukken dat u wilt hebben. Het onderschrift kan ook worden toegevoegd aan opnamen die zijn opgeslagen op de camera.
Overgebrachte opnamen weergeven Opnamen die zijn overbracht naar de FTP-server worden opgeslagen in de volgende map, zoals opgegeven in de instellingen voor de FTPserver. Doelmappen voor de FTP-server Volgens de standaardinstellingen van de FTP-server worden opnamen opgeslagen in [C-station] 9 map [Inetpub] 9 map [ftproot] of in een submap van deze map.
3 Bediening op afstand met EOS Utility Met behulp van EOS Utility, kunt u opnamen weergeven die op de camera zijn opgeslagen of kunt u deze opslaan op een computer. Daarnaast kunt u de camera op afstand bedienen. U kunt met EOS Utility een foto maken of camera-instellingen wijzigen. Bijna alle EOS Utility-camerabewerkingen worden ondersteund, omdat deze optie gebruikmaakt van een bekabeld LAN in plaats van een interfacekabel. De instructies in dit hoofdstuk zijn een voortzetting van hoofdstuk 1.
Verbindingsinstellingen voor EOS Utility configureren Deze instructies bouwen voort op hoofdstuk 1. Om een verbinding tot stand te brengen, moet u een aantal handelingen op de computer uitvoeren. Raadpleeg de instructiehandleiding van de computer voor meer informatie. De configuratieprocedure is als volgt, met Windows 8.1 hier als voorbeeld gebruikt. Handelingen op de camera-1 1 Selecteer [OK]. Selecteer [OK] en druk op <0>. Het volgende bericht wordt weergegeven.
Verbindingsinstellingen voor EOS Utility configureren op de computer op [Connect/ 4 Klik Verbinden]. Selecteer de camera waarmee u verbinding wilt maken en klik op [Connect/Verbinden]. Als er meerdere camera's worden weergegeven, identificeert u de camera waarmee u verbinding wilt maken op basis van het MAC-adres dat op het LCD-scherm van de camera wordt weergegeven. Het MAC-adres vindt u tevens in het scherm [Functie-instell.] (pag. 84). Handelingen op de camera-2 [OK].
EOS Utility gebruiken Raadpleeg de EOS Utility-instructiehandleiding voor informatie over het gebruik van EOS Utility. Naast het maken van opnamen op afstand zijn er nog diverse andere camerafuncties beschikbaar. Afhankelijk van de snelheid van de beeldoverdracht via bekabeld LAN worden bewegende voorwerpen mogelijker niet vloeiend weergegeven. Zolang de verbinding actief is, kunt u [Meerdere opnames], [RAWbeeldverwerking], [Bijsnijden] of [Wijzig formaat] niet selecteren.
4 Bediening op afstand met WFT-server Met behulp van een webbrowser kunt u opnamen weergeven die in de camera zijn opgeslagen of deze opslaan op een computer, smartphone enz. Verder kunt u de camera op afstand bedienen om een foto te maken of camera-instellingen te wijzigen vanuit een webbrowser. De instructies in dit hoofdstuk zijn een voortzetting van hoofdstuk 1.
Verbindingsinstellingen voor WFT-server configureren Deze instructies bouwen voort op hoofdstuk 1. Voer een loginnaam en een wachtwoord in om vanaf een computer verbinding te maken met de camera. De gegevens voor de loginnaam en het wachtwoord die u hier opgeeft, worden gebruikt bij het maken van verbinding met de camera. 1 Selecteer [Gebruiker *]. Met WFT-server kunt u de camera aansluiten op drie apparaten.
Verbindingsinstellingen voor WFT-server configureren [OK]. 4 Selecteer Selecteer [OK] en druk op <0>. Er verschijnt een scherm met een melding over een geslaagde verbinding. [OK]. 5 Selecteer Druk op <0> om terug te keren naar het scherm [Netwerkinstellingen]. De instellingen voor verbinding met de WFT-server zijn nu geconfigureerd. U kunt de instellingen van het WFT-account wijzigen in het scherm [Functie-instell.] (pag. 84).
