Operation Manual
256
1
Selecteer [Persoonlijke 
voorkeuze(C.Fn)]. 
 Selecteer op het tabblad [53] 
de optie [Persoonlijke 
voorkeuze(C.Fn)] en druk 
vervolgens op <0>.
2
Selecteer het nummer van de 
aangepaste functie.
 Druk op de pijltjestoetsen <Y> 
en <Z> om het nummer van de 
persoonlijke voorkeuze te selecteren 
en druk vervolgens op <0>.
3
Wijzig de instelling.
 Druk op de pijltjestoetsen <W> 
en <X> om de gewenste instelling 
(nummer) te selecteren en druk 
vervolgens op <0>.
 Herhaal stap 2 en 3 als u andere 
aangepaste functies wilt instellen.
 De persoonlijke voorkeuze-
instellingen worden onder in het 
scherm vermeld, onder de 
respectieve functienummers.
4
Verlaat de instelling.
 Druk op de knop <M>.
 Het scherm van stap 1 wordt opnieuw 
weergegeven.
Selecteer onder [53: Wis instellingen] de optie [Wis pers. 
voorkeuze(C.Fn)] om alle persoonlijke voorkeuze-instellingen te 
wissen (pag. 192).
3 Aangepaste functies instellenN
Nummer van de aangepaste 
functie
Alle aangepaste functies wissen










