CANON INC. 30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan Europa, Afrika & Midden-Oosten CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland CANON (UK) LTD For technical support, please contact the Canon Help Desk: P.O. Box 431, Wallington, Surrey, SM6 0XU, VK Tel: (08705) 143723 (Calls may be recorded) Fax: (08705) 143340 For sales enquiries, please call on (0121) 666-6262 CANON DANMARK A/S Knud Højgaards Vej 1, DK-2860 Søborg, Denemarken Tlf: 70 15 50 05 Fax: 44 88 22 99 www.canon.
Index Bedankt voor het kopen van een Canon-product. De EOS 300D DIGITAL is een hoogwaardige, digitale AF-, spiegelreflexcamera met een zeer fijne CMOS-sensor met 6.30 miljoen effectieve pixels. De camera is zeer compleet met functies voor alle soorten opnamen, van volautomatische opnamen tot zeer creatief werk. U kunt gebruik maken van alle Canon EF- en EF-S-lenzen en snel beginnen met fotograferen, wanneer en hoe u maar wilt. Tevens kunnen opnamen direct vanaf de camera worden afgedrukt.
Controlelijst uitrusting Controleer of alle volgende uitrustingsonderdelen en accessoires van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt. ¢ Camerabehuizing van EOS 300D DIGITAL (met oculairbeschermring, cameradop en lithiumbatterij als back-up voor datum en tijd) ¢ EF-S18-55mm f/3.5-5.
Inhoudsopgave Inleiding Controlelijst uitrusting .............. 3 Tips en waarschuwingen voor het gebruik ............................... 8 Namen van onderdelen ......... 10 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt .... 16 1 Voordat u begint ............... 17 Opladen van de batterij ......... 18 Installeren en verwijderen van de batterij ........................ 20 Het gebruik van een netvoeding ............................. 22 Bevestigen en losmaken van een lens .....................
Inhoudsopgave Selectie van de opnamestand .. 65 TAE-programma ................... 66 R AE-sluiterprioriteit ............ 68 E AE-diafragmaprioriteit ..... 70 Preview scherptediepte ......... 71 WHandmatige belichting ...... 72 QAutomatische AE-scherptediepte ....... 74 Belichtingscompensatie instellen ................................. 75 Reeksopnamen met automatische belichting .. 76 jAE-vergrendeling .............. 78 Opnamen bij gloeilampverlichting .. 79 Het gebruik van de ingebouwde flitser ...........
Veiligheidsmaatregelen Voorkom letsel, dodelijke ongevallen of schade aan materiaal door deze veiligheidsmaatregelen op te volgen en de apparatuur op de juiste manier te gebruiken. Voorkomen van ernstig letsel en dodelijke ongevallen • Voorkom brand, oververhitting, lekkage van chemische stoffen en explosies door onderstaande veiligheidsmaatregelen op te volgen: - Gebruik geen batterijen, voedingsbronnen of accessoires die niet in deze handleiding worden genoemd.
• Als u de apparatuur laat vallen en de behuizing zodanig beschadigd raakt dat de inwendige onderdelen bloot komen te liggen, raakt u deze dan niet aan. Deze onderdelen staan mogelijk onder stroom. • Demonteer of wijzig de apparatuur niet. Er staat een hoge spanning op de interne onderdelen en deze kunnen een elektrische schok veroorzaken. • Kijk niet door de camera of de lens naar de zon of een andere felle lichtbron. Uw gezichtsvermogen kan hierdoor worden aangetast.
Tips en waarschuwingen voor het gebruik De camera camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel deze niet • Deze bloot aan fysieke schokken. De camera is niet waterdicht en mag niet worden gebruikt in natte omstandigheden • of onder water. Breng de camera direct naar uw Canon-dealer als deze nat is • • • • • • • • • • geworden. Wrijf de camera droog met een schone doek als er kleine waterspatten op de camera terecht zijn gekomen.
Tips en waarschuwingen voor het gebruik beschadiging van het LCD-scherm door er niet hard op te drukken en het • Voorkom nergens tegenaan te stoten. een vuil LCD-scherm met een in de winkel verkrijgbaar blaasborsteltje of • Reinig veeg het af met een zachte doek. Let op dat u het scherm niet bekrast. Neem contact op met uw Canon-dealer als een LCD-scherm erg vuil is geworden. reageren van nature trager bij lage temperaturen en ze kunnen • LCD-schermen donkerder worden bij hoge temperaturen.
Namen van onderdelen Paginanummers ter referentie worden aangegeven met (p.). Programmakeuzewiel (p.14) EF-lensbevestigingsgaatje (p.23) Aan-/uitschakelaar (p.26) Ingeb. flitser (p.80) Selectieknop opnamestand (p.65) Flitssynchronisatiecontacten l Hoofdschakelaar (p.27) Cameraschoen EF-S-lensbevestigingsgaatje (p.23) Ontspanknop (p.26) Rode ogen-reductie/ Zelfontspannerlampje (p.82/44) Draagriemhouder (p.17) M Flitsknop (p.
Namen van onderdelen Knop dioptrische aanpassing (p.36) 〈0〉 LCD-paneelverlichtingsknop (p.84) 〈∑〉 Diafragmawaarde-/ Belichtingscompensatieknop (p.72) Oculairdop (p.46) Zoekeroculair 〈j/8〉 AE-vergr./ FE-vergr.knop/ Knop Index/Verkleinen (p.78/83/88/89,106) LCD-paneel (p.12) 〈m〉 Menuknop (p.28) 〈3/7〉 Knop AF-puntselectie/ Vergroten (p.62/89,106) 〈4〉 Info-knop (p.60, 86) Draagriemhouder (p.17) 〈5〉 Jumpknop (p.90) ISO-waardeknop (p.50) 〈 ]〉 Opnameweergaveknop (p.86) CF-kaartsleufdeksel (p.
Namen van onderdelen LCD-paneel AF-puntselectie ( Sluitertijd Bezig ( ) Datum/tijd-batterij Waarschuwing CF-kaartfout ( niveauwaarschuwing ( ISO-waarde Camera start ( ) Waarschuwing CF-kaart vol ( ) ) ) ) Foutcode Foutcode Beeldsensor wordt gereinigd ( ) Diafragmawaarde Rest. opnamen D ISO-waarde Witbalans Z Autom.
Namen van onderdelen Zoekerinformatie Focusscherm AF-puntweergave-indicator . AF-punten j AE-vergr./Flitsbel. vergr. AEB actief M Flits gereed Waarschuwing onjuiste FE-vergr. High-speed flitssync. (FP-flits) Sluitertijd FEvergr.
Namen van onderdelen Programmakeuzewiel Het programmakeuzewiel is ingedeeld in twee functiezones. gebruik Cr tief ea Volautomatisch S ta nd a a rd g e br uik as is g e bruik B 1 Basisgebruik hoeft alleen maar de • Uontspanknop in te drukken. Y: Volautomatisch (p.38) U kunt volautomatisch opnamen maken - de camera stelt zichzelf helemaal in. Standaardgebruik Hiermee kunt u volautomatische opnamen maken in specifieke situaties. U : Portret (p.40) I : Landschap (p.40) 14 O : Close-up (p.
Namen van onderdelen Batterijoplader CB-5L Dit is een batterijoplader (p.18). Batterijcompartiment Netsnoer Rode lamp Netsnoeraansluiting AC-adapterset ACK-E2 (optioneel) Verzorgt de stroomtoevoer van de wandcontactdoos naar de camera (p.22).
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt • Dit pictogram staat voor het hoofdinstelwiel. De pictogrammen <å> en <µ> staan voor de • pijltoetsen. De pictogrammen <ß>, <∂>, <ƒ> en <©> staan voor de respectieve pijltoetsen (omhoog, omlaag, links en rechts). pictogram staat voor de SET-knop, die • Het wordt gebruikt om de menuopties in te stellen.
1 Voordat u begint Dit hoofdstuk legt een aantal voorafgaande stappen en de basisbediening van de camera uit. De riem bevestigen Haal het einde van de riem van onderaf door de draagriemhouder. Haal deze daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie. Trek de riem strak om te voorkomen dat deze uit de gesp glijdt. De oculairdop is ook bevestigd aan de riem. (p.
Opladen van de batterij het netsnoer aan. 1 Sluit Sluit • het netsnoer aan op de oplader. het netsnoer aan op de • Sluit wandcontactdoos. het deksel. 2 Verwijder Plaats het deksel terug als u de batterij • uit de camera verwijdert, om kortsluiting te voorkomen. < – > teken de batterij. 3 Plaats Plaats de bovenkant van de batterij • • precies op het < – >-teken op de oplader. Terwijl u de batterij naar beneden duwt, schuift u deze in de richting van de pijl.