WFT-server weergeven Geef in de webbrowser WFT-server weer. Dit is een scherm voor camerabediening. Sluit de camera van tevoren aan op een computer, smartphone enz. via een LAN. Voor toegang tot de camera vanaf een smartphone is een access point nodig (pag. 8). Het IP-adres van de camera controleren Voor toegang tot de camera vanuit een webbrowser, moet u het IPadres van de camera dat wordt weergegeven in stap 6 invoeren in het adresveld van de webbrowser. 1 Selecteer [Communicatieinstellingen].
WFT-server weergeven [Bevestig instell.]. 5 Selecteer X De instellingen worden weergegeven. de instellingen. 6 Controleer Draai aan het instelwiel <5> om andere schermen weer te geven. Noteer het IP-adres. Druk na controle op de knop om het bevestigingsvenster te sluiten. Inloggen bij WFT-server 7 StartStartdeeenwebbrowser. webbrowser op een computer, smartphone enz. 8 Voer de URL in. Voer in het adresveld het IP-adres in dat u hebt genoteerd in stap 6. Druk op .
WFT-server weergeven de [Loginnaam] en het 9 Voer [Wachtwoord] in. Voer de [Loginnaam] (User name (Gebruikersnaam)) en het [Wachtwoord] in die zijn opgegeven op pagina 44. Klik op [OK] om het scherm van WFT-server weer te geven. de taal. 10 Selecteer Selecteer onder in het scherm een taal. WFT-server kan alleen worden gebruikt als de webbrowser JavaScript ondersteunt. Zolang de verbinding actief is, kunt u [Meerdere opnames], [RAWbeeldverwerking], [Bijsnijden] of [Wijzig formaat] niet selecteren.
Opnamen weergeven U kunt als volgt door opnamen op de kaart bladeren. 1 Druk op [3Viewer]. X Het scherm voor weergave van beelden wordt geopend. de kaart en map. 2 Selecteer Druk op het tabblad [CF] of [CFast] om een kaart te selecteren. Druk op de naam van de map aan de rechterkant van het geselecteerde tabblad om een map te selecteren in de vervolgkeuzelijst. een opname. 3 Selecteer Als u andere opnamen wilt zien, wijzigt u het scherm met [ ] of [ ] onder in het scherm.
Opnamen weergeven opnamen. 4 Download Wanneer u een miniatuur selecteert, wordt de opname weergegeven in een groter formaat. Druk op [ ] om de opname te downloaden. Druk op [ ] of [ ] om de vorige of volgende opname weer te geven. Druk op [ ] om terug te keren naar het scherm voor weergave van opnamen.
Opnamen maken op afstand [Camera control/Camerabediening] Met WFT-server kunt u opnamen op afstand maken. 1 Druk op [z Camera control/ z Camerabediening]. X Het scherm voor geavanceerde opnamen wordt weergegeven.
Opnamen maken op afstand [Camera control/Camerabediening] de scherpstelmodusknop op 2 Stel de lens in op . Wanneer u de ontspanknop (6) indrukt en loslaat, stelt de camera automatisch scherp en maakt een foto. Met de transportmodus (2) wordt aangegeven welke transportmodus is ingesteld op de camera. Zelfs als de transportmodus van de camera is ingesteld op continue opnamen, wordt enkelbeeld toegepast voor het maken van opnamen op afstand.
Opnamen maken op afstand [Camera control/Camerabediening] Live view-opname weergeven voor het maken van opnamen 1 Geef de Live View-opname weer. Druk op de knop voor foto's maken met Live View (15). de scherpstelling aan. 2 Pas Automatische scherpstelling gebruiken Druk op [Aan] op de AF-knop (7) om automatisch scherp te stellen. Handmatige scherpstelling Klik op de knoppen < >, < >, < >, < >, < > en < > om de scherpstelling aan te passen.
Opnamen maken op afstand [Camera control/Camerabediening] de opname3 Configureer instellingen. Selecteer de instelitems (zoals opnamekwaliteit) om de instellingsdetails weer te geven die u kunt configureren. Voer de gewenste instellingen in. de opname. 4 Maak Druk de ontspanknop (6) in. Als u de knop loslaat, wordt de opname gemaakt. X De vastgelegde opname wordt weergegeven. Vastgelegde opnamen worden op de kaart van de camera opgeslagen.
