Operation Manual
125
A Opnamekenmerken aanpassen aan uw voorkeurenN
 Scherpte
Hiermee kunt u de scherpte van het onderwerp aanpassen.
Als u het onderwerp minder scherp wilt maken, stelt u de scherpte 
in naar de kant met E. Hoe dichter de markering zich bij E bevindt, 
hoe zachter het onderwerp.
Als u het onderwerp scherper wilt maken, stelt u de scherpte in 
naar de kant met F. Hoe dichter de markering zich bij F bevindt, 
hoe scherper het onderwerp.
 Contrast
Hiermee kunt u het beeldcontrast en de levendigheid van 
de kleuren aanpassen.
Als u het contrast wilt verlagen, stelt u het contrast in naar de kant 
met het minteken. Hoe dichter de markering zich bij G bevindt, 
hoe zachter de opname.
Als u het contrast wilt verhogen, stelt u het contrast in naar de kant 
met het plusteken. Hoe dichter de markering zich bij H bevindt, 
hoe sterker de opname.
 Verzadiging
Hiermee kunt u de kleurverzadiging aanpassen.
Als u de kleurverzadiging wilt verlagen, stelt u de verzadiging 
in naar de kant met het minteken.
Hoe dichter de markering zich bij G bevindt, hoe zwakker de 
kleuren.
Als u de kleurverzadiging wilt verhogen, stelt u de verzadiging in 
naar de kant met het plusteken. Hoe dichter de markering zich bij H 
bevindt, hoe sprekender de kleuren.
 Kleurtoon
Hiermee kunt u de huidskleurtint aanpassen.
Als u de huidskleurtinten roder wilt maken, stelt u de kleurtoon in 
naar de kant met het minteken. Hoe dichter de markering zich bij G 
bevindt, hoe roder de huidskleur.
Als u de huidskleur minder rood wilt maken, past u de kleurtoon aan 
in de richting van het plusteken. Hoe dichter de markering zich bij H 
bevindt, hoe geler de huidskleur.
Parameterinstellingen en -effecten










