Operation Manual
121
Als de opname te donker wordt of als het contrast te laag is, kunnen de 
helderheid en het contrast van de opname automatisch worden 
verbeterd. Deze functie heet Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie 
helderheid). De standaardinstelling is [Standaard]. Bij JPEG-beelden 
wordt de correctie toegepast wanneer de opname is gemaakt.
Bij de basismodi wordt [Standaard] automatisch ingesteld.
1
Selecteer [Auto Lighting 
Optimizer/Auto optimalisatie 
helderheid].
 Selecteer op het tabblad [z2] 
de optie [Auto Lighting Optimizer/
Auto optimalisatie helderheid] 
en druk vervolgens op <0>.
2
Selecteer de instelling.
 Selecteer de gewenste instelling 
en druk op <0>.
3
Maak de opname.
 De opname wordt indien nodig 
vastgelegd met gecorrigeerd(e) 
helderheid en contrast.
3 
Helderheid en contrast automatisch corrigeren
N
 Als in het menu [53: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] de optie 
[6: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [1: Inschakelen], wordt de 
functie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) ingesteld op 
[Deactiveren]. Deze instelling kunt u niet wijzigen.
 Als het effect van Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) 
te sterk is en de opname te helder is, stelt u [Zwak] of [Deactiveren] in.
 Indien een andere optie dan [Deactiveren] is ingesteld en u gebruikmaakt 
van belichtingscorrectie of flitsbelichtingscorrectie om de opname donkerder 
te maken, kan de opname nog steeds licht uitvallen. Indien u een kortere 
belichting wilt, dient u deze optie eerst op [Deactiveren] in te stellen.
 Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de ruis toenemen.