Opnamen maken op afstand [Camera control/Camerabediening] Movie-opnamen maken Druk op de knop voor movieopnamen (16) om het scherm voor het opnemen van movies weer te geven. De instelprocedures zijn hetzelfde als bij fotograferen. Druk de ontspanknop (6) in. Wanneer u de knop weer loslaat, wordt het opnemen van de movie gestart. X Tijdens het opnemen van movies wijzigt de rode [o] op de ontspanknop (6) in een witte [n]. Druk de ontspanknop (6) nogmaals in.
Opnamen maken op afstand [Simple control/Eenvoudige bediening] Hoewel gedetailleerde functie-instellingen niet beschikbaar zijn in het basisopnamescherm, is dit handig om opnamen op afstand te maken met een smartphone of ander apparaat met een klein scherm vanwege het compacte ontwerp van het bedieningssscherm. 1 Druk op [ Simple control/ Eenvoudige bediening]. X Het basisopnamescherm en de Live view-opname worden weergegeven.
Opnamen maken op afstand [Simple control/Eenvoudige bediening] aan. 2 PasSteldedescherpstelling scherpstelmodusknop op de lens in op . Automatische scherpstelling gebruiken Druk op [ON/AAN] op de AF-knop om automatisch scherp te stellen. Handmatige scherpstelling Klik op de knoppen < >, < >, < >, < >, < > en < > om de scherpstelling aan te passen. de opname. 3 Maak Druk de ontspanknop in. Als u de knop loslaat, wordt de opname gemaakt. X De vastgelegde opname wordt weergegeven.
5 Bediening op afstand met een smartphone Met een smartphone kunt u opnamen weergeven die op de camera zijn opgeslagen of kunt u deze opslaan naar de smartphone. Daarnaast kunt u de camera op afstand bedienen. U kunt met een smartphone een foto maken of camera-instellingen wijzigen. De instructies in dit hoofdstuk zijn een voortzetting van hoofdstuk 1. Installeer Camera Connect op de computer voordat u een verbinding instelt (pag. 11).
Verbindingsinstellingen voor smartphone configureren Deze instructies bouwen voort op hoofdstuk 1. Om de verbinding tot stand te kunnen brengen, moet u een aantal handelingen op de smartphone uitvoeren. Raadpleeg de instructiehandleiding van de smartphone voor meer informatie. Bediening op de smartphone 1 Start Camera Connect op de smartphone. Wanneer het scherm [Wacht op verbinding] op het LCD-scherm van de camera verschijnt, start u Camera Connect op de smartphone.
Verbindingsinstellingen voor smartphone configureren Handelingen op de camera verbinding met de camera. 3 Maak Wanneer de verbinding tot stand is De apparaatnaam is ingesteld op Camera Connect gebracht, verschijnt het hier links weergegeven scherm op het LCDscherm van de camera. Druk op de knop om het aantal weer te geven opnamen te selecteren. Zie stap 7 op pagina 65 voor aanwijzingen over hoe deze in te stellen. Selecteer [OK] en druk op <0>.
De camera met een smartphone bedienen Met een smartphone waarop Camera Connect is geïnstalleerd, kunt u opnamen weergeven die op de camera zijn opgeslagen en op afstand opnamen maken. Het hoofdvenster van Camera Connect Hier volgt een beschrijving van de belangrijkste functies van Camera Connect. Raak het scherm aan om de bedieningsprocedures te leren. [Images on camera/Opnamen op camera] Opnamen op de camera kunnen worden bekeken. Opnamen op de camera kunnen op een smartphone worden opgeslagen.
De camera met een smartphone bedienen Als de verbinding wordt verbroken terwijl u op afstand een movie opneemt, reageert de camera als volgt: • Wanneer de schakelaar voor Live View-opnamen/movie-opnamen is ingesteld op , wordt het opnemen van movies voortgezet. • Wanneer de schakelaar voor Live View-opnamen/movie-opnamen is ingesteld op , wordt het opnemen van movies gestopt.
