Operation Manual
242
De schermweergave en instellingsopties kunnen per printer 
verschillen. Sommige instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar. 
Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie.
1
Selecteer de opname die u wilt 
afdrukken.
 Controleer of linksboven in het
LCD-scherm het pictogram <w> 
wordt weergegeven.
 Druk op de pijltjestoetsen <Y> <Z> 
om de opname te selecteren die u wilt 
afdrukken.
2
Druk op <0>.
 Het scherm met printinstellingen 
wordt weergegeven.
3
Selecteer [Papier inst.].
 Selecteer [Papier inst.] en druk 
vervolgens op <0>.
 Het scherm met papierinstellingen 
wordt weergegeven.
w Afdrukken
Pictogram aangesloten printer
Scherm met printinstellingen
* Afhankelijk van de printer kunnen bepaalde instellingen, bijvoorbeeld 
het printen van de datum en het bestandsnummer en het bijsnijden, 
mogelijk niet worden geselecteerd.
Hiermee stelt u de afdrukeffecten in (pag. 244).
Hiermee schakelt u het afdrukken van datum of bestandsnummer in of uit.
Hiermee stelt u het aantal af te drukken exemplaren in.
Hiermee stelt u het printgebied in (pag. 247).
Hiermee stelt u het papierformaat, de papiersoort en de indeling in.
Hiermee gaat u terug naar het scherm in stap 1.
Hiermee start u het printen.
Het papierformaat, de papiersoort en de pagina-indeling die u hebt ingesteld, worden 
weergegeven.