Opladen van de batterij uitsluitend batterijen op van het type BP-511 of BP-512. • Laad de batterij langere tijd in de camera zit zonder dat de camera wordt • Als gebruikt, kan een lage elektrische stroom zich ontladen en de levensduur van de batterij verkorten. Verwijder de batterij als u de camera niet gebruikt en plaats het deksel om kortsluiting te voorkomen. Laad de batterij op voordat u de camera weer gebruikt.
Plaatsen en verwijderen van de batterij De batterij plaatsen Plaats een volledig opgeladen BP-511-batterij in de camera. het deksel van het 1 Open batterijcompartiment. de knop in de richting van de pijl • Schuif in de afbeelding en open het deksel. de batterij in de camera. 2 Plaats De contactpunten van de batterij • wijzen omlaag. de batterij in de camera totdat • Schuif deze vastzit. het deksel. 3 Sluit Druk • op het deksel totdat dit dicht klikt. U kunt ook de batterij BP-512 gebruiken.
Installeren en verwijderen van de batterij Batterijduur Temperatuur Normaal (20°C) Laag (0°C) (opnamen) Opname-omstandigheden Geen flits 50% flits Ongeveer 600 Ongeveer 400 Ongeveer 450 Ongeveer 350 bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op de • De standaardtestcondities van Canon (met volledig opgeladen batterij, EF-S18-55mm f/3.5-5.6-lens, opname bekijken [AAN], kijktijd van [2 sec.], en opnamekwaliteit van [Groot a]).
Het gebruik van een netvoeding Met de wisselstroomadapterset ACK-E2 (optioneel) kunt u de camera aansluiten op een gewone wandcontactdoos en hoeft u niet bang te zijn dat de batterij leegraakt. de gelijkstroomkoppeling aan. 1 Sluit • Plaats de stekker van de gelijkstroomkoppeling in de aansluitbus van de wisselstroomadapter. het netsnoer aan. 2 Sluit • Sluit het netsnoer aan op de wisselstroomadapter. de stekker in de • Steek wandcontactdoos.
Bevestigen en verwijderen van een lens Een lens bevestigen de doppen. 1 Verwijder • Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting van de pijl. EF-S-lensbevestigingsmarkering de lens. 2 Plaats Plaats de EF-S-lens op de camera • • EF-lensbevestigingsmarkering precies boven de lensbevestigingsmarkering en draai de lens in de richting van de pijl totdat de lens op zijn plaats klikt.
Installeren en verwijderen van de CF-kaart De opname wordt opgeslagen op de CF-kaart (optioneel). U kunt een CF-kaart type I of type II in de camera plaatsen. Een CF-kaart installeren het deksel. 1 Open Schuif het deksel in de richting van de • pijl en open het. Bovenkant de CF-kaart. 2 Plaats • Het gebruik van CF-kaarten van Canon wordt aanbevolen. u de CF-kaart verkeerd plaatst, • Als kan de camera worden beschadigd.
Installeren en verwijderen van de CF-kaart De CF-kaart verwijderen het deksel. 1 Open • Zet de aan-/uitschakelaar op <2>. of het bericht “ ” niet op • Controleer het LCD-paneel verschijnt. dat de lees-/schrijfindicator uit • Zorg staat, en open het deksel. Lees-/schrijfindicator de CF-kaart. 2 Verwijder Druk op de uitwerpknop. • s De CF-kaart wordt uitgeworpen. • Sluit het deksel.
Basisgebruik Aan-/uitschakelaar De camera is alleen in werking nadat de aan-/uitschakelaar is ingesteld op <1>. <1> : Stel de camera hierop in als u deze wilt gebruiken. <2> : De camera werkt niet. Stel de camera hierop in als u deze niet gebruikt. de batterij te sparen, schakelt de camera automatisch uit nadat deze • Om 1 minuut niet is gebruikt. Om de camera weer in te schakelen, drukt u • gewoon de ontspanknop in.
Basisgebruik tijdens het belichtingsmoment wordt camera shake • Camerabewegingen genoemd. Dit kan onscherpe opnamen tot gevolg hebben. Om dit te voorkomen: • · Houdt u de camera stevig vast. · Gebruikt u het topje van uw vinger om de ontspanknop te bedienen, houdt u de camera met uw gehele rechterhand vast, en drukt u daarna zachtjes de ontspanknop in. Ongeacht hoe de camera is ingesteld (opnameweergave, menugebruik, opnameopslag, etc.
Menugebruik Via de schermmenu's kunt u diverse instellingen bepalen zoals de opnamekwaliteit, datum en tijd, etc. Terwijl u op het LCD-scherm kijkt drukt u op de knop , de knop <5>, de pijltoetsen <å> <µ>, en de knop om naar de volgende stap te gaan.
Menugebruik Instelprocedure menu weergeven. 1 Het • Druk op de knop om het menu weer te geven. Om het menu weer af te sluiten, drukt u nogmaals op de knop. een tabblad. 2 Selecteer Druk op de knop <5> om een • • tabblad te selecteren. Als een tabblad is gemarkeerd, kunt u ook de <µ>-knoppen gebruiken om een ander tabblad te selecteren. een menu-item. 3 Selecteer Druk op de <å>-knoppen om een menu• item te selecteren, en druk daarna op .
Menugebruik Menu-instellingen <˙ > (Opnamen maken) <∆> (Instellingen 1) Groot a Groot a Middel a Middel a Klein a Klein s RAW Rode ogen aan/uit Uit Aan AEB verhogingen in stappen van 1/3 ±2 stappen WB-BKT hele stap verhogingen, ±3 stappen Pieptoon Aan Uit Handm.
Menugebruik LCD-scherm Via het kleuren-LCD-scherm aan de achterkant van de camera kunt u de opnamen bekijken en selecteren en de diverse menu-instellingen selecteren. U kunt het LCD-scherm niet als zoeker gebruiken om opnamen te maken. De helderheid van het LCD-scherm kan worden aangepast met de menuoptie [LCD Helderheid] (∆). • • Terugkeren naar de standaardinstellingen [Wis camera 1 Selecteer instellingen]. het tabblad [˚].
Datum en tijd instellen Stel de datum en de tijd in zoals hierna beschreven. [Datum/Tijd] 1 Selecteer • Selecteer het tabblad [∆]. op de <å>-knoppen om • Druk [Datum/Tijd] te selecteren, en druk s daarna op
. Het scherm Stel Datum en Tijd in verschijnt. de datum en tijd in. 2 Stel Druk • op de <å>-knoppen om de • cijfers in te stellen, en druk daarna op
. De selectie schakelt dan over naar het volgende item. het formaat van de 3 Stel datumweergave in.
Batterij voor datum/tijd vervangen De datum/tijd-batterij onderhoudt de datum en tijd van de camera. De levensduur van de batterij is ongeveer 5 jaar. Als de datum/tijd-batterij bijna leeg is, verschijnt “ ” op het LCD-scherm. Vervang de batterij door een nieuwe CR2016-lithiumbatterij zoals hierna beschreven. De datum/tijd-instelling wordt ook gereset, zodat u de correcte datum/tijd moet instellen. de aan-/uitschakelaar in op 1 Stel <2>. het deksel en verwijder de 2 Open batterij.
Reinigen van de beeldsensor (CMOS) De beeldsensor is te vergelijken met de film in een gewone filmcamera. Iedere vorm van stof of vreemde deeltjes die op de beeldsensor achterblijven, kunnen als donkere spikkels op de afbeelding zichtbaar worden. Om dit te voorkomen moet de hierna beschreven procedure voor de reiniging van de beeldsensor worden opgevolgd. Denkt u eraan dat de beeldsensor zeer gevoelig is. Indien mogelijk moet u de beeldsensor laten reinigen door een Canon Service Center.
Reinigen van de beeldsensor (CMOS) de beeldsensor. 4 Reinig Gebruik een blaasbuisje om stof, etc. • op het oppervlak van de beeldsensor voorzichtig te verwijderen. reiniging beëindigen. 5 De Zet • de aan-/uitschakelaar op < 2>. s • De camera wordt uitgeschakeld en de sluiter gaat dicht. De spiegel wordt eveneens neergeklapt. Zet de aan-/uitschakelaar op < 1>. U kunt weer opnamen gaan maken. het reinigen van de beeldsensor moet u geen van de • Tijdens volgende handelingen verrichten.
Dioptrische aanpassing Door de diopter aan te passen aan uw gezichtsvermogen (met of zonder bril), zal het zoekerbeeld scherper zijn. Het aanpasbare diopterbereik van de camera loopt van –3 tot +1 dpt. Draai aan de diopterknop. de knop naar links of rechts • Draai zodat de AF-punten in de zoeker • scherp zijn. De illustratie toont de knop met standaardinstellingen (–1 dpt).