Opnamen voor weergave specificeren U kunt op de camera instellen welke opnamen er op de smartphone worden weergegeven. Opnamen kunnen zowel tijdens het instellen van de verbinding als na beëindiging van de verbinding worden gespecificeerd. 1 Selecteer [Communicatieinstellingen]. Selecteer op het tabblad <53> de optie [Communicatie-instellingen] en druk vervolgens op <0>. [Netwerkinstellingen]. 2 Selecteer Stel [Communicatiefunct.] in op [Inschak.] en selecteer [Netwerkinstellingen].
Opnamen voor weergave specificeren 6 Selecteer [Weerg. beelden]. een item. 7 Selecteer Selecteer [OK] en druk op <0> om het instellingenscherm weer te geven. [Alle beelden] Alle opnamen op de geheugenkaart kunnen worden weergegeven. [Beelden v. afgelopen dagen] Geef op basis van de datum aan welke opnamen kunnen worden weergegeven. Dit kan tot negen dagen terug. Selecteer een item en druk op <0>. Wanneer [Afgel. dgn gem.
Opnamen voor weergave specificeren [Selecteer op classificatie] Specificeer welke opnamen kunnen worden weergegeven op basis van de (al dan niet) toegekende classificatie of het type classificatie. Selecteer een classificatie en druk op <0> om de weer te geven opnamen te specificeren. [Bestandsnummerreeks] (Select. reeks) Eerste opname Laatste opname 66 Selecteer de eerste en laatste weer te geven opname van de reeks opnamen die op bestandsnummer zijn gesorteerd.
6 De cameratijd synchroniseren U kunt de tijd van de mastercamera instellen op maximaal 10 slavecamera's. Zelfs na synchronisatie blijft er een kleine foutmarge van ten hoogste ± 0,05 seconden bestaan tussen de tijd op de mastercamera en de slavecamera's.
Tijd synchroniseren Sluit de camera's rechtstreeks op elkaar aan met een LAN-kabel. Als u meerdere slavecamera's gebruikt, sluit u die met LAN-kabels aan op een hub, en sluit u de hub met een LAN-kabel aan op de mastercamera. De stappen 1-5 zijn dezelfde op de mastercamera en de slavecamera's. 1 Selecteer [Communicatieinstellingen]. Selecteer op het tabblad <53> de optie [Communicatie-instellingen] en druk vervolgens op <0>. [Netwerkinstellingen]. 2 Selecteer Stel [Communicatiefunct.] in op [Inschak.
Tijd synchroniseren [Kabel]. 5 Selecteer Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan. mastercamera instellen. 6 DeSelecteer [Master] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan. X Als het volgende scherm wordt weergegeven, is de mastercamera gereed. Ga naar stap 7 om de slavecamera's in te stellen. de slavecamera's in. 7 StelSelecteer na het uitvoeren van de stappen 1-5 op de vorige pagina de optie [Slave].
Tijd synchroniseren [OK] op de 8 Selecteer mastercamera. Controleer het aantal slavecamera's en selecteer vervolgens [OK]. X De tijd op de slavecamera's is nu gesynchroniseerd met de tijd op de mastercamera. Selecteer [OK] om terug te keren naar het scherm [Netwerkinstellingen].
7 De verbinding verbreken en opnieuw verbinden 71
De verbinding verbreken 1 Selecteer [Communicatieinstellingen]. Selecteer op het tabblad <53> de optie [Communicatie-instellingen] en druk vervolgens op <0>. [Netwerkinstellingen]. 2 Selecteer Stel [Communicatiefunct.] in op [Inschak.] en selecteer [Netwerkinstellingen]. 3 Selecteer [Connectie-inst.]. [Verbreken]. 4 Selecteer X De verbinding wordt verbroken.
