Operation Manual
129
De functie waarmee de kleurtoon zodanig kan worden aangepast dat een 
wit voorwerp in de opname ook daadwerkelijk wit lijkt, wordt witbalans 
(WB) genoemd. Bij de instelling Auto [Q] (Sfeerprioriteit) of [Qw] 
(Witprioriteit) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden 
ingesteld. Als u met de instelling Auto geen natuurlijke kleuren krijgt, 
kunt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans 
handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
Bij de basismodi wordt [Q] (Sfeerprioriteit) automatisch ingesteld. 
(Bij de modus <P> wordt [Qw] (Witprioriteit) ingesteld.)
1
Druk op de knop <XB>.
 [Witbalans] wordt weergegeven.
2
Selecteer een witbalansinstelling.
 Druk op de pijltjestoetsen <Y> 
en <Z> of draai aan het instelwiel 
<6> om de gewenste instelling 
te selecteren en druk vervolgens 
op <0>.
 De waarde “circa ****K” (K = Kelvin) 
die voor de witbalansinstellingen 
<W> <E> <R> <Y> of <U> 
wordt weergegeven, is de 
desbetreffende kleurtemperatuur.
B: Aanpassen aan de lichtbronN