2 Volautomatische opnamen In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de Basisgebruik-modi < Y> kunt gebruiken voor het snel en eenvoudig maken van opnamen. Het enige wat u hoeft te doen, is richten en fotograferen. Om fouten door onjuist gebruik van de camera te voorkomen, werken de knoppen <6> <3> niet. Deze kunnen dus nooit per ongeluk verkeerd zijn ingesteld. Stel het programmakeuzewiel in op of .
YVolautomatische opnamen U hoeft alleen maar te richten en de ontspanknop in te drukken. Alles gaat automatisch en u kunt elk onderwerp dus eenvoudig vastleggen. De camera beschikt over zeven AF-punten waarop kan worden scherpgesteld. Zo wordt fotograferen wel heel eenvoudig. het programmakeuzewiel op 1 Draai . een van de zeven AF-punten 2 Richt op het onderwerp. van de AF-punten stelt scherp op • Een datgene wat volgens de camera het hoofdonderwerp is. AF-punt scherp op het onderwerp.
Y Volautomatische opnamen de opname. 5 Maak Stel de opname samen en druk de • s ontspanknop helemaal in. De opname wordt ongeveer 2 seconden op het LCD-scherm weergegeven ( MENU ). de - scherpstelling de focusring aan de voorkant van • deRaaklenstijdens niet aan. u wilt in- of uitzoomen, doet u dit voordat u scherpstelt. Wanneer u • Als na het scherpstellen aan de zoomring draait, kan de focus verloren gaan.
Voorgeprogrammeerde opnamestanden Selecteer een opnamestand die bij het onderwerp past en de camera wordt automatisch ingesteld voor het beste resultaat. Raadpleeg de “Tabel met functiemogelijkheden” (p.120) voor de beschikbare functies in de Basisgebruik-modi. U Portret Met deze opnamestand wordt de achtergrond onscherp, zodat het onderwerp duidelijk uitkomt. u de ontspanknop ingedrukt houdt, • Wanneer worden continu-opnamen gemaakt.
Voorgeprogrammeerde opnamestanden P Sport Gebruik deze opnamestand wanneer u bij snelbewegende onderwerpen de actie wilt vastleggen. volgt de camera het onderwerp met het • Eerst middelste AF-punt. Focustracering volgt het • A onderwerp vervolgens met de zeven AF-punten. Wanneer het onderwerp is scherpgesteld, hoort u een zachte pieptoon. Wanneer u de ontspanknop ingedrukt houdt, blijft de camera scherpstellen voor het maken van continu-opnamen.
Opnamen bekijken Opnamen bekijken De gemaakte opname kan direct op het LCD-scherm worden weergegeven. U kunt een van de volgende drie opties instellen: [Aan] om de afbeelding weer te geven, [Aan (Info)] om zowel de afbeelding als informatie weer te geven en [Uit] om de afbeelding niet weer te geven. [Bekijken]. 1 Selecteer Selecteer het tabblad <]>. • Ga met de knoppen <å> naar • [Bekijken] en druk vervolgens op
. de instelling voor 2 Selecteer [Bekijken].
Opnamen bekijken Kijktijd wijzigen U kunt de kijktijd instellen op [2 sec.], [4 sec.], [8 sec.] of [Vastzetten]. Bij deze laatste optie blijft de opname op het LCD-scherm staan. [Kijktijd]. 1 Selecteer Selecteer het tabblad <]>. • Ga met de knoppen <å> naar • [Kijktijd] en druk vervolgens op
. de instelling voor de 2 Selecteer [Kijktijd]. met de knoppen <å> naar de • Ga gewenste instelling en druk vervolgens op
.
q Bediening van de zelfontspanner U kunt de zelfontspanner gebruiken in alle Basisgebruik- of Creatief gebruik-modi. Bij het gebruik van de zelfontspanner raden wij het gebruik van een statief aan. op de knop (∫). 1 Druk • Druk op de knop . Op het • • LCD-paneel verschijnt nu het pictogram <´>. scherp op het onderwerp. 2 Stel De • opnameprocedure is dezelfde als bij “Volautomatische opnamen” op pagina 38. door de zoeker en druk de • Kijk ontspanknop volledig in.
K Draadloze afstandsbediening Met de optionele afstandsbediening RC-1 en RC-5 kunt u opnamen maken terwijl u maximaal 5 meter voor de camera staat. op de knop (∫). 1 Druk • Druk op de knop . Op het • • LCD-paneel verschijnt nu het symbool <´>. de opname. 2 Maak • Richt met de signaalzender op de s sensor voor de afstandsbediening van de camera en druk op de signaalzendknop. Het lampje van de zelfontspanner gaat branden en de opname wordt gemaakt.
Het gebruik van de oculairdop Tijdens het gebruik van de zelfontspanner of van de afstandsbediening bedekt uw oog het oculair van de zoeker niet, en kan er verspreid licht in de zoeker doordringen, wat een nadelige invloed heeft op de belichting op het moment van de opname. Om dit te voorkomen plaatst u de oculairdop (bevestigd aan de nekdraagriem) over het oculair van de zoeker. de oculairbeschermring. 1 Verwijder Duw de oculairbeschermring van • onderaf omhoog. de oculairdop.
3 Opname-instellingen Dit hoofdstuk legt de instellingen uit voor het maken van digitale opnames: opnamekwaliteit, ISO-waarde, witbalans, bewerkingsparameters, bestandnummering en afbeeldingsrotatie. Voor de Basisgebruik-modi worden in dit hoofdstuk alleen opnamekwaliteit (behalve ), bestandnummering, afbeeldingsrotatie en het controleren van camera-instellingen besproken.
Opnamekwaliteit Voor de instellingen van de opnamekwaliteit anders dan wordt de gangbare JPEG-indeling gebruikt. Opnamen die worden vastgelegd in de formaat moeten later worden bewerkt op een pc. U kunt op het LCD-paneel zien welke instellingen u hebt geselecteerd. Wanneer u bijvoorbeeld [Groot a] hebt geselecteerd, wordt op het LCD-paneel weergegeven. [Kwaliteit]. 1 Selecteer Selecteer het tabblad <˙>. • met de knoppen <å> naar • Ga [Kwaliteit] en druk vervolgens op . de opnamekwaliteit.
Opnamekwaliteit Afbeeldingsbestandsgrootte en capaciteit CF-kaart in relatie tot de opnamekwaliteit Opnamekwaliteit Beeldgrootte (pixels) Formaat 3072 x 2048 (Ongeveer 6,3 miljoen) 3,1 MB 38 afbeeldingen 1,8 MB 65 afbeeldingen 2048 x 1360 (Ongeveer 2,8 miljoen) 1,8 MB 66 afbeeldingen 1,2 MB 101 afbeeldingen JPEG 1536 x 1024 (Ongeveer 1,6 miljoen) + Beeldbestandgrootte Max.capaciteit (ongev.) (ongev.
D ISO-waarde instellen De ISO-waarde is een numerieke indicatie van de lichtgevoeligheid. Een hogere ISO-waarde betekent een grotere lichtgevoeligheid. Een hoge ISOwaarde is daarom geschikt voor bewegende onderwerpen of voor het fotograferen bij slechte lichtomstandigheden. De opname bevat wel meer ruis waardoor deze er grover en korreliger uit kan zien.
6 Witbalans selecteren Bij de instelling zal doorgaans automatisch de optimale witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u de witbalans handmatig instellen op de lichtomstandigheden van dat moment. Bij de Basisgebruik-modi wordt automatisch de instelling gebruikt. 1 Druk op de knop <6> (∂). ( ∫ ) de witbalansinstelling.
Aangepaste witbalans Bij de aangepaste witbalans fotografeert u een wit object dat gebruikt wordt als de standaard voor de witbalans. Wanneer u deze opname selecteert, worden de desbetreffende witbalansgegevens geïmporteerd voor de witbalansinstelling. een wit object. 1 Fotografeer Het effen witte object moet het midden • van de zoeker geheel vullen. de focusinstellingsknop op de lens • Stel in op en stel vervolgens handmatig scherp (p.64). een witbalansinstelling (p.51).
Handmatige witbalans / Automatische reeksopnamen op basis van de witbalans [,]. 4 Selecteer Druk op de knop <6> (∂). (∫) • aan het instelwiel < l> om • Draai <,> te selecteren. s De handmatige witbalans wordt ingesteld. Automatische reeksopnamen op basis van de witbalans Het is mogelijk drie opnamen met een verschillende kleurtoon in één keer op te nemen. Op basis van de standaardkleurtemperatuur van de huidige witbalansmodus kan de witbalansinstelling worden gewijzigd van 0 tot +/–3 in (hele) stappen.
Automatische reeksopnamen op basis van de witbalans de opname. 4 Maak De volgorde van de reeksopnamen begint s met de standaardkleurtemperatuur gevolgd door een blauwachtige kleur (verminderde compensatie) en roodachtige kleur (vergrote compensatie). Het maken van reeksopnamen op basis van de witbalans is niet mogelijk wanneer de opnamekwaliteit is ingesteld op < h>. is het aantal opgenomen afbeeldingen drie keer zo • Bijgrootcontinu-opnamen als het aantal gemaakte opnamen.