Opnieuw verbinding maken 1 Selecteer [Communicatieinstellingen]. Selecteer op het tabblad <53> de optie [Communicatie-instellingen] en druk vervolgens op <0>. [Netwerkinstellingen]. 2 Selecteer Stel [Communicatiefunct.] in op [Inschak.] en selecteer [Netwerkinstellingen]. 3 Selecteer [Connectie-inst.]. [SET*]. 4 Selecteer Selecteer in de opgeslagen instellingen de instelling waarmee u verbinding wilt maken. [Verbinden]. 5 Selecteer X De verbinding wordt opnieuw tot stand gebracht.
8 Verbindingsinstellingen controleren en configureren 75
Het scherm met verbindingsinstellingen weergeven Instellingen die op de camera zijn opgeslagen, kunt u controleren, wijzigen en verwijderen. 1 Selecteer [Communicatieinstellingen]. Selecteer op het tabblad <53> de optie [Communicatie-instellingen] en druk vervolgens op <0>. [Netwerkinstellingen]. 2 Selecteer Stel [Communicatiefunct.] in op [Inschak.] en selecteer [Netwerkinstellingen]. 3 Selecteer [Connectie-inst.]. de instelling.
Het scherm met verbindingsinstellingen weergeven of wijzig de 5 Controleer instellingen. Selecteer een item en druk op <0>. Controleer of wijzig vervolgens de instellingen die op het scherm verschijnen. [Verbinden] (pag. 73) Selecteer deze optie om een verbinding opnieuw tot stand te brengen. Selecteer [OK] in het bevestigingsvenster en druk op <0> om een verbinding tot stand te brengen. [Connectie wizard] Hiermee stelt u een verbinding in met de verbindingswizard.
Instellingen wijzigen U kunt instellingen die u oorspronkelijk hebt opgegeven met de verbindingswizard, als volgt wijzigen. U kunt ook instellingen wijzigen die niet met de verbindingswizard kunnen worden opgegeven, bijvoorbeeld wat er moet gebeuren als een opname met een bestandsnaam die al bestaat naar de FTP-server wordt verzonden. 1 Selecteer [Wijzig]. Selecteer op het scherm [Connectieinst.] dat wordt weergegeven in stap 5 op pagina 77 de optie [Wijzig].
Instellingen wijzigen [FTP server] Dit wordt weergegeven voor instellingen die verbinding maken met een FTPserver. Configureer de instellingen voor de FTP-server. [Weerg. beelden] (pag. 64) Dit wordt weergegeven voor instellingen die verbinding maken met een smartphone. Zie pagina 64 om dit in te stellen. IP-beveiliging (IPsec) Configureren bij [TCP/IP] 9 [Beveiliging]. IPsec is een serie normen voor gecodeerde communicatie via internet.
Instellingen wijzigen Mappenstructuur van de doelmap Configureren bij [FTP server] 9 [Directory structuur]. Als u [Camera] selecteert, wordt in de hoofdmap voor beeldopslag op de server automatisch een mapstructuur gemaakt die overeenkomt met die van de camera (bijvoorbeeld A/DCIM/100EOS1D). Als u in de hoofdmap een submap hebt gemaakt door de instelling voor [Doelmap] te wijzigen, wordt er in die map automatisch een mappenstructuur gemaakt voor het opslaan van opnamen, bijvoorbeeld A/DCIM/ 100EOS1D.
Instellingen wijzigen Passieve modus Configureren bij [FTP server] 9 [Passieve modus]. Schakel deze instelling in bij netwerkomgevingen die zijn beveiligd met een firewall. Als fout 41 optreedt (“Kan niet verbinden met FTP server”), is wellicht toegang tot de FTP-server mogelijk door bij Passieve modus de instelling [Gebr.] te kiezen.
Instellingen opslaan en laden U kunt verbindingsinstellingen op een kaart opslaan voor gebruik in andere camera's. Daarnaast kunnen verbindingsinstellingen die zijn geconfigureerd op andere camera's ook worden toegepast op de camera die u gaat gebruiken. Instellingen opslaan 1 Selecteer [Inst. opsl./lad. op kaart]. Selecteer op het scherm [Connectieinst.] dat wordt weergegeven in stap 5 op pagina 77 de optie [Inst. op krt opsl./laden]. 2 Selecteer [Inst. op kaart opslaan]. [OK].
