Operation Manual
115
Belichtingscorrectie instellenN
Stel de flitsbelichtingscorrectie in wanneer de belichting van het 
onderwerp anders uitvalt dan gewenst. U kunt de 
flitsbelichtingscorrectie instellen op maximaal ±2 stops met 
tussenstappen van 1/3 stop.
1
Druk op de knop <Q> (7).
 Het scherm Snel instellen wordt 
weergegeven (pag. 48).
2
Selecteer [y].
 Druk op de pijltjestoetsen <S> 
om [y*] te selecteren.
 [Flitsbelichtingscomp.] wordt 
onderin weergegeven.
3
Stel de waarde voor de 
flitsbelichtingscorrectie in.
 Als de opname te donker is, draait 
u het instelwiel <6> naar rechts 
voor een langere belichting.
Als de opname te licht is, draait u het 
instelwiel <6> naar links voor een 
kortere belichting.
 Wanneer u de ontspanknop half indrukt, wordt het pictogram <y> 
weergegeven in de zoeker.
 Nadat u de opname heeft gemaakt, kunt u de 
flitsbelichtingscorrectie annuleren door deze op 0 in te stellen.
y Flitsbelichtingscorrectie instellen
Als [
z
2: Auto Lighting Optimizer/
z
2: Auto optimalisatie helderheid
] (pag. 121) 
is ingesteld op iets anders dan [
Deactiveren
], kan de opname nog steeds licht zijn, zelfs 
als er een kleinere belichtingscompensatie of kleinere flitsbelichtingscorrectie is ingesteld.
U kunt de flitsbelichtingscorrectie ook instellen met de optie 
[Func.inst. interne flitser] onder [z1: Flitsbesturing] (pag. 197).