De bewerkingsparameter selecteren De vastgelegde afbeelding kan worden bewerkt om deze levendiger te maken of juist te verzachten. U kunt de bewerkingsparameters instellen op de voorgeprogrammeerde opties Parameter 1, Parameter 2 en Adobe RGB. Maar u kunt ook zelf parameterinstellingen definiëren onder Set 1, 2 of 3. [Parameters]. 1 Selecteer Selecteer het tabblad <˙>. • met de knoppen <å> naar • Ga [Parameters] en druk vervolgens op
. de bewerkingsparameter.
Bewerkingsparameters instellen De door u gemaakt opname kan automatisch door de camera worden bewerkt overeenkomstig de geselecteerde parameterinstellingen (telkens vijf instellingen voor [Contrast], [Scherpte], [Verzadiging] en [Kleurtoon]). U kunt maximaal drie sets bewerkingsparameters instellen en opslaan.
Bewerkingsparameters instellen de parameter. 4 Selecteer Ga met de knoppen <å> naar de • gewenste parameter en druk vervolgens op
. de parameter in. 5 Stel Stel • de parameter in met de knoppen <µ> en druk vervolgens op
. terug naar het menu 6 Ga [Parameters]. Druk twee keer op de knop < m> • om terug te keren naar stap 1. Druk vervolgens op
. het gewenste 7 Selecteer setnummer. met de knoppen <å> naar • Ga [Set 1], [Set 2] of [Set 3] en druk vervolgens op
.
Bestandnummering De opnamen die u maakt, krijgen automatisch een nummer toegewezen van 0001 tot 9999 en worden opgeslagen in een automatisch aangemaakte map die maximaal 100 opnamen kan bevatten. De bestandnummers zijn vergelijkbaar met de beeldnummers van filmbeelden. De automatische bestandnummeringmethode kan worden ingesteld op [Continu] of [Auto reset]. [Bestandnr.]. 1 Selecteer • Selecteer het tabblad <∆>. met de knoppen <å> naar • Ga [Bestandnr.] en druk vervolgens op
.
Afbeeldingsrotatie instellen Verticale opnamen kunnen automatisch worden geroteerd zodat ze tijdens het afspelen rechtop worden weergegeven. De afbeeldingsrotatiefunctie werkt alleen als de instelling [Beeldomkeren] tijdens het maken van de verticale opnamen op [Aan] stond. De opnamen worden dus niet geroteerd als [Beeldomkeren] tijdens het maken van de verticale opnamen op [Uit] stond. [Beeldomkeren]. 1 Selecteer Selecteer het tabblad <∆>.
INFO. Camera-instellingen controleren Wanneer de camera gereed is voor opname, drukt u op de knop <4> om de huidige camera-instellingen op het LCD-scherm te bekijken. De camera-instellingen weergeven. op de knop <4>. • Druk De huidige camera-instellingen s verschijnen op het LCD-scherm. nog een keer op de knop • Druk <4> om het LCD-scherm te wissen. Informatie over de camera-instellingen Datum/Tijd (p.32) Aantal reeksopnamen (AEB) (p.76) Aantal reeksopnamen op basis van de witbalans (WB-BKT) (p.
4 Geavanceerd gebruik Cre ati e Met de Creatief gebruik-modi kunt u de sluitertijd of diafragmawaarde instellen om de gewenste belichting te krijgen. U hebt de controle over de camera. ruik eb fg van de scherptediepte, • Preview belichtingscompensatie, AEB, AE-vergrendeling, gloeilampen witbalansreeksopnamen zijn alleen mogelijk in Creatief gebruik-modi. Voordat u begint zet u de aan-/uitschakelaar op .
3Een AF-punt selecteren Het AF-punt wordt gebruikt om scherp te stellen. Het AF-punt kan automatisch door de camera worden geselecteerd of handmatig door u. In de Basisgebruik-modi en in de modus is alleen automatisch AF-puntselectie mogelijk. In de modi , , , en kan het AF-punt automatisch of handmatig worden ingesteld. Automatische AF-puntselectie De camera selecteert AF-punt automatisch, afhankelijk van de omstandigheden.
3 Een AF-punt selecteren Automatische AF-puntselectie Handmatige AF-puntselectie Focusvergrendeling Nadat u hebt scherpgesteld, kunt u de focus vergrendelen op een onderwerp en de opname opnieuw samenstellen. Deze techniek noemt men “focusvergrendeling”. 1 Stel de camera in op een Creatief gebruik-modus. 2 3 Selecteer het AF-punt. • Stel een willekeurige Creatief gebruik-modus in behalve . Richt het AF-punt op het onderwerp en druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
Als autofocus niet werkt (handmatige focus) Met autofocus lukt het niet altijd om het onderwerp scherp te stellen (het focusbevestigingslampje knippert) wanneer het onderwerpen uit de volgende categorie betreft: (a) Onderwerpen met weinig contrast (strakblauwe lucht, muren met een effen kleur, enz.). (b) Onderwerpen in slecht licht. (c) Reflecterende onderwerpen met extreem tegenlicht (auto met reflecterende carrosserie, enz.). (d) Nabije en verre objecten die elkaar overlappen (dier in een kooi, enz.).
Selectie van de opnamestand De opnamestand kan worden ingesteld op enkel of continu (2,5 opnamen per sec.). Druk op de knop . ( ∫ ) s • De knop wisselt tussen de twee opnamestanden. De opnamestand continu kan worden geselecteerd in de Creatief gebruik-modi. J : Enkel H: Continu ´ : Zelfontspanner/Afstandsbediening een continu-opname worden de vastgelegde opnamen eerst • Tijdens opgeslagen in het interne geheugen van de camera en daarna pas één • • voor één overgezet naar de CF-kaart.
TProgramma AE Evenals de modus (volautomatisch), betreft het hier een algemene modus voor het maken van foto’s. De camera stelt automatisch de sluitertijd en de diafragmawaarde in die het beste passen bij de helderheid van de opname. Dit heet Programma AE. T betekent Programma AE betekent Auto Exposure (automatische belichting) het programmakeuzewiel in 1 Stel op . AF-punt het onderwerp scherp. 2 Stel Kijk • door de zoeker en richt een AFpunt op het onderwerp.
TProgramma AE “ ” en de maximumdiafragmawaarde • Wanneer knipperen, is er sprake van onderbelichting. Verhoog de ISO-waarde of gebruik de flitser. “ ” en de minimumdiafragmawaarde • Wanneer knipperen, is er sprake van onderbelichting. Verlaag ISO-waarde of gebruik een ND-filter om de hoeveelheid licht te verminderen die de lens binnenkomt. de “Tabel met functiemogelijkheden” (p.120) voor verschillen • Raadpleeg tussen de Creatief gebruik-modi en de Basisgebruik-modi.
RAE-sluiterprioriteit In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch de diafragmawaarde in die past bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE-sluiterprioriteit. Met een snelle sluitertijd kan de beweging van een snelbewegend onderwerp worden opgenomen en met een langzame sluitertijd kan het onderwerp onscherp worden weergegeven om de indruk van beweging te geven. R betekent “tijdwaarde” Snelle sluitertijd Langzame sluitertijd het programmakeuzewiel in 1 Stel op .
R AE-sluiterprioriteit de maximumdiafragmawaarde knippert, is • Wanneer er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel om een langzamere sluitertijd in te stellen totdat het knipperen stopt. Of verhoog de ISO-waarde. de minimumdiafragmawaarde knippert, is • Wanneer er sprake van overbelichting. Draai aan het instelwiel om een snellere sluitertijd in te stellen totdat het knipperen stopt. Of verlaag de ISO-waarde.
E AE-diafragmaprioriteit In deze modus stelt u het gewenste diafragma in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in die past bij de helderheid van het onderwerp. Hoe groter of helderder het diafragma (lager f/getal), hoe onscherper de achtergrond wordt. Dit effect is ideaal voor portretten. Hoe kleiner of donkerder het diafragma (hoger f/getal), hoe duidelijker de focus is voor objecten, dichtbij en veraf (grotere scherptediepte). ∗E is een afkorting voor diafragmawaarde.