Instellingen opslaan en laden Instellingen laden 1 Selecteer [Inst. op krt opsl./ laden]. Selecteer op het scherm [Connectieinst.] dat wordt weergegeven in stap 5 op pagina 77 de optie [Inst. op krt opsl./laden]. 2 Selecteer [Inst. van kaart laden]. het 3 Selecteer instellingenbestand. X Selecteer een bestand met instellingen die overeenkomen met uw netwerkomgeving. [OK]. 4 Selecteer X De informatie uit het instellingenbestand wordt geladen in de set met het geselecteerde instellingsnummer.
Scherm met functie-instellingen Op het scherm [Functie-instell.] kunt u instellingen voor FTPoverdracht en de WFT-server configureren, de functie voor energiebesparing instellen en het MAC-adres controleren. Het scherm met functie-instellingen weergeven 1 Selecteer [Communicatieinstellingen]. Selecteer op het tabblad <53> de optie [Communicatie-instellingen] en druk vervolgens op <0>. [Netwerkinstellingen]. 2 Selecteer Stel [Communicatiefunct.] in op [Inschak.] en selecteer [Netwerkinstellingen].
Scherm met functie-instellingen [FTP-overdrachtsinst.] Hier configureert u instellingen voor de FTP-overdracht. Zie pagina 21 om dit in te stellen. [WFT-serverinstellingen] Hier configureert u instellingen voor de WFT-server. U kunt het WFT-account en poortnummer instellen. Zie pagina 44 voor instructies over het instellen van het WFT-account. Normaal gesproken hoeft u het poortnummer niet te wijzigen (80).
Scherm met functie-instellingen [Energiebesparing] Via FTP Wanneer [Inschak.] is ingesteld en er gedurende een bepaalde periode geen opname wordt overgebracht, logt de camera uit van de FTP-server en stopt het LAN. Wanneer de camera gereed is voor het overbrengen van opnamen, wordt de verbinding automatisch opnieuw tot stand gebracht. EOSUtility/WFT-server/Smartphone Wanneer [Inschak.
9 Problemen oplossen 87
Reageren op foutberichten Als op het LCD-scherm van de camera een fout met betrekking tot het bekabeld LAN wordt weergegeven, kunt u met de suggesties voor oplossingen in dit hoofdstuk proberen de oorzaak van de fout weg te nemen. Bij het optreden van fouten knippert het lampje op de camera rood. De foutinformatie wordt ook weergegeven op het tabblad [53] bij [Communicatie-instellingen] 9 [Netwerkinstellingen] 9 [Foutomschrijving]. 11 (pag. 89) 12 (pag. 89) 21 (pag. 89) 22 (pag. 91) 23 (pag.
Reageren op foutberichten 11: Verb.doel niet gevonden In het geval van [EOSUtility]: wordt EOS Utility uitgevoerd? X Start EOS Utility en breng de verbinding opnieuw tot stand (pag. 40). In het geval van [Smartphone]: wordt Camera Connect uitgevoerd? X Maak verbinding met behulp van Camera Connect (pag. 60). 12: Verb.doel niet gevonden Zijn het doelapparaat en access point ingeschakeld? X Schakel het doelapparaat en het access point in, en wacht even.
Reageren op foutberichten Controleren op de DHCP-server Is de DHCP-server ingeschakeld? X Schakel de DHCP-server in. Zijn er genoeg adressen om te worden toegekend door de DHCP-server? X Verhoog het aantal adressen dat door de DHCP-server wordt toegekend. X Verwijder apparatuur met door de DHCP-server toekende adressen van het netwerk om het aantal gebruikte adressen te verminderen.
Reageren op foutberichten 22: Geen respons van DNS server Controleren op de camera Het DNS-adres op de camera is ingesteld op [Handm. Instellen]. Is dit de juiste instelling? X Als er geen DNS-server wordt gebruikt, stelt u de instelling voor het DNS-adres van de camera in op [Uitschakel.] (pag. 106). Komt het IP-adres van de DNS-server op de camera overeen met het werkelijke IP-adres van de DNS-server? X Stel op de camera het IP-adres in van de gebruikte DNS-server (pag. 101 en 106).
