Operation Manual
3 De datum, tijd en tijdzone instellen
42
4
Stel de datum en de tijd in.
 Druk op de pijltjestoetsen <Y> 
en <Z> om het cijfer te selecteren.
 Druk op <0> zodat <a> wordt 
weergegeven.
 Druk op de pijltjestoetsen <W> 
en <X> om het cijfer in te stellen en 
druk vervolgens op <0>. 
(Hiermee gaat u terug naar <b>.)
5
Stel de zomertijd in.
 Stel deze in als dit nodig is.
Druk op de pijltjestoetsen <
Y
> en <
Z
> 
om [
Y
] te selecteren.
 Druk op <0> zodat <a> wordt 
weergegeven.
 Druk op de pijltjestoetsen <W> 
en <X> om [Z] te selecteren en 
druk vervolgens op <0>.
 Wanneer de zomertijd is ingesteld op 
[Z], wordt de tijd die u in stap 4 heeft 
ingesteld één uur vooruit gezet. 
Als [Y] wordt ingesteld, wordt de 
zomertijd uitgeschakeld en wordt 
de tijd één uur teruggezet.
6
Verlaat de instelling.
 Druk op de pijltjestoetsen <Y> 
en <Z> om [OK] te selecteren en 
druk vervolgens op <0>.
 De datum/tijd/zone en de zomertijd 
worden ingesteld en het menu wordt 
weer weergegeven.
In de volgende gevallen worden de datum/tijd/zone-instellingen mogelijk gereset. 
Als dit gebeurt, stelt u de datum/tijd/zone opnieuw in.
• Wanneer de camera wordt opgeborgen zonder de accu.
• Wanneer de accu van de camera leeg raakt.
• Wanneer de camera langere tijd wordt blootgesteld aan temperaturen onder nul.
De ingestelde datum/tijd worden van kracht wanneer u bij stap 6 op <0> drukt.
Controleer na het wijzigen van de tijdzone of de juiste datum en tijd worden aangegeven.