E AE-diafragmaprioriteit/preview scherptediepte de “ ”-sluitertijd knippert, is er sprake • Wanneer van onderbelichting. Draai aan het instelwiel om een groter diafragma (lager f/getal) in te stellen, totdat het knipperen stopt. Of verhoog de ISOwaarde. de “ ”-sluitertijd knippert, is er sprake • Wanneer van overbelichting. Draai aan het instelwiel om een kleiner diafragma (lager f/getal) in te stellen, totdat het knipperen stopt. Of verlaag de ISOwaarde.
f Handmatige belichting In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker of gebruik de handmatige belichtingsmeter om de belichting te bepalen. Deze methode wordt handmatige belichting genoemd. f betekent handmatig. het programmakeuzewiel in 1 Stel op . de gewenste sluitertijd. 2 Selecteer Draai aan het instelwiel om de • gewenste sluitertijd in te stellen. de gewenste 3 Selecteer diafragmawaarde.
f Handmatige belichting de belichting. 5 Bepaal Stelt de het belichtingsniveau, de • sluitertijd en het diafragma in. 6 Maak de opname. Als het teken belichtingsniveau knippert op het niveau of , dan geeft dit aan dat er een verschil bestaat met het standaardbelichtingsniveau van +/–2 stappen.
Q Automatische AE-scherptediepte Met deze modus verkrijgt u automatisch een bredere scherptediepte tussen een onderwerp dat zich dichtbij bevindt en een onderwerp dat zich verderaf bevindt. Deze modus is handig voor groepsfoto’s en landschappen. De camera gebruikt de zeven AF-punten om de dichtstbijzijnde en verst verwijderde onderwerpen scherp te stellen. Q betekent automatische scherptediepte. het programmakeuzewiel in 1 Stel op . scherp op het onderwerp.
Belichtingscompensatie instellen Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de standaardbelichtingsinstelling van de camera te wijzigen. U kunt het beeld lichter (vergrote belichting) of donkerder (verminderde belichting) laten lijken. De belichtingscompensatie kan worden ingesteld op +/–2 stappen in verhogingen van 1/3. het programmakeuzewiel 1 Draai naar een willekeurige Creatief gebruik-modus, behalve . de belichtingsinstellingen. 2 Controleer Druk de ontspanknop half in en kijk op • de display.
Reeksopnamen met automatische belichting Bij reeksopnamen met automatische belichting (AEB) wijzigt de camera het belichtingsniveau automatisch met +/–2 stappen in verhogingen van 1/2 voor drie opeenvolgende opnamen. Standaardbelichting Verminderde belichting Vergrote belichting [AEB]. 1 Selecteer • Selecteer het tabblad <˙>. op de < å>-knoppen om [AEB] • Druk te selecteren, en druk daarna op
. de AEB in.
Reeksopnamen met automatische belichting Flits- noch gloeilampbelichting kunnen worden gebruikt in de AEB-modus. de opnamestand is ingesteld op continu, dan zullen de drie • Als reeksopnamen achterelkaar worden genomen, waarna de opname stopt. • • Als de opnamestand staat ingesteld op enkele opname, moet u de ontspanknop driemaal indrukken. Als zelfontspanner/afstandbediening is ingesteld, zullen de drie reeksopnamen continu worden genomen. AEB kan ook worden gecombineerd met belichtingscompensatie.
jAE-vergrendeling Met AE-vergrendeling kunt u de belichting op een andere plaats vergrendelen dan het focuspunt. Nadat u de belichting hebt vergrendeld, kunt u de opname opnieuw samenstellen terwijl u het gewenste belichtingsniveau handhaaft. Deze functie is handig voor onderwerpen met tegenlicht of onder een spotje. In de Creatief gebruik-modi wordt automatisch deelmeting gebruikt voor AE-vergendeling. op het onderwerp. 1 StelDescherp belichtingsinstelling wordt s weergegeven in de zoeker.
Opnamen bij gloeilampverlichting Wanneer de gloeilampverlichting is ingesteld, is de sluiter geopend gedurende de tijd dat u de ontspanknop geheel houdt ingedrukt. Gloeilampverlichting is handig wanneer een lange belichting nodig is voor het opnemen van nachtelijke scènes, vuurwerk, de nachthemel, etc. het programmakeuzewiel in 1 Stel op . de sluitertijd in op “ ”. 2 Stel Kijk op het LCD-paneel en draai aan het • -instelwiel om “ • De volgende instelling na “ ” te selecteren. ” is “ ”.
Het gebruik van de ingebouwde flitser Het gebruik van de ingebouwde flitser in Basisgebruik In de Basisgebruik-modi (behalve
) komt de ingebouwde flitser automatisch te voorschijn en flitst onder slechte lichtomstandigheden en bij tegenlicht. Het gebruik van de ingebouwde flitser in Creatief gebruik Bij een Creatief gebruik-modus drukt u op de knop in om de ingebouwde flitser automatisch naar boven te laten komen. T Selecteer de modus < T> voor volautomatische flitsopnamen.
Het gebruik van de ingebouwde flitser Bereik van de ingebouwde flitser (bij EF-S18-55mm f/3,5-5,6 lens) ISO-waarde Groothoek: 18 mm Zoomlens: 55 mm 100 Ongeveer 0,7-3,7 m Ongeveer 0,7-2,3 m 200 Ongeveer 0,7-5,3 m Ongeveer 0,7-3,3 m 400 Ongeveer 0,7-7,4 m Ongeveer 0,7-4,6 m 800 Ongeveer 0,7-10,5 m Ongeveer 0,7-6,6 m 1600 Ongeveer 0,7-14,9 m Ongeveer 0,7-9,2 m Instellingen voor flitssynchronisatietijd en diafragma Modus Instelling sluitertijd T Automatisch (1/60 tot 1/200 seconde) Inste
Het gebruik van de ingebouwde flitser Het gebruik van de rode ogen-reductie Als er wordt geflitst in een omgeving met weinig licht, kunnen de ogen van het onderwerp op de foto rood verschijnen. “Rode ogen” komen voor als het licht van de flitser reflecteert op het netvlies van de ogen. De rode ogen-reductiefunctie van de camera zorgt ervoor dat de rode ogen-reductielamp kort licht uitzendt waardoor de pupildiameters of irissen van de persoon zich vernauwen.
Het gebruik van de ingebouwde flitser jFlitsbelichtingsvergendeling Flitsbelichtingsvergendeling (FE lock) zorgt voor een correcte flitsbelichting en vergrendelt deze waarde voor ieder deel van een onderwerp. Deze functie werkt in Creatief gebruik-modi. of het pictogram 1 Controleer aanwezig is. op de knop om de • Druk ingebouwde flitser te voorschijn te laten komen. in de zoeker of het • Controleer pictogram < M> aanwezig is. scherp. 2 •StelDrukhetdeonderwerp ontspanknop half in.
Lichtmeetmodi De camera heeft drie lichtmeetmodi: evaluatieve lichtmeting, deelmeting en gemiddelde meting met nadruk op met midden. Evaluatieve meting Dit is de standaardmeetmethode van de camera die zelfs geschikt is voor onderwerpen met tegenlicht. Nadat de positie van het onderwerp, de helderheid, de achtergrond, de condities van de voorgrond- en tegenlicht, de camerastand (horizontaal of verticaal), enzovoort zijn vastgesteld, stelt de camera de juiste belichting in.
5 Opnameweergave In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe afbeeldingen kunnen worden bekeken en gewist en hoe de camera op een tv kan worden aangesloten. Afbeeldingen die niet met deze camera zijn gemaakt: De camera is misschien niet in staat om afbeeldingen correct weer te geven die met een andere camera zijn gemaakt of die zijn bewerkt met behulp van een pc of waarvan de bestandsnaam is gewijzigd op een pc.
Opnameweergave Elke willekeurige afbeelding kan worden geselecteerd voor weergave. U kunt een enkele afbeelding, de opname-informatie, een index of een vergroting weergeven. ] Enkele afbeelding afbeelding weergeven. 1 •DeDruk op de knop <] >. s De laatst gemaakte afbeelding wordt weergegeven op het LCD-scherm. andere afbeelding bekijken. 2 Een Druk • op <ƒ> om de afbeeldingen weer te geven, te beginnen met de nieuwste. op <©> om de afbeeldingen weer • Druk te geven, te beginnen met de oudste.
Opnameweergave Opname-informatie Bestandnr. Afbeelding Waarde flitsbelichtingscompensatie Diafragmawaarde Sluitertijd Opgeslagen afbeeldingen/ Totaalaantal opgeslagen opnamen Opnamekwaliteit Wispreventie Waarde belichtingscompensatie Histogram Lichtmeetmodus Opnamestand ISO-waarde WB-BKT Opnametijd Witbalans Audionotitie (de camera kan geen geluid opnemen.) Opnamedatum Histogram Voorbeeldhistogram Een histogram is een grafische weergave die de helderheid van de afbeelding aangeeft.
Opnameweergave ˆ Indexweergave Er worden negen miniatuurafbeeldingen op het scherm weergegeven. de camera in op de 1 Stel weergavemodus. op de knop <] >. • Druk De laatst gemaakte afbeelding wordt s weergegeven op het LCD-scherm. index weergeven. 2 De Druk • op de knop <8 >. s De geselecteerde miniatuur wordt gemarkeerd met een groene rand. een afbeelding. 3 Selecteer Druk op de pijlknoppen om het groene • frame in de gewenste richting te verschuiven.