Reageren op foutberichten 23: Duplicaat IP-adres Controleren op de camera Gebruikt een ander apparaat in het cameranetwerk hetzelfde IP-adres als de camera? X Wijzig het IP-adres van de camera om te voorkomen dat twee apparaten hetzelfde adres gebruiken. U kunt ook het IP-adres van het andere apparaat met het dubbele adres wijzigen. X Als het IP-adres van de camera in een netwerkomgeving met een DHCP-server is ingesteld op [Handm. Instellen], wijzigt u de instelling in [Autom. instellen] (pag. 18).
Reageren op foutberichten Controleren op de proxyserver Is de proxyserver ingeschakeld? X Schakel de proxyserver in. Werkt de proxyserver correct? X Controleer de instellingen van de proxyserver om na te gaan of deze goed werkt als proxyserver. X Vraag de netwerkbeheerder zo nodig naar het adres en poortnummer van de proxyserver en voer deze in op de camera.
Reageren op foutberichten 41: Kan niet verbinden met FTP-server Controleren op de camera Komt het IP-adres van de FTP-server op de camera overeen met het werkelijke IP-adres van de FTP-server? X Configureer het IP-adres op de camera zodanig dat het overeenkomt met het werkelijke IP-adres van de FTP-server (pag. 22).
Reageren op foutberichten Controleren op de FTP-server Werkt de FTP-server correct? X Configureer de computer zodanig dat die correct kan werken als FTP-server. X Vraag de netwerkbeheerder zo nodig naar het adres en poortnummer van de FTP-server en voer deze in op de camera. Is de FTP-server ingeschakeld? X Schakel de FTP-server in. De server is wellicht automatisch uitgeschakeld vanwege energiebesparing.
Reageren op foutberichten Controleren in het hele netwerk Heeft uw netwerk een router of vergelijkbaar apparaat dat dienst doet als gateway? X Vraag de netwerkbeheerder zo nodig naar het adres van de netwerkgateway en voer dit in op de camera (pag. 101 en 106). X Controleer of het gateway-adres correct is ingevoerd op alle netwerkapparaten, inclusief de camera.
Reageren op foutberichten 45: Kan niet inloggen op FTP server. Foutcode ontvangen van server. Controleren op de camera Is op de camera de [Loginnaam] correct ingevoerd? X Controleer de loginnaam voor toegang tot de FTP-server. Bij de instelling wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters, dus controleer of u alles juist hebt ingevoerd. Controleer of u de correcte loginnaam hebt ingevoerd op de camera (pag. 23).
Reageren op foutberichten 46: Voor de datasessie, fout-code ontv. van FTP server Controleren op de FTP-server De verbinding is verbroken door de FTP-server. X Start de FTP-server opnieuw op. Heeft de gebruiker voldoende lees-, schrijf- en logboekrechten voor de FTP-server? X Configureer de gebruikersrechten voor de FTP-server zodat de gebruiker kan lezen en schrijven en toegang heeft tot het logboek.
Reageren op foutberichten 73: Kon tijd niet synchroniseren Voert u de procedure om een verbinding tot stand te brengen tussen de mastercamera en de slavecamera's correct uit? X Voer de instructies voor de mastercamera en de slavecamera's correct uit (pag. 68-70). Is de afstand tussen de mastercamera en slavecamera te groot? X Breng de master en slavecamera's dichter bij elkaar.
Problemen oplossen Raadpleeg bij problemen eerst 'Problemen oplossen' om de camera en het aangesloten apparaat te controleren. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, neem dan contact op met uw dealer of Canon Service Center. Kan geen opnamen overbrengen naar een FTP-server. Als u vastgelegde opnamen wilt overbrengen naar een FTPserver, stelt u de schakelaar voor Live View-opnamen/movieopnamen in op .
Netwerkinstellingen controleren Windows Open de [Opdrachtprompt] van Windows, typ ipconfig/all en druk op de toets . Het IP-adres dat aan de computer is toegewezen wordt weergegeven, samen met het subnetmasker, de gateway en de DNS-serverinformatie. Mac OS Open in Mac OS X de toepassing [Terminal], typ ifconfig -a en druk op . Het IP-adres dat aan de computer is toegewezen, staat onder [en0] bij het item [inet], in de indeling ***.***.***.***.
