User manual

138
1
Geef het Live View-beeld weer.
Druk op de knop <A>.
Het Live View-beeld wordt op het
LCD-scherm weergegeven.
In het Live View-beeld wordt het
helderheidsniveau van de
daadwerkelijk te maken opname
nauwkeurig benaderd.
2
Stel scherp op het onderwerp.
Wanneer u de ontspanknop half
indrukt, stelt de camera scherp met
de actuele AF-methode (pag. 146).
Als het pictogram <D> knippert
tijdens opnemen in de Basismodi,
zet dan de ingebouwde flitser met uw
vingers omhoog.
3
Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal in.
De foto wordt gemaakt en de
gemaakte opname wordt op het
LCD-scherm weergegeven.
Als de opnameweergave is beëindigd, keert de camera automatisch
terug naar de Live View-opnamen.
Druk op de knop <A> om Live View-opnamen te verlaten.
A Opnamen maken met het LCD-scherm
De zichthoek van de opname is circa 100% (waarbij de opnamekwaliteit is
ingesteld op JPEG
73
en de aspect ratio op 3:2).
Tijdens Live View-opnamen zal de camera opnamen maken met 1-beeld AF
(pag. 95) in alle opnamemodi.
De meetmethode wordt voor Live View-opnamen ingesteld op meervlaksmeting.
Het wordt aanbevolen de belichting te controleren met het histogram voordat u
de opname maakt (pag. 140).
In de creatieve modi kunt u de scherptediepte controleren door
[
9: Wijs SET-knop toe
] bij [
5
3: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)
] in te stellen op
[
4: Breedte-/dieptecontrole
] en op <
0
> te drukken.
Tijdens continue opname wordt de belichting die voor de eerste opname is
ingesteld ook toegepast op de volgende opnamen.