Opnameweergave 7/ø Vergrote weergave De geselecteerde afbeelding kan 1,5 tot 10 maal worden vergroot op het LCD-scherm. 1 Geef de afbeelding weer die u wilt vergroten. de afbeelding alleen of met • Geef opname-informatie weer. de afbeelding. 2 Vergroot Druk op de knop <7 >. • s • Vergroot deel • Het midden van de afbeelding wordt vergroot. Houd de knop <7> ingedrukt, om het geselecteerde gedeelte verder te vergroten. Druk op de knop <8 > om de vergroting weer te reduceren.
Opnameweergave 5 Opnamesprong Tijdens de weergave van enkele afbeeldingen, afbeeldingen met opname-informatie, indexen of vergrote afbeeldingen kunt u (vooruit of achteruit) naar een andere afbeelding springen. de camera in voor 1 Stel opnameweergave. een enkele afbeelding, een • Geef afbeelding met opname-informatie, een index of een vergrote afbeelding weer. de sprongweergave in. 2 Stel Druk • op de knop <5>. s De springbalk verschijnt onder in het scherm. Springbalk vooruit of achteruit.
Opnameweergave Automatische opnameweergave (automatisch afspelen) Met deze functie worden alle op de CF-kaart opgeslagen afbeeldingen automatisch na elkaar weergegeven. Iedere afbeelding is ongeveer 3 seconden in beeld. [Autom. afspelen]. 1 Selecteer Selecteer het tabblad <]>. • met de knoppen <å> naar • Ga [Autom. afspelen]. het automatisch afspelen. 2 Start Druk • op
. s • • Nadat de tekst [Laden van beeld...] gedurende een aantal seconden is weergegeven, begint het automatisch afspelen.
Opnameweergave Een afbeelding roteren Met de roteerfunctie kan een afbeelding 90° of 270° rechtsom worden geroteerd. Hiermee kunt u afbeeldingen in de correcte stand weergeven. [Roteren]. 1 •Selecteer Selecteer het tabblad <]>. met de knoppen <å> naar • Ga [Roteren] en druk vervolgens op s
. Het scherm voor het roteren van afbeeldingen verschijnt. de afbeelding. 2 Roteer Ga met de knoppen <µ> naar de te • s • • roteren afbeelding en druk vervolgens op
.
Aansluiten op een tv Wanneer u de camera met de (meegeleverde) videokabel aansluit op een tv kunt u de opgenomen afbeeldingen op de tv bekijken. Schakel de camera en de tv altijd uit voordat u de camera aansluit of loskoppelt. Zorg ervoor dat de camera staat ingesteld op het videosysteem (NTSC of PAL) dat overeenkomt met het systeem van uw tv. Stel indien nodig de menuoptie [Videosysteem] in op [NTSC] of [PAL]. Als niet het juiste videosysteem is ingesteld, worden de afbeeldingen niet goed weergegeven.
Wispreventie U kunt de afbeeldingen beveiligen tegen het per ongeluk wissen. [Beveilig]. 1 Selecteer Selecteer het tabblad <]>. • met de knoppen <å> naar • Ga [Beveilig] en druk vervolgens op s
. Het scherm voor het instellen van de beveiliging verschijnt. de wispreventie in. 2 Stel Ga • met de knoppen <µ> naar de te s Pictogram wispreventie • • • beveiligen afbeelding en druk vervolgens op
. Als een afbeelding is beveiligd, verschijnt het pictogram <¬> onder de afbeelding.
9 Een afbeelding wissen U kunt afbeeldingen één voor één wissen, maar u kunt ook alle afbeeldingen op een CF-kaart tegelijk wissen. Beveiligde afbeeldingen kunnen niet worden gewist. Als een afbeelding eenmaal is gewist, kan dit niet meer ongedaan worden gemaakt. Wees dus voorzichtig met het wissen van afbeeldingen. Om te voorkomen dat belangrijke afbeeldingen per ongeluk worden gewist, kunt u ze beveiligen. Een enkele afbeelding naar de weergavemodus en 1 Ga selecteer de afbeelding die moet worden gewist.
9 Een afbeelding wissen Alle afbeeldingen wissen de camera in voor 1 Stel opnameweergave. • Druk op de knop <]>. het wismenu weer. 2 Geef • Druk op de knop < 9>. s Het wismenu verschijnt onder in het scherm. [Alle...]. 3 Selecteer Ga met de knoppen <µ> naar • s [Alle...] en druk vervolgens op
. Er wordt een bevestiging gevraagd. de afbeeldingen. 4 Wis Ga • met de knoppen <µ> naar [OK] s • en druk vervolgens op
. Alle niet-beveiligde afbeeldingen worden gewist.
De CF-kaart formatteren Formatteer de CF-kaart voordat u deze in de camera gaat gebruiken. Door het formatteren van een CF-kaart wordt alle informatie op de kaart gewist, inclusief beveiligde afbeeldingen. Controleer voor het formatteren of er niets meer op de kaart staat dat u wilt bewaren. Zet de afbeeldingen indien nodig op een pc voordat u de kaart formatteert. [Formatteren]. 1 Selecteer Selecteer het tabblad <∆>. • met de knoppen <å> naar • Ga [Formatteren] en druk vervolgens op s
.
De CF-kaart formatteren De foutmelding “ ” Als er “ ” (CF-fout) op het LCD-paneel wordt weergegeven, duidt dit op een probleem met de CF-kaart waardoor de afbeeldinggegevens niet kunnen worden opgenomen of gelezen. Gebruik een andere CF-kaart. Indien u beschikt over een CF-kaartlezer die de CF-kaart kan lezen, kunt u deze gebruiken om de afbeeldingen van de kaart over te zetten naar een pc. Formatteer de kaart nadat u alle afbeeldingen hebt overgezet op een pc en deze hebt opgeslagen.
6 Rechtstreeks afdrukken vanaf de camera Door de camera met een speciale kabel te verbinden met een (optionele) Canon-printer die compatibel is met rechtstreeks afdrukken, kunt u eenvoudig afbeeldingen direct vanaf de camera afdrukken. Met de camera kunt u alles doen wat nodig is om rechtstreeks af te drukken.
De camera op de printer aansluiten de aan-/uitschakelaar op 1 Zet <2>. de printer. 2 Installeer Raadpleeg de handleiding van de • printer voor meer informatie. de camera op de printer aan. 3 Sluit • Raadpleeg de instructiehandleiding bij • de printer voor informatie over de kabel die u moet gebruiken en de manier waarop u deze moet aansluiten. Wanneer u de stekker van de kabel in de <œ >-aansluiting van de camera steekt, moet het < ∂>pictogram van de stekker naar de voorzijde van de camera wijzen.
Rechtstreeks afdrukken de aan-/uitschakelaar van de 5 Zet camera op <1 > en druk vervolgens op de knop <] >. s De afbeelding wordt weergegeven en linksboven in beeld verschijnt het pictogram <å> of <ß>. Geeft aan dat een fotokaartprinter is aangesloten. Geeft aan dat een BJ-printer is aangesloten. rechtstreeks afdrukken wordt aanbevolen om de • Voor wisselstroomadapterset ACK-E2 (optioneel) te gebruiken om de camera aan te sluiten.
Afdrukken Bij rechtstreeks afdrukken kunt u de afdrukstijl (randen aan/uit, datum aan/uit, en dergelijke), de afdrukkwaliteit en het afdrukgebied instellen. U kunt alle afdrukhandelingen met de camera verrichten. Opnamen in het formaat h kunnen niet rechtstreeks vanaf de camera worden afgedrukt. Pictogram aangesloten printer de opname die moet 1 Selecteer worden afgedrukt. of linksboven op het LCD• Controleer scherm het pictogram <å > of <ß > wordt weergegeven.
Afdrukken [Stijl]. 3 Selecteer Geef de gewenste instellingen op voor • • [Randen], [Datum] en het papierformaat van de BJ-printer. Zie voor de instellingsprocedure “Afdrukstijl instellen” op de volgende pagina. de opname af. 4 Druk • Ga met de knoppen <å> naar s • [PRINT] en druk vervolgens op
. Het afdrukken begint. Wanneer het afdrukken is voltooid, gaat het scherm terug naar stap 1.
Afdrukken Afdrukstijl instellen [Stijl]. 1 Selecteer Ga met de knoppen <å> naar [Stijl] • s en druk vervolgens op
. Het menu [Stijl] verschijnt. de optie [Stijl]. 2 Selecteer Ga met de knoppen <å> naar de • s optie en druk vervolgens op
. De beschikbare instellingen worden weergegeven. Scherm voor stijlinstellingen BJ-printer Fotokaartprinter Bij het gebruik van een BJ-printer moet bij [Papier] het gebruikte • papierformaat worden ingesteld.