10 Referentie 103
Onderschriften maken en registreren Voor het maken en registreren van onderschriften op de camera, zoals beschreven in "Een onderschrift bijvoegen voor overdracht" (pag. 36) voert u de volgende stappen uit. Gebruik voor het maken en registreren van onderschriften een computer waarop EOS Utility is geïnstalleerd. Zie "Bediening op afstand met EOS Utility" op pagina 39 om het gebruik van EOS Utility via een LAN in te schakelen. 1 Start EOS Utility en selecteer [Camera settings/Camerainstellingen].
Onderschriften maken en registreren het onderschrift of de 3 Voer onderschriften in. Gebruik maximaal 31 tekens (in ASCII-indeling). Selecteer [Load settings/ Instellingen laden] om gegevens op te vragen van onderschriften die zijn opgeslagen op de camera. de onderschriften op 4 Registreer de camera. Selecteer [Apply to camera/ Toepassen op de camera] om de nieuwe onderschriften op de camera te registreren.
Het IP-adres handmatig instellen Definieer de instellingen van het IP-adres handmatig. De weergegeven items kunnen variëren. Dit is afhankelijk van de communicatiemethode. 1 Selecteer [Handm. Instellen]. Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan. het item dat u wilt instellen. 2 Selecteer Selecteer een item en druk op <0>. Het invoerscherm voor cijfers wordt weergegeven. Als u een gateway, DNS-adres of IPsec wilt gebruiken, selecteert u [Gebr.
Het IP-adres handmatig instellen [OK]. 4 Selecteer Wanneer u de benodigde items hebt ingesteld, selecteert u [OK] en drukt u op <0>. X Het instellingenscherm voor de communicatiemethode wordt weergegeven. Indien u niet zeker weet wat u moet invoeren, raadpleegt u de pagina “Netwerkinstellingen controleren” (pag. 101) of vraagt u de netwerkbeheerder of een andere persoon die kennis van het netwerk heeft om hulp.
Specificaties van bekabeld LAN 9Bekabeld LAN Ethernet: Beveiliging: 1000BASE-T, 100BASE-TX, 10BASE-T IPsec 9LAN-functies FTP-overdracht: automatische overdracht Opnamen selecteren en overbrengen Overbrengen middels SET-knop Overbrengen met onderschriften * FTPS ondersteund EOS Utility: bediening van EOS Utility-functies op afstand via bekabeld LAN WFT-server: camerabediening, eenvoudige bediening Opnamen weergeven en downloaden Smartphone: opnamen kunnen worden bekeken, geregeld en ontvangen met een smar
Handelsmerken Microsoft en Windows zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. UPnP is een handelsmerk van de UPnP Implementers Corporation. Alle overige handelsmerken zijn het eigendom van de respectieve eigenaren.
Index A Account (WFT)......................... 44, 85 Afzonderlijke opnamen overbrengen................................... 27 Automatisch uitschakelen .............. 16 B Batchoverdracht............................. 32 Bekabeld LAN ................................ 17 Bestanden met dezelfde naam overschrijven.................................. 80 Bijnaam .......................................... 13 Browsers .................................. 10, 47 C Camera Connect......................
Index Overdrachtsgeschiedenis .............. 33 Overgebrachte opnamen ............... 37 P Passieve modus ............................ Poortnummer ................................. Problemen oplossen ...................... Proxyserver.................................... 81 23 87 23 R RAW .............................................. 30 RAW+JPEG ................................... 30 Router ........................................ 8, 18 S Slavecamera.................................. 69 Smartphone ....
CANON INC. 30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan Europa, Afrika & Midden-Oosten CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland Raadpleeg uw garantiekaart of ga naar www.canon-europe.com/Support voor informatie over het dichtstbijzijnde Canon-kantoor Dit product en de hieraan gekoppelde garantie worden in landen in Europa geleverd door Canon Europa N.V. De beschrijvingen in deze instructiehandleiding zijn in juni 2016 geactualiseerd.