User manual

Problemen oplossen
284
Controleer of de kaart correct is geplaatst (pag. 36).
Schuif het schrijfbeveiligingsschuifje van de kaart naar de stand voor
schrijven/wissen (pag. 36).
Vervang de kaart als deze vol is of wis overbodige opnamen om ruimte
vrij te maken (pag. 36, 228).
Als u probeert om scherp te stellen in de modus 1-beeld AF terwijl
de scherpstelindicator <o> in de zoeker knippert, kan er geen foto
worden gemaakt. Druk de ontspanknop nogmaals half in om opnieuw
scherp te stellen of stel handmatig scherp (pag. 47, 99).
Zie pagina 38 of 294 als er een kaartgerelateerde foutmelding wordt
weergegeven.
Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <AF> (pag. 44).
Druk voorzichtig op de ontspanknop om cameratrilling te voorkomen
(pag. 46-47).
Als de lens een Image Stabilizer (beeldstabilisatie) heeft, stelt u de
IS-schakelaar in op <1>.
Bij weinig licht kan de sluitertijd toenemen. Gebruik een kortere
sluitertijd (pag. 106), stel een hogere ISO-snelheid in (pag. 90),
gebruik een flitser (pag. 103) of gebruik een statief.
Stel de AF-bediening in op 1-beeld AF. Focusvergrendeling is niet
mogelijk in de modus AI Servo AF of als servo in werking treedt in de
modus AI Focus-AF (pag. 95).
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt of opgeslagen.
De kaart kan niet worden gebruikt.
De opname is niet scherp.
Ik kan de scherpstelling niet vergrendelen en de
compositie van de opname niet opnieuw bepalen.