Afdrukken [Papier] (BJ-printer) [Beeld] (Fotokaartprinter) [Randen] [Datum] de gewenste instelling. 3 Selecteer • Ga met de knoppen <å> naar de s • gewenste instelling en druk vervolgens op
. De geselecteerde instelling wordt ingeschakeld. Als u klaar bent, drukt u op om terug te keren naar het scherm met afdrukinstellingen. Bij de instelling [Randen] wordt bij sommige printers de datum op de rand afgedrukt. De datum kan slecht leesbaar zijn op een lichte achtergrond of op de rand.
Afdrukken Hoeveelheid instellen Stel het aantal exemplaren in. met de knoppen <å> naar • Ga [kopieën]. Ga met de knoppen <µ> naar het • gewenste aantal exemplaren. • U kunt een getal instellen van 1 tot 99. Het afstellen instellen U kunt de afbeelding bijsnijden (afstellen) en alleen het afgesneden gedeelte afdrukken. Voordat u hiermee begint, moet u eerst de instellingen bij [Stijl] vastleggen.
Afdrukken Het afstelframe roteren Druk op de knop <4> om het afstelframe te roteren. Met deze knop schakelt u tussen de verticale en horizontale stand van de afbeelding. U kunt een horizontale afbeelding bijvoorbeeld als verticale afbeelding afdrukken. De gebruikershandleiding verdwijnt wanneer u een afbeelding afstelt. Deze verschijnt weer nadat de camera 5 seconden niet is gebruikt. • de instelling voor afstellen af. 3 Sluit • Druk op
om terug te keren naar het scherm voor afdrukinstellingen.
Afdrukken Het afdrukken annuleren Druk op
wanneer [Stop] op het LCD-scherm wordt weergegeven. s s Het afdrukken wordt geannuleerd. Als een bevestiging wordt gevraagd, gaat u met de knoppen <µ> naar [OK] en drukt u vervolgens op
. Het afdrukken annuleren Met een fotokaartprinter: Wanneer slechts één afbeelding wordt afgedrukt, kunt u het afdrukken niet annuleren. Wanneer meerdere afbeeldingen worden afgedrukt, stopt het afdrukken nadat de huidige afdruk is voltooid.
7 DPOF: Digital Print Order Format Met DPOF (digitaal printvolgordeformaat) kunt u aangeven welke en hoeveel opnamen van de CF-kaart moeten worden afgedrukt. Deze functie is heel handig voor het maken van afdrukken met een DPOF-compatibele printer of afdruklab. DPOF DPOF (digitaal printvolgordeformaat) is een standaard voor digitale camera’s die wordt gebruikt om opnameselecties, afdrukhoeveelheden en andere afdrukinstellingen op te slaan op een CF-kaart of een ander opslagmedium.
Printopties Eerst stelt u de afdrukopties in en selecteert u de afbeeldingen die moeten worden afgedrukt. U kunt bij de afdrukopties aangeven of u een indexafdruk wilt maken (meerdere miniatuurafbeeldingen op één afdruk), en of u de datum en het nummer van de afbeelding wilt afdrukken. De ingestelde afdrukopties gelden voor alle geselecteerde afbeeldingen. (Ze kunnen niet per afbeelding verschillend worden ingesteld.
Printopties de instellingsoptie. 3 Selecteer Ga met de knoppen <å> naar de • s [Afdruktype] gewenste optie en druk vervolgens op
. Het instellingenscherm verschijnt. [Datum] [Bestandnr.] de gewenste instelling. 4 Selecteer • Ga met de knoppen <å> naar de gewenste instelling en druk vervolgens op
. het instellingenscherm. 5 Verlaat Druk op de knop < m>. Het scherm • met afdrukopties verschijnt weer.
Printopties is mogelijk dat de datum en het bestandnummer niet worden • Het afgedrukt terwijl [Datum] en [File No.] wel zijn ingesteld op [Aan]. Dit is afhankelijk van de instelling van het afdruktype en van het printertype. (Zie onderstaande tabel.) Afdruktype Datum File no. Standaard Index* Beide Standaard Index* • • • • 112 Ja Nee Nee Ja Ja Nee Nee Ja * Bij BJ-printers worden de datum en het bestandnummer niet afgedrukt.
Printopties Afzonderlijke afbeeldingen selecteren Wanneer het afdruktype is ingesteld op [Standaard] of [Beide] kunt u het aantal exemplaren instellen voor elke afdruk op standaardformaat. Als de optie [Index] is ingesteld, kunt u bij elke afbeelding kiezen of u deze al dan niet in de index wilt opnemen. [Opdracht]. 1 Selecteer Ga met de knoppen <µ> naar • s [Opdracht] en druk vervolgens op
. Het volgordescherm verschijnt. de opname die moet 2 Selecteer worden afgedrukt.
Printopties de afdrukinstellingen. 3 •Selecteer De instellingen zijn afhankelijk van het Indicaties als [Standaard] en [Beide] zijn ingesteld. [Afdruktype]. Zie voor meer informatie “Afdrukopties” op pagina 110. Stel met de knoppen <å> het gewenste aantal exemplaren in. U kunt een getal selecteren van 1 tot 99. Indicatie als [Index] is ingesteld. Als u de afbeelding wilt opnemen in de indexprint, gaat u met de knoppen <å> naar het selectievakje voor de indexprint linksboven.
Printopties Alle afbeeldingen selecteren U kunt alle afbeeldingen op de CF-kaart selecteren (behalve hafbeeldingen) voor afdrukken of de selectie [Alle] annuleren. Bij standaardafdrukken wordt elke afbeelding slechts eenmaal afgedrukt. [Alle]. 1 Selecteer • Ga met de knoppen <µ> naar [Alle] s en druk vervolgens op < p>. Het scherm Alle verschijnt. [Markeer alles]. 2 Selecteer Ga met de knoppen <å> naar • s • • [Markeer alles] en druk vervolgens op
.
Rechtstreeks afdrukken met DPOF Met een (optionele) printer die compatibel is met rechtstreeks afdrukken, kunt u afdrukken in overeenstemming met de DPOF-instellingen. de camera op de printer aan. 1 Sluit (p.100) [Printopties]. 2 Selecteer • Selecteer het tabblad <]>. met de knoppen <å> naar • Ga [Printopties] en druk vervolgens op
. [Print]. 3 Selecteer • Ga met de knoppen <å> naar [Print] en druk vervolgens op
.
Rechtstreeks afdrukken met DPOF Instellingen afdrukopties het afdrukken. 5 Start Controleer de afdrukopties die • linksboven worden weergegeven. met de knoppen <å> naar [OK] • Ga en druk vervolgens op
. s Het afdrukken begint. het afdrukken is voltooid, • Wanneer gaat het scherm terug naar stap 3. Bij de instelling [Randen] wordt bij sommige printers de datum op de rand afgedrukt. De datum kan slecht leesbaar zijn op een lichte achtergrond of op de rand.
Rechtstreeks afdrukken met DPOF Het afdrukken annuleren Druk op
wanneer [Stop] op het LCD-scherm wordt weergegeven. s s Het afdrukken wordt geannuleerd. Als een bevestiging wordt gevraagd, gaat u met de knoppen <µ> naar [OK] en drukt u vervolgens op
. Het afdrukken annuleren Met een fotokaartprinter: Wanneer slechts één afbeelding wordt afgedrukt, kunt u het afdrukken niet annuleren. Wanneer twee of meer afbeeldingen worden afgedrukt, stopt het afdrukken bij de volgende afdruk.
8 Referentie Met behulp van dit hoofdstuk leert u de camera beter kennen. U vindt er informatie over basisopnameconcepten, cameraspecificaties, systeemaccessoires en overige informatie.
Tabel met functiemogelijkheden : Autom. instelling : Selectie mogelijk Basisgebruik Programmakeuzewiel ISOKwaliteit waarde Witbalans JPEG RAW Autom. Handm. Autom. WB Preset WB Aangep. WB WB-BKT Parameters One-Shot AI Servo AF AI Focus Autom. AFpuntselectie Handm. Programmakeuze Belichting Belichtingscompensatie AEB AE-vergrendeling Preview scherptediepte Lichtmeetmodus Stand Evaluatief Deelmeting Gemid., nadruk op midden Enkel Continu Ingebouwde flitser Autom. Handm.
Tabel met functiemogelijkheden AF-modi en opnamestanden Opnamestand Enkel Continu ONE SHOT AF Een opname kan alleen gemaakt worden wanneer focus is bereikt. Wanneer focus wordt bereikt, wordt deze vergrendeld. Met evaluatieve meting wordt de belichtingsinstelling ook vergrendeld. (De belichtingsinstelling wordt in het geheugen opgeslagen voordat de opname wordt gemaakt.) De bovenstaande voorwaarden gelden bij continu-opnamen. (ongeveer 2,5 fps met een maximumreeks van 4 afbeeldingen.
