Operation Manual
w Afdrukken
246
Selecteer het afdrukeffect zoals 
beschreven bij stap 4 op pagina 244. 
Wanneer het pictogram <e> duidelijk 
wordt weergegeven naast <z>, 
kunt u op de knop <B> drukken 
om het afdrukeffect aan te passen. 
De selectie die u bij stap 4 hebt gemaakt, 
bepaalt wat u kunt aanpassen en wat 
er wordt weergegeven.
 Helderheid
Hier stelt u de helderheid van de opname in.
 Levels aanpassen
Als u [Manual] selecteert, kunt u de spreiding 
van het histogram wijzigen en de helderheid 
en het contrast van de opname aanpassen.
Wanneer het scherm voor levels aanpassen 
wordt weergegeven, drukt u op de knop 
<B> om de positie van <
h> te wijzigen. 
Druk op de pijltjestoetsen <Y> en <Z> om 
de niveaus voor schaduw (0-127) en lichte 
plekken (128-255) naar wens aan te passen.
 kVerhelderen
Effectief bij tegenlicht, waarbij het gezicht van de gefotografeerde 
persoon er donker kan uitzien. Als [Aan] is ingesteld, wordt het 
gezicht voor het afdrukken helderder gemaakt.
 Rode ogen correctie
Effectief bij rode ogen op foto's die met een flitser zijn gemaakt. Als 
[Aan] is ingesteld, worden rode ogen voor het afdrukken 
gecorrigeerd.
e Afdrukeffecten aanpassen
 De effecten [kVerhelderen] en [Rode ogen co.] worden niet op het 
scherm weergegeven.
 Selecteer [Detail inst.] om het [Contrast], de [Verzadiging], de 
[Kleurtoon] en de [Kleurbalans] aan te passen. Als u de [Kleurbalans] 
wilt aanpassen, gebruikt u de pijltjestoetsen <
S>. B staat voor blauw, 
A voor amber, M voor magenta en G voor groen. De kleurbalans van de 
opname wordt aangepast aan de kleur van de omgeving waarnaar de 
opname wordt verplaatst.
 Als u [Wis alle] selecteert, worden de standaardinstellingen van alle 
afdrukeffecten hersteld.