Handleiding Problemen oplossen Raadpleeg eerst de Handleiding Problemen oplossen wanneer een probleem optreedt. Stroombron “De batterij kan niet worden opgeladen.” gebruikt de verkeerde batterij. •s UGebruik batterij BP-511 of BP-512. batterij is niet correct aangesloten op de oplader. •s De Sluit de batterij goed aan op de oplader. (p.18) “De camera werkt niet, zelfs wanneer de aan-/uitschakelaar op <1> staat.” batterij is leeg. •s De Vervang de batterij. (p.18) batterij is niet goed geplaatst.
Handleiding Problemen oplossen Opnamen maken “Er kunnen geen opnamen worden gemaakt of opgeslagen.” CF-kaart is niet goed geplaatst. •s De Plaats de CF-kaart op de juiste wijze. (p.24) CF-kaart is vol. •s De Gebruik een nieuwe CF-kaart of verwijder overbodige opnamen. (p.24, 95) batterij is leeg. •s De Laad de batterij op. (p.18) hebt niet goed scherpgesteld. (Het focusbevestigingslampje in de • Uzoeker heeft geknipperd.) s Druk de ontspanknop half in en stel het onderwerp scherp.
Handleiding Problemen oplossen Opnamen bekijken “De opname kan niet worden verwijderd.” opname is beveiligd. •s De Annuleer de beveiliging eerst. (p.94) “De datum en de tijd zijn onjuist.” juiste datum en tijd zijn nog niet ingesteld. •s De Stel de juiste datum en tijd in. (p.32) “Er verschijnt geen opname op het tv-scherm.” van de videokabel zijn niet volledig ingestoken. •s Stekkers Plaats de stekkers van de videokabel helemaal. (p.93) juiste videoformaat (NTSC of PAL) is niet ingesteld.
Foutcodes Wanneer een camerafout optreedt, verschijnt “ xx” op het LCDpaneel. Volg de onderstaande instructie in overeenstemming met de foutcode. Wanneer dezelfde fout vaker optreedt, is er waarschijnlijk iets mis met de camera. Schrijf de “xx”-foutcode op en breng de camera naar het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Wanneer een fout optreedt tijdens het maken van een opname, is de opname waarschijnlijk niet gemaakt. Druk op de knop < ]> om te kijken of de opname op het LCD-scherm verschijnt.
Belangrijkste accessoires (optioneel) Batterij BP-511 Krachtige, oplaadbare, lithium-ion batterij. Wanneer de batterij volledig is opgeladen, kunnen ongeveer 400 opnamen worden gemaakt (bij 20˚C/ 68°F met 50% gebruik van de flitser). AC-adapterset ACK-E2 Stroombronset (AC-adapter, gelijkstroomkoppeling, voedingskabel) voor de voeding van de camera met een gewone wandcontactdoos. Compatibel met AC 100 - 240 V. Compacte stroomadapter CA-PS400 Snelle oplader voor batterij BP-511 en BP-512.
Belangrijkste accessoires (optioneel) Speedlites voor op de cameraschoen Een Speedlite uit de EX-serie past op de cameraschoen. Een Speedlight levert hogeenergieflitsen en heeft functies als high-speed synchronisatie (FP flash) en flitsbelichtingsvergrendeling. De procedure is net zo eenvoudig als bij een normale AE-opname. Macroflitser De Macro Lites uit de EX-serie zijn ideaal voor het maken van macroflitsopnamen.
Systeemoverzicht Oculairverlengstuk EP-EX15 Rubberframe Ef Dioptrische aanpassingslenzen E-serie ST-E2 220EX 420EX 550EX Macro Ring Lite MR-14EX Macro Twin Lite MT-24EX Standaardaccessoires Oculairdop Ef Hoekzoeker C Nekdraagriem EW-100DBII Semi-harde cameratas EH-16L Batterij BP-511 Batterijgreep BG-E1 Batterijoplader CB-5L CR2016 lithiumbatterij voor datum/tijd EF-S-lens Afstandsbediening RS-60E3 AC-adapterset ACK-E2 Batterij BP-512 Compacte stroomadapter CA-PS400 128 AC Adapter Geli
Systeemoverzicht CF-kaart Kaartlezer PC-kaartadapter • EOS DIGITAL Solution Disk • Adobe Photoshop Elements Disk PC-kaartsleuf USB-poort Interfacekabel IFC-300PCU Computer Windows XP (Home Edition / Professional) Windows 2000 Professional Windows ME Windows 98 Second Edition Mac OS 9.0-9.
Specificaties • Type Type: Opslagmedium: Beeldgrootte: Compatibele lenzen: Lensbevestiging: Digitale, spiegelreflex-, AF/AE-camera met ingebouwde flitser en enkele lens Type I en II CF-kaart 22,7 mm x 15,1 mm Canon EF-lenzen (inclusief de EF-S-lens) (de brandpuntafstand die gelijk is aan 35 mm is ongeveer 1,6 keer de aangegeven brandpuntafstand.
Specificaties • Zoeker Type: Dekking: Pentamirror, oogniveau 95% verticaal en horizontaal met betrekking tot de effectieve pixels Vergroting: 0,8x (–1 diopter met een lens van 50 mm bij oneindig) Oogpunt: 21 mm Bereik dioptrische aanpassing: –3,0 - +1,0 diopter Focusscherm: Vast, mat scherm Spiegel: Snel terugklappende, half doorlatende spiegel (Transmissie: reflectieverhouding van 40:60, geen vignettering in zoeker met EF-lens van 600 mm f/4 of kleiner) Zoekerinformatie: AF-informatie (AF-punten, focusbe
Specificaties ISO-waarde: Belichtingscompensatie: AE-vergrendeling: Basisgebruik-modi: Automatisch Creatief gebruik-modi: Gelijkwaardig aan ISO 100, 200, 400, 800, 1600 AEB: +/–2 stappen in verhogingen 1/3 Handmatig: +/–2 stappen met verhogingen van 1/2 of 1/3 (kan worden gecombineerd met AEB) Automatisch: Wordt toegepast wanneer focus wordt bereikt met de One Shot AF modus met evaluatieve meting.
Specificaties • Weergeven Beeldformaatweergave: Enkel beeld, enkel beeld (Info), vergrote weergave (ongeveer 1,5x - 10x), beeldindex voor 9 beelden, inzoomen, automatisch afspelen, afbeeldingsrotatie en sprong Waarschuwing door markering: In de modi enkele opname en enkele opname (Info) knipperen eventuele overbelichte gebieden zonder beeldinformatie. • Wispreventie en wissen Wispreventie: Wissen: Enkele opnamen kunnen worden beveiligd of geannuleerd.
Specificaties • Afmetingen en gewicht Afmetingen (B x H x D): Gewicht: 142 x 99 x 72,4 mm 560 g (alleen behuizing) • Gebruiksomgeving Bereik werktemperatuur: Bereik luchtvochtigheid: 0 - 40˚C 85% of lager • Batterijoplader CB-5L Compatibele batterijen: Batterijbevestiging: Lengte netsnoer: Oplaadtijd: Nominaal ingangsvermogen: Nominaal uitgangsvermogen: Bereik werktemperatuur: Bereik luchtvochtigheid: Afmetingen (B x H x D): Gewicht: Batterij BP-511/BP-512 1 Ongeveer 1,8 m Ongeveer 90 min.
Het merk is een merk met CE-markering van de Europese Gemeenschap (EC). Bij dit produkt zijn batterijen geleverd.
Index A Aangepaste witbalans ................. 52 Aantal kopieën .......................... 106 Aan/uit-schakelaar ...................... 26 Accessoires ............................... 126 A-DEP ......................................... 74 Adobe RGB ................................. 55 AEB (Reeksopnamen met automatische belichting) ............ 76 AE-programma ............................ 66 AE-vergrendeling ........................ 78 Afbeeldingsrotatie ....................... 59 Afdrukopties .............
Index Bedankt voor het kopen van een Canon-product. De EOS 300D DIGITAL is een hoogwaardige, digitale AF-, spiegelreflexcamera met een zeer fijne CMOS-sensor met 6.30 miljoen effectieve pixels. De camera is zeer compleet met functies voor alle soorten opnamen, van volautomatische opnamen tot zeer creatief werk. U kunt gebruik maken van alle Canon EF- en EF-S-lenzen en snel beginnen met fotograferen, wanneer en hoe u maar wilt. Tevens kunnen opnamen direct vanaf de camera worden afgedrukt.
CANON INC. 30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan Europa, Afrika & Midden-Oosten CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland CANON (UK) LTD For technical support, please contact the Canon Help Desk: P.O. Box 431, Wallington, Surrey, SM6 0XU, VK Tel: (08705) 143723 (Calls may be recorded) Fax: (08705) 143340 For sales enquiries, please call on (0121) 666-6262 CANON COMMUNICATION & IMAGE FRANCE S.A.